Historisch Archief 1877-1940
No, 2641
DE GROENE'AMSTERDAMMER VAN 14 JANUARI 1928
13
In de Rotterdamsche Diergaarde
door Dr. K. KUIPER
(Met teékenlngen voor de Groene Amsterdammer" door H. Verstijnen)
L Waranen
1~\ IEREN kunnen soms even erg
over de tong gaan als menschen.
In de meeste gevallen geven ze er
«chter zelf geen aanleiding toe ! Zoo
is het in den laatsten tijd gegaan met
onze goede Waranen. Leguanen"
zeggen de meeste Indischgasten er
hardnekkig tegen en om hen te ori
nteeren mogen we dezen naam wel even
noemen, als we er metén maar onszelf
rekenschap van geven dat een echte
leguaan weliswaar ook een reptiel,
-zelfs ook een landreptiel is uit de groote
groep der Hagedisvonnigen, maar dat
hij overigens als bewoner van Amerika
juist de antipode is van de Waranen
die uitsluitend in de oude wereld
voorkomen en in lichaamsbouw en
levenswijze heel wat van hem af
wijken.
De Waranen of Monitors hebben het
de laatste jaren moeten ontgelden.
Ze zijn van betrekkelijk onbekende
dieren, die om hun levendig oog,
vlugge bewegingen, of tenminste vaak
alerte houding de aandacht trokken,
geworden tot de algemeen bekende
,overblijfselen van de monsters der
voorwereld, waarnaar men telkens be
langstellend komt vragen: en waar
zitten nu die voorwereldlijke draken?"
In dat volle daglicht zijn ze geplaatst,
niet zoozeer door de gelijkenis die
Siegfrieds' draak in de
Nibelungenfilm met hem vertoont, als wel door
de uitvoerige mededeelingen die door
de heele wereld in de pers verschenen
zijn over den tot dusverre bijna
legendarischen Waraan van Komodo, een
eiland nabij Flores, wiens afmetingen
die der verwante soorten verre zou
overtreffen. Weliswaar dateert de
eerste wetenschappelijke beschrijving
van dit dier door den heer Ouwens
van het Zoölogisch Museum te
Buitenzorg al van 1912, maar pogingen om
van die soort meer exemplaren voor
Zoölogische musea en tuinen machtig
te worden en tevens de bewijzen te
krijgen dat deze dieren werkelijk tot
"7 M. lang werden, zooals beweerd was,
werden pas sedert .kort gedaan. Tot
-dusverre zijn de grootste exemplaren,
? die in wetenschappelijke
verzameJlingen belandden, intusschen maar
'hoogstens half zoo lang gebleken te
?zijn. Noch Hertog Wolf van
Mecklen'burg die in 1923 een paar exemplaren
?buitmaakte op zijn befaamde Indische
'(Nieuw-Guinea'i reis, noch de
Ameri'kaansche expeditie onder leiding van
'Burden, die speciaal op zoek naar
?dezen Waraan werd uitgestuurd, kon
grootere individuen vinden. Daarmee
is van den nimbus die Varanus
komodocusis omgaf om het publiek wel veel
verloren gegaan, want de gewone z.g.
Javaansche Waraan, die door onze
heele archipel voorkomt, wordt immers
ook tot ruim twee en een halve Meter.
Laten we ruiterlijk erkennen dat we
't jammer vinden dat die
monsterafmetingen niet gevonden zijn. Zouden
we niet opspringen van enthousiasme
als de Brontosaurus, dien Jan Feith
zoo geestig liet herleven in een van zijn
jongensboeken, plotseling bleek werke
lijk nog te bestaan. En laten we nog
een beetje hoop koesteren op een toe
komstig onderzoek. Verleden jaar
ontmoette ik' een
Zuid-Amerikaanschen Tafelschildpad (Testudo tabu
late) die bijna tweemaal zoo lang was
als de in handboeken opgegeven
maximum-maat. Wie weet of Flores
en Komodo dus toch niet zullen blijken
nog geheimenissen te bevatten. Dit
alles neemt niet weg dat voor den
dierentuinier, als zoo vaak, ook in dit
geval het zeldzame niet aantrekkelijker
is dan het meer gewone. Natuurlijk,
zaken zijn zaken en het menschen,
hier kan je zien wat je nog nooit ge
zien hebt" moet in onzen tijd vaak
luid uitgeschreeuwd worden om de
affaire te doen loepen, maar met de
hand op het hart moet ik zeggen:
Geef mij maar. ... Varames salvator,
die leuke, kwieke Javaansche Waraan,
die behalve door heel ons Indiëook
o.a. in Achter Indië, op Ceylon en de
Philippijnen voorkomt.
Het meest typische aan een Waraan
met zijn sterke, van enorme nagels
voorziene pooten en zijn platten
spitsen bek vol stevige afgeplette tan
den is zeker wel de tong die zeer diep
gespleten is. Tijdens zijn wandelingen
wordt die tong telkens uitgestoken en
weer ingetrokken. Veilig kan men aan
nemen dat dit orgaan belangrijke
diensten bewijst bij het verkennen van
de omgeving. De lange, spits
toeloopende staart is bij de meeste soorten
vertikaal afgeplat, wat er op wijst
dat de dieren in het water goed terecht
kunnen. Bij den Afrikaanschen
Woestijnwaraan is ze daarentegen rond.
De Indische leguaan" is in een Dier
gaarde getapt, omdat hij zich aan het
verblijf in een beperkte ruimte
euphemistisch uitgedrukt zoo goed
aanpast. Niet alleen. is het menu,
voornamelijk bestaande uit eieren en
rauw vleesch, veel eentoniger dan wat
hij in de natuur het zijne noemt, en
neemt hij daarmee volkomen ge
noegen, maar ook hebben deze dieren,
tenminste als ze nog niet te groot
zijn, veel aanleg om mak te worden.
Soms springt een van die Waranen,
die zoo graag tegen den traliowand
van hun verblijf opklimmen, uit de
hoogte eenvoudig op den rug van
zijn oppasser als hij de kooi schoon
maakt en maakt daar al zijn bewe
gingen mee. Op den grond zijn ze
razend vlug zoodra ze maar de ruimte
hebben, en in 't water trekken ze
hun pooten in en bewegen zich snel
voort door middel van hun staart.
Eieren zijn onbetwist een
lievelingsvoedsel. Met geheven kop kraken ze ze
tusschen de tanden en slurpen den
inhoud naar binnen, waarbij hun
bewegelijke tong voortreffelijk werk
verricht, soms echter ziet men ze
verscheidene doorslikken, zonder ze
te breken, vrage: waar zit dan de
gastronomische genieting? Prooi in
den vorm van versch geslachte duiven
of kokijntjes nemen de dieren meestal
ook graag en het is een merkwaardig
gezicht, dit proces van verzwelging.
Krijgt een Monitor een levenden prooi
te pakken, dan rekent hij er mee af
op dezelfde wijze als een fox met een
rat, dus door schudden. Dit is trouwens
een meer voorkomende manier van
dooden in de dierenwereld. Ik heb
wel eens een ocelot-kat een half
wassen soortgenoot-kater op die wijze
zien tracteeren: de dood trad ver
rassend gauw in. Onze Waraan is zoo
als gezegd niet veeleischend wat zijn
pension betreft, maar in de natuur
toont hij zich een veelzijdig jager,
die naast warmbloedige dieren ook
slangen en andere reptielen verslindt.
Van aanvallen op den mensch leest
men, zelfs van de groote exemplaren,
niet althans zoolang de dieren niet
in 't nauw gedreven worden, ont
vluchten zij liever. Eenmaal in de
vermeende of werkelijke noodzaak
zich te verdedigen, maken zij allerlei
bewegingen en geluiden, die er op
berekend schijnen schrik aan te jagen.
Ze sissen en sperren hun bek open,
maken zich plat en kijken han aan
valler van terzijde met n oog
aan. Raakt deze niet van zijn stuk,
dan komen ze waarlijk naderbij en
trachten gelegenheid te krijgen hem
met hun staart een flinken klap toe te
dienen. Dat zoo'n tik aankomt kan
ik verzekeren. Of een Waraan in de
natuur bij zijn vangst ook zoo te keer
gaat, vermag ik helaas niet te zeggen.
't Zou interessant genoeg zijn te
weten of dat ook gewoonten zijn dio
door den omgang met den mensch
ontstaan. Merkwaardig is in dit ver
band ook een mededeeling uit een
dierentuin, dat eenige volkomen makke
Waranen, toen ze in de buitenlucht
en in de zon in een perk waren gezet,
in n dag tij ds volkomen wild en
onhandelbaar waren geworden. Of ze
in die nieuwe omgeving hun oppasser
niet meer als zoodanig herkenden,
evenals de Nandoes in Artis hun
eieren al te ver buiten het nest legden ?
Wie zal het zeggen !
Die Waranen vormen een belang
wekkende kleine groep. Een familie
van n geslacht. De soortsonder
scheiding baseert zich behalve op den
staartvorm op allerlei vrij onbelang
rijke kenmerken als vorm en plaatsing
der neusgaten. Stellig zijn het na
zaten van een oude en eertijds sterker
verbreide groep. Men kent ze als
fossielen reeds uit het esceen
(vroegtertiair) in Frankrijk, terwijl men uithet
pleistoceen of diluvium van
Queensland, dus uit het quartaire tijdperk
een vorm kent die tot 10 meter zou
zijn geworden. Rechtstreeksche af
stammelingen van de groote en be
kende monsterreptielen uit het grijze
verleden zijn ze echter niet.
Al zijn onze tegenwoordige soorten
dus tot bescheidener afmetingen ge
reduceerd, toch spreken ze meer dan
eenig ander levend reptiel tot de
verbeelding en het is dan ook niet te
verwonderen dat naar aanleiding van
den Komodo-waraan de meest fan
tastische verdichtselen door de pers
gecirculeerd hebben.