De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 14 januari pagina 11

14 januari 1928 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2641 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 JANUARI 1928 11 Boekbespreking door Prof. Dr. J. PRINSEN J.Lzn. Herman Robbers, De thuisreis. U. M. Elsevier, Amsterdam 1927. C. en M. Seharlen-Antink, De Nar uit de Maremmen. J, Massano, Mij. v. g. e. g. lectuur, Amsterdam?Sloterdijk, 1927. Israël Querido, Simson de Godgewijde, Schellens en Gïliay, Amsterdam 1927. Schrijf je altijd naar het ne beproefde recept, dan zeggen ze dat je eentonig en vervelend wordt, jezelf herhaalt evolueer je al werkende tot iets nieuws, iets hoogers allicht, dan heet het dat je buiten je naturel gaat, de vrienden van je talent teleurstelt. Niets moeilijkers in de kunst dan oud worden". Dat zegt Spin in de Thuisreis. Al zijn ze geen van drieën want de Schartens vormen nu eenmaal een ondeelbare eenheid nog oud, al kunnen ze er tegen, allen hebben ze die waarheid toch al wel aan den lijve ondervonden. Ze zijn met De Meester en nog enkele anderen de sterke figuren, die onzen roman vóór een kwart eeuw tot grooten bloei en kracht gebracht hebben. Zij zijn de oude garde, die springlevend blijft, er niet aan denkt zich over te geven. Maar het is nu eenmaal 's werelds loop: na een kwart eeuw van roem gaan de jongeren" zoo'n vorig geslacht uit de hoogte bekijken. Er moet plaats gemaakt worden voor hen die zich de heroën van den dag wanen, en in dien strijd om het leven staat meestal niets hun in den weg. Hoe is een 25 jaar geleden Zola niet verguisd en vertrapt en hoe zien we hem nu reeds weer lang zaam opkomen om voorgoed de hooge plaats in te nemen, die hem in de wereldlitteratuur toekomt. Zoo lijken me deze drie op den duur te zullen blijven de typen van hun tijdperk in onze kunst, als tientallen van degen en, die hen nu wel gaarne op zijde zouden willen dringen, voor goed zijn ver geten. Robbers is in zijn lange letterkxmdige carrière steeds soepeler en leniger van geest geworden, steeds milder en rijker van toon, ook in dit nieuwe boek, waarin hij de laatste jaren van dien Huib Hoogland teekent, dien we hebben leeren kennen in den strijd voor zijn kunst, in zijn huwelijk met zijn trouwe Til, in zijn worsteling met de harts tochtelijke bekoring van Janne Terwijne. Hij blijft werken, maar over dat werk zelf hooren we hier toch minder dan in de vorige deelen. Hier is de kern de machtige, hooge liefde van den vereenzaamden 53-jarige en een jong, krachtig meisje, wier eigenlijke hartstocht meer de toewij ding en opoffering is dan de liefde zelf. Die liefde heeft Robbers gezet midden in het volle moderne leven van onzen tijd, midden in de wilde ont. reddering van den oorlog, in den stroom van nieuwe ideeën over leven, maatschappij en kunst. Schitterend geeft hij de plotselinge ontkieming van die liefde, haar feilen groei tot haar hoogte punt en de nauw merkbare fazen, waarin ze lang zaam langs natuurlijke wegen in pijnlijken waan voorbijgaat en verdwijnt. Want moest niet ieder volgen dat wat hij kende, diep in zich zelf als zijn innerlijkste drang" ? In Lieneke was Erbarming o, niets dan extatische erbarming, extatisch goedwillen-doen." En daarom vernietigt ze het leven van haar Huib en gaat haar extatische erbarming botvieren aan een verminkten beeldhouwer van haar jaren te Parijs. Is dit alles eigenlijk niet slechts een mooie ver blindende vorm voor de gruwzame leer, dat egoïsme al onze daden bestuurt? Is wat Lieneke de hoogste liefde gelooft, in haar zelf niets slechts de schijngestalte van haar zoeken naar vrijheid om van haar extatische erbarming naar vollen eigen lust te kunnen genieten? Zoo heeft Huib haar niet begrepen; hij is haar tot het laatste toe in verteedering blijven gedenken. In zijn goed- en THE qiiALiry CAR IMPORTEUR AJSTIKKELJR ALKMAAR eeder-zijn tot zelfs voor haar oude achtergelaten beschermelingen, heeft hij die afschuwelijke leer in. haar algemeenheid gelogenstraft. De Schartens staan in hun nieuwe werk meer buiten hun verbeeldingen dan in het laatste deel van hun Francesco. Zij teekenen rustig, scherp en zuiver naar de natuur en ze zijn allervoortreffelijkste teekenaars. Robbers ontroert diep door zijn aangrijpend zieleleed, door het probleem, dat hij ons doorleven doet. De Schartens houden ons in spanning door de veelheid en fleurigheid van hun geestig aangezette figuren, de schildering van de machtige natuur er om heen en daar midden in staat de zoo gevoelig in alle details geteekende oude schilder, de prashtfiguur van Renato Focardi in zijn bruuske, innige natuurliefde voor het oerland der Maremmen, zijn leven in de schoone herinneringen aan zijn liefde voor zijn Silvia en Pimpia, zijn leed in de verwijdering van zijn zoons. 't Is of de Schartens hier enkel teekenen om het plezier van het teekenen; Robbers doet het om zijn probleem een behoorlijke omgeving te scheppen. Zie bij de Schartens zoo'n bevolking van een autobus en Renato zelf erin en wat hij ziet van de natuur uit het raampje van het vehikel, hoe hij de berg helling opklautert, tot we dan eindelijk boven niet hem trekken door oerwoud en, wildernis, met hem meeleven in het merken der wilde vaarzen in dat geweldige ongerepte land, dat zich daar in het noorden van Italiëuitstrekt langs de zee. Wat is dat alles met liefde en kennis gedaan! Ook hier ontbreken de problemen niet, maar ze gaan toch half schuil onder het geestig en bevallig, het forsch en stoer bewegen van lijnen en kleuren. Daar is het mysterie van dien David Lazaretti, den fantastischen leider van een communistisch samen leven op den Monte Labbro, waar Renato in heeft gedeeld in zijn jeugd. Ja, het communisme, dat wij nu beleven, is leelijk en brutaal; maar dat was prachtig, al wist niemand van ons in de verste verte, wat communisme was. De werkelijke verhroedering leefde in ons, zoo natuurlijk en vol komen, dat niemand er zelfs een verdienste in vond, van zijn bezittingen afstand te hebben gedaan; in tegendeel, iedereen voelde het als een gunst." En daar komen dan tegenover te staan de helsche gruwelen van de bandelooze bende der bolsjewisten in Italiëen het eerste ingrijpen van het fascisme, dat orde en tucht brengt. En wat een schitterend ding is dan weer het temmen van die wilde hengsten door de Maremmanen in hun wedstrijd met braniënde spullebazen, en die tweede tocht door de wildernis van Renato met den jongen schilder, die door zijn stads besmetting niet op kan tegen een zoo grootsche natuur. De Nar uit de Maremmen is een heerlijk boek, vol kleur en leven en beweging. Het is mij in lang niet overkomen, dat ik zoo met ziel en zinnen, in zulk een geheele overgave weldadig wegdwalen kon in modern werk van litteraire schoonheid. De Schartens laten kijken in frissche directe aan schouwelij kheid; we loopen mee door wouden en ravijnen, zitten mee in Renato's atelier, leven in geboeide aandacht mee in een heerlijke, levende realiteit. Querido geeft ook te kijken en te door voelen, maar het is meer of hij ons rondleidt door een groote zaal met enorme wandschilderingen, waarin hij zelf weer met een forschen greep het overweldigende en grootsche van een Michel Angelo trachtte te bemachtigen. Welk een tegen stelling tot het zoo innig Hollandsche werk van Robbers en de Schartens! Toch heeft Querido hier meer dan in zijn vorige boeken van de Oostersche oudheid gestreefd naar beperking en inhouding van zijn woeste schep pingsdrift en dit heeft zijn werk stellig goed godaan. De inhoud is het simpele verhaal van Simsons eerste lotgevallen, zooals die vermeld staan in het boek der Richteren: de verscheurdheid van Israëls volk en Simson, bewust van zijn goddelijke roeping en kracht om zijn volk te leiden en te handhaven tegenover zijn vijanden. Door zijn zinnelijkheid verlokt, trouwt hij Sichema, een vrouw uit de stammen van den erfvijand van zijn volk. Die vrouw verraadt hem, zij het dan ook om haar eigen maagschap te redden. Dan Simson's wraak daar over; Simson gebonden overgeleverd door Israël aan de Filistijnen; Simson die, zijn moeder bespot ziende, zijn boeien verbreekt en zijn vijanden verslaat met een ezelskirmebakken. Hieruit schiep Querido zijn machtige verbeeldingen. Eerst zien we Simson in een drooinerigo. teedere verzonkenheid; dicht bij ravijn en di.steldal in lentebloei, achter wilde sycomoren enl hoog heuvelengroen, had hij van verre het zoele oceaarigeruischjgehoord; wierd de droomor dadelijk geNEEMT EEN PROEF MET DE Caramel en Toffee van de Lancashire Confectionery Products ELANDSTRAAT No. 77f DEN HAAG vangen door murmelend gekabbel en golvengeklots tegen hard zand en grauwpaarse rots". Schrikkelijke zinnenaandriften kunnen hem. beheerschen. Hij vreest Asthoreth, de schoone Godin van het nachtelijk gestarnte. Zij was misleidende bestierster van de fluweolen duisternis. Zij bracht heimwee en liefde en al zondige dolingen der lokkende hartstochten, in scheemrende kreupelbosschen, die geurden naar cedereu-hars. Zij schiep zich in de schijngestalte van het onnoozele schaap en zij blaatte weeklaaglijk in den blauwen deemster, als de maan bleek mistte over heuvelen-ruggen en valleien, waar roerlooze palmen nauw te ritselen waagden". En diezelfde held teisterde zijn vij anden als een rukwind bloeiende korenaren onder alle poorten sidderde het volk-met-het-hondenvel voor Simson's ontzettende kracht; voor zijn tuchtigende, spottende en verminkende kracht. Deze held valt bij het zien van het ranke lichaam. van de verleidelijke Filistijnsche, voor de geuren van haar maagdenlijf. Dat is de begeerte naar verderf en onreinheid, de afval van het heilig Naziraeërschap, het Godsverraad. Uit deze elemen ten groeit de tragedie, waarvan dit deel de eerste faze vormt. De in breed zwellende bewegingen zich beeldende en toch ingetogen gehouden schildering van de bruiloft is schitterend. Daar is het bekende raadsel, dat de bron wordt voor Sichema's verraad. Na. dat verraad Simson teruggetrokken in de woestijn j hij voelde zich trappen op puin en steen, en wankel gaan als onder een woestijnstormwind. De avondstilte bracht ontzetting, angst, sidde ringen, en verwrong al zijn eerlijke wanhoopswoorden. Maar dan plots zag hij in de aanvlerkende duisternis het mom van den bruidsleider en Sichema, zijn vrouw met de lokkende sterreoogen,. en op zijn bevende lippen lekten tranen, zoutscherp". En dan de wraak: weer stootte Simson de ontstoken hars- en vlasfakkelen tusschen de bijeengewrongen staarten van nieuwe paren, en onder waanzinnige lachwoede en knetterend gedruisch, joeg hij de dolgefolterde beesten d'eindelooze koornlanden in". Welk een schoon, zuiver,. krachtig rhythme is er in dit proza! NEDERLANDSCHE AMBACHTS- EN NUVERHE1DSKUNST. Jaarboek 1927. Met bij dragen van Huib Luns, J. B. Smits, N. J. van de Vecht, Bert Nienhuis, W. Papenhuijzen, J o de Jona, J. Q. van Regieren Altena, Jac. Jongert en H. Ellens. Met 100 af b. Prijs f 5.25, a eb. ? 6.75. Brusse, Rotterdam. Behandelt het Kunstnijverheids onderwijs. (Adv.) Tentoonstellingen Gemeente-Museum, Den Haag. Tentoonstelling ontwerp-maquette van een gedenkteeken voor wijlen Gen. van Heutsz. Tot 22 Januari. Vereenigiug Voor de Kunst", Utrecht. Schilderijen van H. Fantin Latour. Tot 22 Januari. D. G. Santee Landweer, Amsterdam. ModerneGrafiek. Tot l Februari. Kunstzaal De Rietvink. Wassenaar. Beeldhouw werken. Tot 3 Februari. De Bron, 's Gravonhage. Werken van Ilubert Bekman. Tot 7 Februari. Stedelijk Museum, Amsterdam. Italiaansche Kunst. Tot 15 Februari. (TOO&EN^WAGERIM t/ ,-K.r.tl ii» M> ,30EKHORST= '<STRAAT149 TClEE:f3Q5l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl