De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 14 januari pagina 3

14 januari 1928 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2641 DE GROENE AMSTERDAMMER VANJ14 JANUARI 1928 Aanteekeningen V Het wil met de onderhandelingen tusschen Washington en Parijs toch nog maar niet zoo vlot gaan, als aanvankelijk Havas het heeft gelieven voor te stellen. Doch dat mag men het telegraafagentschap allerminst kwalijk nemen. Er bestaat -een bijzondere stijl voor dergelijke officieele bureaux en die brengt nu eenmaal met zich mede, dat ?er, als er van onderhandelingen gewag gemaakt moet worden, waarvan de Regeering gaarne zou zien, dat zij tot een goed resultaat leiden, het in dienst van die Regeering seinende agentschap vast begint met optimistische berichten de wereld in te zenden. Een goede stemming is het halve werk.... Over het nieuwe arbitrage-verdrag, dat het ten «inde loopende tractaat moet vervangen, zullen Frankrijk en de Vereenigde Staten het waarschijn lijk wel eens kunnen worden. Het schijnt zelfs, dat ?de z.g. nationale eer-clausule niet voorkomt in het ?ontwerp, gelijk Kellogg dit heeft voorgesteld. De ?drie reserves betreffende conflicten, welke niet voor scheidsrechtelijke beslechting vatbaar zouden wezen zijn, 1. geschillen, die louter interne kwesties raken; 2. verwikkelingen, waarbij een derde mo gendheid betrokken is; 3. aangelegenheden, waarbij de Monroe-leer, nog steeds alpha en omega van de ?wijsheid van het Amerikaansche departement van Staat, in het geding komt. Maar nog eens, met dit arbitrageverdrag zal iiet wel losloopen. Minder gemakkelijk blijkt het te wezen om den ?weg te vinden, waarlangs de beide republieken «ensgezind den oorlog in den ban zullen doen. Gij wilt den oorlog buiten de wet stellen. Prach tig, een uitnemend idee, dat navolging verdient en dus ben ik er vlak voor, dat we een daartoe strekkend tractaat niet tot onze, vermoedelijk nooit tot onderling bakkeleien komende landen zullen bepalen, doch dat we er anders groote broers bij halen. Aldus Kellogg tot zijn collega Briand. Maar ziet, toen het antwoord van den Franschen Minister van Buitenlaudsche Zaken op dit voorstel binnen kwam, bleek Aristide heelemaal niet zoo geestdrif tig daarover gestemd te zijn, dat hij er zonder aar zelen terstond op inging. Integendeel, hij gaf te kennen, dat als Washington uit het multilaterale vaatje ging tappen, als het er op uit was een den oorlog buiten de wet stellend tractaat tot stand te doen brengen, dat niet slechts tusschen Frankrijk «n de Vereenigde Staten, doch ook tusschen en met andere landen zou gelden, dat dan alleen van aan valsoorlog" gesproken moest worden. Deze gedragslijn van Briand lag voor de hand. Men moge nu in het Yankeeland meesmuilend op merken, dat het begrip aanvalsoorlog" niet vast staat, dat men dus niet weet, hoe en door wie te be palen ware, of er al dan niet van zulk een oorlog sprake zou zijn, van een Volkenbondslid kon moei lijk een ander standpunt verwacht worden als Frankrijk heeft ingenomen. Dank zij het handvest van den Volkenbond kan de verplichting ontstaan tot militaire actie tegen een staat-schender van de bepalingen van het grondverdrag. Laat Washington eens antwoord geven op de vraag, of het bereid zou zijn zich te verbinden in geval van zulk een algemeen tractaat tot oorlogs verbod, den staat, welke op een gegeven oogenblik in strijd met dat aanvaarde verbod zou handelen, tot rede te brengen. Dat kan en dat wil Washing ton niet, want op die manier zou het zich geketend ?voelen aan een alliance", even entangling" zoo niet meer als de Volkenbond, waar het vooral juist om deze reden buiten wenschte te blijven ! Tenzij, wat voorshands nog niet is aan te nemen, Uncle Sam in zijn hart neiging mocht ge voelen om geheel en al te breken met de sinds den vrede van Versailles ingeslagen politiek, zal hij water in zijn wijn moeten doen, indien ik dit beeld mag gebruiken, gezien Uncle Sam's drogen staat! In Parijs gaat de belangstelling intusschen niet alleen naar dit probleem van internationalen aard uit. Men houdt er zich den laatsten tijd ook weer vrij druk bezig met een meer interne moeilijkheid. de automistische beweging in den Elzas. Och, och, wat lijken de dagen ver, waarin de tranen van geest driftige blijdschap over den terugkeer tot het vader land den heelen Elzas bijkans overstroomden. De ontgoocheling is er, in tamelijk grooten kring, niet gering. Parijs heeft de fout begaan te weinig reke ning te houden met de bijzondere geaardheid der Elzassers, met hun sterk katholieke tendenzen, en Mussolini en de Geen enkele officieele delegatie mag zich naar het buitenland begeven ter vertegenwoordiging van Italiëop het gebied van wetenschap en techniek, zoo zij niet door mij is benoemd. Wetenschappelijke en technische Congressen, zoowel nationale als internatio nale, moeten door mij worden goedgekeurd. Geen enkel Italiaansche afgevaar digde is bevoegd, voor te stellen de bijeenkomst van een internationaal weten schappelijk congres in Italiëte houden, zonder mijn uitdrukkelijke machtiging." Mussolini's oekase aan den Bond van Wetenschappelijk Onderzoek. met de omstandigheid, dat de Fransche taal er niet werkelijk inheemsch is. Het al te machinaal centralistische in het bestuursstelsel van Frankrijk is er schuld aan geweest, dat men ten opzichte van den Elzas in ernstige misslagen vervallen is. Zoo kwam het aiitonomisme naar voren, dat, naar het schijnt, door stokende elementen van buiten ge bruikt wordt om onrust in dit door de Fransche Republiek herkregen gebied te verwekken. Dat de Elzassers weer terug naar Duitschland zouden wil len, is uitgesloten, doch onderwijl is er een ontevre denheid, die extremisten stelselmatig trachten uit te buiten. Dat men tegen die extremisten krachtig ingaat, is begrijpelijk. Doch tegelijkertijd zou het slechts van verstandig Regeeringsbeleid getuigen als Parijs met bekwamen spoed de stappen ondernam, waar door den heeren onruststokers de gelegenheid ont nomen werd om voor hun minder loffelijk werk een gunstigeri voedingsbodem te vinden. Leidt Frankrijk dus aan een te veel aan centrali satie, in Duitschland tobben tal van burgers, wien het wel en wee van hun land ter harte gaat, nog altijd over een niet voldoende eenheid in de staats inrichting. Het is het noodlot van het Duitsche volk geweest, d,^ het particularisme er steeds te veel hoogtij heeft kunnen vieren. De vader van de Grondwet van Weirnar, de nu al eenige jaren terug, overleden Professor Preusz, zag volkomen terecht in, dat de beste oplossing gelegen was in het schep pen van een eenheidsstaat. Maar jawel, daar kreeg hij de poppen aan het dansen; onmiddellijk kwamen uit alle hoeken en gaten de particularisten te voor schijn, die moord en brand schreeuwden. Zoo moest het wel op een compromis uitloopen, dat niemand ten volle kon bevredigen. Wel overheerscht in de tegenwoordige Grondwet de unitaristische richting, maar dat neemt niet weg, dat er in de praktijk nog zooveel aan het federalisme geofferd moest worden, dat de druk daarvan meer en meer voelbaar is ge worden. Welaan, da,n is het toch verreweg het beste die wijzigingen tot stand te brengen, waardoor in overeenstemming met wat Preusz eertijds had aan bevolen de eenheidsstaat tot stand komt. Zeker, dat zou men zoo zeggen, als men niet te doen had met een yolk, waarin ook nu nog het vasthouden aan particulaiistische leuzen, ingegeven door valsche sentimenten, in belangrijke mate te bespeuren valt. Vandaar, dat mot de grootst mogelijke om zichtigheid, onder leiding van den oud-Rijkskanselier Luther, een Bond tot vernieuwing van het Rijk aan het werk is gegaan. Er is hier ge^n sprake van. een nieuwe partij, maar alleen van een studie organisatie, welke vertegenwoordigers van ver schillende politieke richting in haar midden telt, die willen nagaan, hoe mogelijk y.al wezen hat scheppen van een sterk gecentraliseerd Rijksbe stuur met behoud van het historisch gewordeiie". Bekijkt men de verklaring van den Bond goed, dan is er precies uit te halen wat men wil, want in dat behoud van het historisch gewordene, en in het feit, dat de verklaring verder nog opmerkt, dat niet- de hervormingen, die men tot stand wil brengen gerust het handhaven van staten gepaard kan gaan, voor zoover bewustzijn van eigen leven in die staten aanwezig is, valt voor den niet op unitarisme gebranden politicus een zekere geruststelling te lezen. En omgekeerd zouden de unitaristeri van liun kant reden hebben om te meenen, dat de Bond hun rich ting uit wil. Tot slot een verblijdender feit, in ons eigen land. Het Verbond van Nederlandsche werkgevers heeft zich tot de vier grooto vakbonden gewend met de uitnoodiging eens gezamenlijk rondom de groene tafel plaats te nemen. Aldus zullen de beide groepen, die momenteel niet door bepaalde conflicten in gevechtsformatie tegenover elkaar komen te staan, rnet elkaar vriendschappelijk en vreedzaam kunnen gaan praten. In rustige atmosfeer zullen zij ver schillende problemen, waarbij ze gemeenschappelij ke belangen hebben, onder do oogen kunnen zien en wie weet of een dergelijk direkt contact geen goede, werkgevers en werknemers tot heil strekken de, resultaten nu of straks zullen opleveren. Dr. E. VAN' KAALTE BRANDBLUSSCHER HOLLANDIA' SPANJAARD&C2 FABRIEK ESPANA UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl