De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 7 januari pagina 3

7 januari 1928 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2640 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 JANUARI 1928 Verandering in de Russische politiek? MABIANNE: HEEFT HIJ WAT WATER IN ZIJN WIJN GEDAAN"? Aanteekeningeo yEen oud gebruik wil, dat op de vaderlandsche planken den eersten Januari Thomasvaer en Pieternel verschijnen, al dan niet geassisteerd door Kloris en Roosje met een stel vroolijke bruiloftsgasten, om het publiek op een nieuwjaarswensch te vergasten. In dien wensch passeeren de voor naamste gebeurtenissen uit het jaar, dat henen ging.de revue, terwijl uit den aard der zaak ook eenige woorden aan de toekomst in het nieuw aangebroken jaar gewijd worden. Kortom: op nieuwjaarsdag nemen de publieke zaak en poli tieke gebeurtenissen in schouwburg en bioscoop een groote plaats in. Buiten onze landsgrenzen bestaat ook zulk een oud nieuwjaarsgebruik, doch daar zijn het de staatslieden, die de rol van Thomasvaer en Pieternel vervullen. Zoo hebben bijv. in Warschau de Fransche gezant en de President der Poolsche Republiek, in Parijs de pauselijke nuntius en de bewoner van het Elysee, te Berlijn President Hindenburg en Rijkskanselier Marx, nadat ook daar de deken van het diplomatieke corps eerst het woord had gevoerd, de bovengenoemde rollen vervuld. Wat er gezegd is, was niet door n-en-denzelfden auteur opgesteld, maar toch viel er een sterke overeenkomst tusschen de diverse wenschen op te merken, die alle immers tot hoofdthema hadden: de vrede. Een goed begin is het halve werk en dus heeft men het begrijpelijkerwijze geschikt geacht 1928 aan te vangen met liefelijke vredesklanken. Laten we nu maar hopen, dat op de woorden ook daden zullen volgen. Dat dus, om met Polen te beginnen, men er inderdaad in zal slagen om nu weldra met Litauen tot een accoord te geraken, waardoor men werkelijk liefelijke eendracht tusschen de twee zusternaties" bereiken zal. * * * Zeer pacifieke geluiden zijn er ook in de oude ' Borussenstad ten beste gegeven en van een martiaal gedoe, als weleer nogal eens onder het Wilhelminische regime tot uiting kwam, was geen sprake. Had Dr. Marx niet on-optimistische be schouwingen gehouden op grond van wat 1927 gebracht had, de grijze Hindenburg wilde niet ontkennen, dat er in menig opzicht verbetering voor Duitschland merkbaar was geworden, maar tegelijkertijd vestigde hij toch ook de aandacht op een teleurstelling van beteekenis, met name, dat de Rijnbezetting nog niet was opgeheven. Duidelijk is van dien kant te kennen gegeven, dat Frankrijk, als het inderdaad aan de verdere ontwikkeling van de goede verhoudingen tot Duitschland wil arbeiden, in den loop van dit jaar het noodige zal moeten doen om de pijn lijke bezettingskwestie uit den weg te ruimen. Alleen op die manier zal het'op den duur mogelijk wezen bij het overgroote deel van het Duitsche volk het vertrouwen te sterken in de juistheid van de door Stresemann aangegeven richting. Of het Fransche Gouvernement tot bedoelde medewerking zal overgaan, staat nog te bezien. Wel waren de van warmen vredeswil getui gende zinsneden door President Doumcrgue geuit. geheel en al in overeenstemming met den aard van de nieuwjaars-plechtighcid. Dat hij zijn voldoening, dat wil dus zeggen, die van de Fransche Regeering, te kennen gaf over de vor deringen welke de gedachten van arbitrage en internationale verzoening in 1927 gemaakt heeft, spreekt wel vanzelf, doch minder vanzelfsprekend is het, dat Frankrijk nog steeds in gebreke is ge bleven om het goede voorbeeld van Duitschland te volgen door vrijwillig de verplichte rechtspraak van het Internationaal Gerechtshof in den Haag te aanvaarden. Enfin, wat niet is kan komen en wie weet of we, eer 1929 zijn intree doet, deze blijde gebeurtenis niet zullen beleven. Voor dien echter schijnt Marianne toch ook in elk geval haar cijns aan het arbitrage-ideaal te willen brengen, met name door een verdrag te sluiten met de Vereenigde Staten, waardoor oorlog tusschen die beide landen buiten de wet gesteld zou worden. Briand voelt daar ontzaggelijk veel voor en het is nu maar te hopen, dat de verdragstekst, waar aan binnenkort vermoedelijk gewerkt zal worden, meer beteekenis zal hebben, dan te ontdekken valt in een hartstochtelijk uitstooten van vredes klanken, zooals de Fransche Minister van Buitenlandsche Zaken ter jongste Volkenbondsvergade ring geliefde te doen. Volgens de jongste berichten zou Washington niet alleen bereid wezen, tot een nieuw arbitrage verdrag met Frankrijk (het be staande loopt nl. af), doch daarnaast zou er dan ook nog plaats zijn voor een overeenkomst, die den oorlog buiten de wet stelt, onder den mits, dat andere mogendheden daartoe ook zouden kunnen toetreden. De vraag doet zich echter voor, hoever men in dit opzicht wil gaan, of men nl. inderdaad onder alle omstandigheden, voor alle mogelijke conflicten den weg van geweld als oplossing wenscht uit te bannen en alleen vreed zame methoden wil hanteeren, dan wel of bv. waarvan nl. reeds sprake was een dergelijke regeling geen betrekking zou hebben op geschillen, waarbij de hoogste levensbelangen der verdragsluitenden in het spel zijn. Het behoeft wel geen betoog, dat door een dergelijke restrictie de waarde van zulk een tractaat onmiddellijk aanmerkelijk geringer zou wezen, al zij terstond toegegeven, dat het ook zoo niet geheel en al zonder beteekenis hoeft te zijn. * * * In Londen geen speeches, die de aandacht' konden trekken, maar wel een daad, welke een. korte aanteekening waard is. Met ingang van l Januari is tusschen Australiëen Groot-Britani de nieuwe regeling ingetreden, waardoor niet langer het contact tusschen de Regeeringen van deze beide doelen van het Gemeenebest van Britsche naties over den Gouverneur-Generaal in de Domituon-hoofdstad loopt, doch direkt, zonder diens tusschenkomst plaats vindt. Gelijk men weet is dit een van de uitvloeiselen van hetgeen op de laatste Rijksconferontie omtrent de constitutioneele verhoudingen tusschen de verschil lende leden van het Rijk is vastgelegd, juister nog geconstateerd. Niet onvermakelijk is het, dat de nieuwe procedure haar intree doet ten aanzien van het contact met een Dominion, die op het tot uiting komen van de zeli'standigheids-positie heelemaal niet zoo fel gebrand was. Overigens dient gezegd, dat naar alle waarschijnlijkheid steeds duidelijker aan liet licht zal treden, hoe de resultaten, van de ruim een ja,ar geleden gehouden Rijksconferentie allerminst tot verzwakking van de Hijksgedachte zullen leiden: de soepele band zal juist in de praktijk van bijzonder goede en sterke qualiteit blijken te zijn. * * * Een raadseltje, dat bij ons kort geleden de soci aal-democraten aan hun medeleden iu de Tweede Kamer en aan de regeering hebben opgegeven, trekt bij ons de aandacht. Een raadsel van den volgenden inhoud: zullen de socialisten elke mobilisatie, dus ook als een staat misdadiger ons land zou aanvallen en onzerzijds alles gedaan was om door middel van rechtspraak en arbitrage den oorlog te voorkomen, saboteeren of zullen zij handelen gelijk ze in 1914 deden en gelijk hun partijgenooten in Frankrok. in Belgi enz. in een overeenkomstig geval zullen optreden? Dit raadsel gaven Albarda c.s. bij de discussies over de Oorlogsbegrooting op, maar hoe er ook van alle kanten bij hen werd aangedrongen om de oplossing mee te deelen. Zij bleven die Verzwijgen. Ook ,,IIet Volk" zocht zijn heil in een taal den sphyiix waardig. Doch met de hem eigen losheid van pen en mond, heeft thans, nog voor het oude jaar ten einde liep, de heer Stenhuis het antwoord, of juister, zijn antwoord gegeven en dat luidt kort en krachtig bevestigend. Volgens hem zal een. dergelijk saboteeren in ieder geval de taaie der socialisten zijn. Enfin, de ietwat lawaaierige heer Stenhuis is de partij niet en in zooverre waren we dus nog altijd niet veel wijzer geworden. De Januari-aflevering van. ,,De Socialistische Gids" laat nu een poging van den heer Albarda zien om zich uit de moeilijkheid te redden, welke de hoeren der S. D. A. P. zichzelf berokkend hebben, toen ze het raadsolspelletjc begonnen. Erg verheffend is dat in- en uitgepraat echter aller minst en het zou wel eens kunnen zijn, dat ook binnen de partij ontevredenheid over deze dwaze historie tot uiting zou komen. Dr. E. VAN RAALTE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl