Historisch Archief 1877-1940
No. 2641
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 JANUARI 1928
17
Alida's croquante croquetjes
door AL1DA ZEVENBOOM
Uit het kladschrift van Jantje
T K maak mij, onder ons gezegd,
toch wel een tikje ongerust dat
het met die Olympische Spelen erg
zal tegenvallen. Weet u nog hoe een
strop half Amsterdam telkens had
als er een wereldtentoonstelling ge
houden werd? Wat leek dat ook alle
maal niet prachtig ! Dan zou er ook
plaats te kort komen en een mensch
zou kunnen vragen wat hij wou. Weet
u het nog? Een aangetrouwde neef van
me begon in dien tijd een pension
in de Jacob van Campenstraat, een
heele nette stand in die jaren en alles
prima ingericht. En geen kip gehad,
al dien tijd niet, behalve een artistdie
twee dagen voor dat de eerste maand
om was, er van door ging met mijn
nicht. Had hij dan tenminste maar
zijn pension betaald, ik hoor het mijn
neef nog zeggen, die ontroostbaar was.
Als het mij nu ook eens zoo ging
van den zomer? Ik heb eens voorzich
tig geïnformeerd bij meneer van de
beneden-suite, maar die poeierde me
af. Ik doe allang niet meer aan sport,
zei hij, dat is goed voor jonge snuiters
en mannen en vrouwen die geen
maatschappelijke taak te vervullen
hebben. Ik heb wel wat anders te
doen. Maar wat hij anders doet, daar
kom ik maar niet achter. En zooveel
brieven als hij uit het buitenland
ontvangt. Maar een net heer is hij.
En nooit geen onvertogen woord en
altijd mevrouw voor en mevrouw na.
Dat is wat anders dan dat acteurtje
dat me soms wel eens Alida "noemt...
Ik vindt het erg. Maar hij betaalt nu
geregeld sinds de laatste. Ik heb hem
toch maar eens gevraagd wat hij van
de Spelen dacht en hij heeft mij half
gerust gesteld. U zal eens wat beleven,
zei hij. Ze komen van over heel de
wereld. Als u wil kan ik u het
Abessinische voetbalelftal in huis bezorgen.
Als u tenminste geen bezwaar heeft
tegen hun kleur want zij zijn zoo iets
als schoensmeer van buiten. Maar veel
beschaafder dan welke Europeaan ook
en dan spreek ik nog maar niet eens
van de Amerikanen. Maar elf negers
in mijn huis ik zie er wel een beetje
tegen op. Moet u toch niet zeggen,
zei het aoteurtje. Je kan nooit weten
Wat kan ik niet weten? vroeg ik.
Nou, zei hij, al die gekleurde jongens
hebben een zwak voor blanke vrouwen
en ... .Weest u maar niet boos, liet
hij er op volgen. Wij gaan op het Plein
wel een neger-revue geven. Waarom
niet? Met de blanke stukken is het nu
al niets en dacht u dat er iemand
kwam als wij van den zomer doorgaan
met ons gewone repertoire? Niets er
van. U moet er niet over spreken maar
het is een idee van meneer Weiss, die
zooals u misschien niet weet. lid
van de kunst commissie is. Die is er
over begonnen en meneer Verkade
was er vlak voor. Er zijn nog lang niet
genoeg kaffers in den Stadsschouw
burg, zei Verkade, en keek Weiss toen
zoo raaf aan dat die dacht dat hij
in den Raad was en bijna het woord
gevraagd had voor een persoonlijk
feit. Maar bovendien mag u zich niet
ongerust maken dat de boel verkeerd
loopt of dat de helft maar komt van
wat er in de kranten staat want de
Prins bemoeit er zich mee en nu ook
de Burgemeester. En die laten zich
niet wat wijs maken. Maar denkt u
maar niet dat u net zoo veel op uw
huur kan leggen als u wil want er
komt een huurcommissie. Kijkt u
maar niet zoo vreemd. Wij moeten een
mooi figuur slaan tegen over het buiten
land en dacht u, dat wij onzen
nationalen naam zoo maar te grabbel kun
nen gooien door straks al wat vreemde
ling is, te plukken? Als de vreemde
lingen zien dat wij niet eens
Urkerbroeken dragen en geen twaalf baaien
rokken over elkaar en als zij dan nog
merken dat wij de kunst van afzetten
in de perfectie verstaan, dacht u dat
er dan ooit weer n vreemdeling een
voet over onze grenzen zet? Ze
hebben er bij het Olympisch Comit
niet aan gewild, hoewel ik zeggen moet
dat de militaire leden er veel voor
voelden, maar ik had ze voorgesteld
dat zoolang als de Spelen duurden
het Nederlandsche volk zich kleeden
zou op zijn Markensch of Volendamsch.
Waarom niet? In de eerste plaats
flatteert het costuum en wat kunnen
wij de vreemdelingen anders voor
attracties aanbieden? Een
Montmartre en een Montparnasse hebben
wij niet, filmsterren die lederen
Olympischen overwinnaar met een kus
verwelkomen, bestaan hier ook niet
tenzij Mevrouw Rika Hopper zich daar
welwillend mee belasten wilde, ultra
moderne nachtgelegenheden als Berlijn
ze kent, hebben wij evenmin, en als
u mij vraagt, mevrouwt je, dan denken
al die commissies die hier gevormd
worden om de vreemdelingen te ont
vangen, veel te veel dat ze hier komen
om zich te vervelen en dol blij zullen
zijn als zij lezingen mogen aanhooren
over de cultureele roeping van het
Nederlandsche volk, waarna ze door
het land gesleept worden om al de
dingen te zien die ze niet in het minst
interesseeren. Als ik wat te zeggen
had, mevrouw, deed ik heel anders.
Dan zei ik tegen Max van Gelder of
een anderen impressario: haal me al
de Parijsche boites leeg, bouw op een
weiland aan het Kalfje een
imitatieMontmartre en dan loos ! Dan krijgen
de vreemdelingen een internationaal
idee van Holland en komen terug, bij
bosjes. Ik zal er toch meneer Weiss
eens over spreken als hij weer bij ons
achter komt."
Ik weet niet of dat acteurtje me voor
de mal hield, maar ik geloof wel dat
er veel goeds in zijn idee zit vooral
omdat de zedelijksheidcommissie, die
wij hebben, wel zorgen zal dat alles
netjes blijft. . Maar het acteurtje zal
ik toch maar vast opslaan. Daar kan
ik mee beginnen.
Nieuwe Uitgaven
Antoon Gooien. Hun grond
verwaait. Blaricum z.j. De
Waelburgh.
Ik wil niet hopen, dat de heer
Antoon Gooien hij zou de eerste
niet zijn zijn heele leven zal moeten
rondloopen met het noodlot van een
geslaagd boek. Maar de eerste op
merking, die ik over Hun grond
verwaait" moet neerschrijven, is, dat
het boek belangrijk minder beteekent
dan ,,De rauwe grond". Het lijkt er
uiterlijk te veel op en het verschilt er
innerlijk te veel van. Die uiterlijke
overeenkomst het plotseling aan
wenden van Brabantsch dialect, de
eigenaardige aanhef van bepaalde
alinea's (bijv. ,,Wa is da nou met Leen
van Baerschot, Johannes van Goch
zijn vrouw? Ho, zwie maar stil".
blz. 38), zekere tusschenwerpsels en
BOOTZ
^^^*^^"^ ~^
ORANGEADE TRIPLE SEC
sz&ée >r>ocUi>obe<n eter
Kenners zeggen:
MIJ smaakt allén een
BROCHES
Ciftaret"
stijlversieringen zou het werk niet
hoeven te schaden, als het innerlijk
gelijkwaardig was aan De rauwe
grond". Maar dat is het niet. Het
is een boek met minder ziel, het
is slapper. En daardoor doet die
eigenaardige manier van schrijven,
die in het vorige boek zoo aantrek
kelijk was, nu opzettelijk aan; hier en
daar zelfs als een trucje om succes te
hebben. Dit oordeel klinkt misschien
wat hard, maar Gooien is een schrijver
met wezenlijk talent, en het zou mij
erg spijten, als hij daar niet zoo goed
mogelijk gebruik van maakte. Zijn
talent komt ook uit in dit werk, zeker.
De stugge vader en de stille moeder,
hun op gaan in elkaar en in hun werk,
de tegenstelling tusschen de boersche
eenvoudigheid van de ouders en de
moderne allures van hun kinderen
in dat alles is een heeleboel goeds. En
er komen bladzijden natuurplastiek
in het boek voor, die men zeker naast
het beste van De rauwe grond" kan
leggen.
HEKMAN MIDDENDORP