Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 JANUARI 1928
No. 2641
C. B. VAN BOHEMEN
Schilderijen Restaurateur
Als zoodanig door de meest bevoegde
autoriteiten erkend
Nieuwe Uitleg 27 Den Haag
Het C. M. S.
door Mr. H. GILTAY
TT ET aantal Groene-lezers, dat weet wat het
C.M.S. is, zal waarschijnlijk niet groot zijn.
Men zal het voor een nieuwe politieke groepeering
houden. Ten onrechte. Het C.M.S. heet voluit:
Comitévan Actie tegen de bestaande opvattingen
omtrent Misdaad en Straf". Een onmogelijk lange
naam, zult ge zeggen. Ik geef het toe. Maar ik zet
het u, een korteren naam te bedenken, die doel en
streven van het Comitévoldoende duidelijk aan
geeft. Laten wij ons dus aan den langen naam niet
Btooten en trachten te verstaan, wat het Comit
eigenlijk wil. Om het dan maar ineens te zeggen:
het C.M.S. richt zich niet alleen tegen de onvol
komenheden van ons huidig strafstelsel, het richt
zich tegen het straf-begrip in het algemeen. Het
is van meening, dat straf" een atavisme is, een
overblijfsel uit een barbaarsch stadium der
menschelijke ontwikkeling, toen de vergeldingsidee een
vanzelfsprekendheid was, maar dat dit begrip
met het huidig cultuurstad]um in strijd is en
radicaal moet worden uitgeroeid. Volgens de
overtuiging van het C.M.S. staat de huidige
menschheid op den drempel van een nieuw beschavings
tijdvak, waarin de straffende gerechtigheid" zal
vervangen worden door de verstandige liefde, een
tijdvak, waarin men niet langer het kwade zal
trachten te overwinnen door het kwade, de
menechen niet langer zal pogen te verbeteren" door
celstraf en electrischen stoel, maar het kwade zal
trachten te overwinnen door het goede.
Het C.M.S. weet zeer goed, dat het hier stel
lingen uitspreekt van ontzaggelijke draa-gwijdte.
En dat de meerderheid der menschen zijn streven
vooralsnog als utopisch en onvruchtbaar zal be
spotten en verwerpen. Wat zou er van de maat
schappelijke orde terecht komen, als er niet gestraft
werd, als de misdadigers niet in gevangenissen
onschadelijk" werden gemaakt? Het zou de
reinste anarchie worden !
Maar het Comitélaat zich hierdoor niet af
schrikken. Het weet, dat alle maatschappelijke
vernieuwingen met een kleine minderheid begonnen
zijn. Dat er nog nooit een nieuwe beweging geweest
is, die in het begin niet krankzinnig-utopisch werd
gescholden. De utopie van heden is de werkelijkheid
van morgen, heeft men weieens gezegd. En de Ligt
had geen ongelijk, toen hij de utopie de
wereldbeweegster bij uitnemendheid noemde. Alle groote
dingen, die de menschen totnogtoe bereikt hebben,
zijn de vrucht geweest van het streven naar een
onbereikbaar ideaal. Zooals een plant alleen groeit,
door naar de zon te streven, ofschoon zij die
nimmer bereikt.
De leden van het C.M.S. zijn trouwens geen
dweepzieke idealisten, die de oogen voor de reali
teit sluiten. De ziel van het Comitéwas de te vroeg
gestorven sociologe Dr. Clara Meyer-Wichmann,
die een aantal zeer belangrijke studies voor het
Comitéschreef. En ook is lid de Utrechtsche lector
BOOTMOTOREN
MOTORBOOTEN
BINGHAM & LUGT
Haringvliet 85
ROTTERDAM
in de embryologie Dr. Dan. de Lange Jr., die een
studie over den invloed van aanleg en milieu op de
criminaliteit bijdroeg. Het streven van het Comit
is erop gericht, de problemen van misdaad en straf
?zoo veelzijdig mogelijk te bestudeeren: van den
sociologischen, psychologischen, moreelen,
philosophischen en religieuzen kant.
Want het gaat hier om uiterst moeilijke, uiterst
gecompliceerde vraagstukken; om vraagstukken,
die de diepste grondslagen on/.er levens- en wereld
beschouwing raken. Ik zal dan ook niet trachten in
een kort weekblad-artikel de grondstellingen van
het Comité.,aannemelijk" te maken. Wie zich voor
de zaak interesseert, wende zich tot het Secreta
riaat van het C.M.S. (Ie Helmersstraat 819i,
Amsterdam W.) en leze zijn publicaties. Ik wil
hier alleen wijzen op enkile hoofdpunten. Ten
eerste op het feit, dat over de vraag, waarop het
recht van straffen van den Staat berust, ondanks de
tallooze dikke boeken die hierover werden ge
schreven, allesbehalve overeenstemming bestaat.
Ja, de bekende criminalist Prof. Mr. U. van der
Hoeven erkende in zijn rectoraats-rede van 1902
openlijk, dat we niet weten te zeggen, waarop ons
recht om te straffen berust". We weten het niet,
maar we doen maar. De eerlijkheid van dezen
hoogleeraar valt zeker te waardeeren. Maar is het
bij dezen stand van zaken moreel gerechtvaardigd
ons zonder nader onderzoek bij de noodzakelijk
heid" van het strafwezen neer te leggen?
Het tweede punt is van historischen aard. De
strafrechts-praktijk en -theorie vertoont als alle
dingen een voortdurende verandering. Het valt
niet te ontkennen, dat de laatste eeuwen geken
merkt zijn door een geleidelijke vermenschelïjking
der straf. Er wordt niet uitsluitend meer
rekeninggehouden met het belang, het welzijn der maat
schappij, de straf wordt ook niet. zoo algemeen
meer gevoeld als de rechtmatige vergelding van
gepleegd onrecht, maar men houdt meer en meer
rekening met de persoon van den misdadiger, men
streeft er naar hem zedelijk te verbeteren, hem
geschikt te maken om zich aan do maatschappelijke
normen te onderwerpen. Maar dit betcekent niets
anders, dan dat de eigenlijke sfra/-idee bezig is te
verdwijnen, want een straf, die niet de toevoeging
van een zeker leed beoogt, is geen straf meer. Zij
is dan geworden, wat Dr. van der Hoeven Jr.
genoemd heeft: een maatregel van sociale hygiëne.
Intnsschen, al schijnt dan de historische ont
wikkeling gericht te zijn op de overwinning van de
straf-idee, er staan aan de doorwerking der nieuwe
ideeën nog geweldige machten in den weg, de
machten van eigen- en klasse-belang, van traditie
en primitieve wraakzucht. Menig beschaafd en
overigens niet ongevoelig mensch beschouwt de
misdadigers nog als een soort ongedierte, dat maar
zoo spoedig mogelijk verdelgd of althans onscha
delijk moet worden gemaakt. Dat hijzelf, indien hij
met een anderen erfelijken aanleg en in andere
sociale omstandigheden was geboren, misschien
ook tot dit ongedierte" zou behooren, komt niet
bij hem op.
Een machtige oorzaak van de achterlijkheid van
onze strafrechtspraktijk en -ideeën schuilt zonder
twijfel in onze opvoeding. Deze is nog altijd door
trokken van de straf-idee. Wel hebben vooraan
staande paedagogen en psychologen de opvoed
kundige waarde der straf ernstig aangevochten,
maar nog altijd werken de allermeeste ouders met
het oude schema: schuld straf. En zoolang dit
zoo is, bestaat er weinig uitzicht, dat de Staa,t tot
principieel andere gedachten zal worden gebracht
en in plaats van een wrekend vader een liefdevol
opvoeder zal worden. Zoolang de straf-idee niet
volkomen uit de harten van de meerderheid der
menschen is uitgewied, als een giftig onkruid,
zoolang zullen onze pogingen tot verbetering lap
werk blijven.
En daarom acht ik de werkzaamheid van het
C.M.S. zoo bij uitstek nuttig en noodig. Het stuurt
niet aan op partiëele verbeteringen, het organiseert
geen concerten en preeken voor de opsluitelingen,
maar het tast de kern der zaak rechtstreeks aan,
het beoogt de algeheele uitroeiing van het
strafbegrip. Men zal zeggen: het is gemakkelijk, in
theorie consequent en radicaal te zijn. Hierop
antwoord ik: het is misschien gemakkelijk, maar
het is zeker noodzakelijk. Het leven is n door
loopend compromis van onze wenschen en ideeën
met de werkelijkheid. Dat kan niet anders. Maar
dat compromis is alleen dan in staat ons omhoog
te voeren, wanneer wij onze ideale doeleinden zoo
zuiver en zoo scherp mogelijk stellen. Want zoo
alleen zal de groeiende werkelijkheid steeds dichter
naderen tot het ideaal, dat zelf onbereikbaar is.
SERIE AMEUBLEMENTEN
MET PERMANENTE GARANTIE
BRENGEN ONS
FABRIKAAT IN
IEDERS BEREIK
AMSTERDAM
£ ZOMEN
DEN HAAG
ROTTERDAM
Nieuwe uitgaven
Corndis Veth, Muziek en muttii'i ut di'
ruricatuur. J. Phili/j Kruseman, den Haa<i.
Een zeer geslaagd werk heeft Cornelis Veth ver
richt met deze verzameling caricaturen over muziek
en musici gereed te maken en voor Nederland uit
te geven. Het buitenland kent wel reeds zulke boe
ken en Stork's werk heeft voor dat van Veth ook
als grondslag gediend, doch deze heeft er alleen de
deugden, niet de fouten van. overgenomen en er
zelf veel aardigs en interessants aan toegevoegd,
wat het m ?t recht tot een zelfstandig boek miakt.
Een hoogst veimikelijk boek, dat met geest en
humor is samengesteld, waarin men behalve om de
humor van de caricatuur ook nog glimlacht om
de verborgen humoristische intimiteiten, die de
caricaturist in de prenten, die Veth als fijnproever"
uitkoos, nog heeft gelegd en die het plaatje nog op
een andere manier het aankijken waard maken
dan als charge van een bepaald persoon of een be
paalde handeling. Want terecht merkt Veth in zijn
begeleidenden tekst op: Het moet
voordenmusicus een gewaarwording van bijzonderen aard zijn,
te zien, hoe de kunstenaar met en voor het oog,
hem, den kunstenaar met en voor het oor, weer
geeft". Natuurlijk ontbreekt er veel, dat men er
persoonlijk graag in had zien opgenomen. B.v. ont
breekt Daumier's grappige reeks Le virtuose",
die een evolutie in de verwarring van deszelfs haren
tot expressie van de situatie kiest. Ook bestaan er
van sommigen der in caricatuur afgebeeld en nog
aardiger krabbels, dan Veth van ze heeft gevonden.
Maar het gebied is onafzienbaar en onmogelijk
samen te vatten in de specimen, die een enkel al
gemeen opgezet boek kan geven. Het is een
allergeestigst boek en vooral te loven om den fijnen,
humoristische!! smaak van den samensteller en zijn
veelal voortreffelijke keuze.
CONSTANT VAN WESSEM
Tropiaden door Jan Eeith. Uitg. Boek en
Periodiek" K. J. Godlar.l, D,?n II lag. E^n
seri? van twa^lf goedm >edige novellen, door den
schrijver verhaal l in zijn b kend -n trant. Een
er van, Levend Speelgoed" is dooi' schr. uitge
werkt tot het toonejlstuk va>i dien naam. teu
tooneele gebracht door het Hof.stadtooneel. On
schuldige en ondjrhoujende lectuur.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
M M «v« DEN HAAG <** ? <?
AMSTERDAM - ARNHEM
Bewaarplaatsen voor Inboedels