De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 14 januari pagina 5

14 januari 1928 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2641 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 JANUARI 1928 Tooneelregie In het laatste nummer van het maandblad Rhythme" schreef de heer Eduard Verkade over de Voorstelling van Riviera", door het JRotterdamsch Hofstadtooneel gegeven. Naar aanleiding daarvan Hond de heer Cor van der Lugt Mélsert onderstaand artikel aan de redactie van Rhythme; de plaatsing werd geweigerd. De heer Van der Lugt Mélsert vraagt nu voor zijn antwoord in ons blad plaats ruimte, die wij hem gaarne verstrekken, omdat hem, (in tegenstelling met den heer Verkade, die aan ge noemd maandblad, mét den directeur van den Stads schouwburg Mr. Merkelbache.a., als collectieve mede werker staat genoemd), een eigen orgaan ontbreekt. * * * Geachte Redactie, Het is met eenige verwondering, dat ik het ar tikel van den heer Verkade over onze Rivi ravertooning in uw vorige nummer l) las. Ik waardeer het natuurlijk bijzonder, dat de heer Verkade bij zijn drukke bezigheden ik ken het emplooi van tooneeldirecteuren nu wel zoo'n beetje ??nog tijd vindt een voorstelling van ons gezelschap te gaan zien.... en er over te schrijven. Het is een prettige tegenstelling met de onver schilligheid, die men in 't algemeen van collega'stooneeldirecteuren ten opzichte van elkanders werk gewend is. En ik beschouw zijn artikel dan ook als een bewijs van belangstelling. ... want, wanneer tooneeldirecteuren eikaars werk in het openbaar gingen becritiseeren.... waar bleef dan het einde ! Intusschen doe ik een beroep op uw gastvrijheid om mijn bedenkingen te uiten tegenover een aantal opmerkingen van den heer Verkade aangaande de regie van Riviera, welke, als ik hem wel versta, hierop neerkomen, dat het stuk tusschen het slot van I en de opkomst van Azela in de laatste acte de realiteit verlaat, en de personen in een soort droom-toestand geraken, waarin zij de reminiscensen der realiteit tot droomgestalten wringen. De heer Verkade noemt in 't bijzonder de figuren van de mede-employé's uit het Warenhuis, maar spreekt ook in het algemeen over dooreenmenging van werkelijkheid en fantasie, waartusschen de regie duidelijker contact had moeten maken. Laat ik beginnen met op te merken, dat ik met droom"-regie zeer voorzichtig ben en deze voorzichtigheid brengt zijn moeielijkheden met zich, want ik stel daardoor aan de opvoering van eea stuk veel hoogere eischen. ,,Droom"-regie is een bekoorlijk dekmanteltje, waaronder men mak kelijk allerlei tekorten aan reëel speel-talent kan verbergen, om de eenvoudige reden, dat de droom"-toestand niet controleerbaar is. Een meneer die zich in realiteit boos maakt, zou men volgen; zóó doet een dergelijke woesteling wel en zóó niet. In den droom-toestand mag hij doen wat hij wil, en bereikt zijn prestatie den iets mmdereischenden toeschouwer veel sneller. Doch daar zit 'm juist de kneep. Het zou voor ons spelers makkelijker wezen het stuk in zoo'n half reëelen toon te spelen.... maar dat zou m.i. volstrekt tegen den geest van den schrijver zijn. De heer Verkade zal zich ongetwijfeld zijn Duivel-creatie herinneren, die door hem met buitengewoon succes.... als irreëele, iantastische figuur werd gespeeld.... maar diametraal tegenover de be doeling van den schrijver stond, die er een reëele charmeur mee bedoeld had, juist om eens eindelijk los te komen van den cliché-Mephisto. Ongetwijfeld heeft de creatie van den heer Ver kade het stuk dat, volgens de oorspronkelijke bedoeling gespeeld, bij het Nederlandsche Tooneel gevallen was vruchtdragend" gemaakt, zooals hij het noemt, maar ik moet van meening verschil len wanneer dit ten koste van het stuk en den schrijver wordt verkregen. Overigens wijst het 1) Maandblad Rhythme (Red.) I)as Ewig Weibliche zieht Uns Hinanl" Paul Vaiery heeft te Parijs een Liga gesticht, ter bestrijding van de toenemende physieke en moreele vermannelijking van de vrouw". VALERY (TOT GOETHE): HERHAAL DAT EENS ALS JE DURFT I" stijgend aantal voorstellingen van Riviera", niet op een gebrek aan belangstelling van het publiek ! Ten overvloede heb ik mij de visie, van den heer Verkade overdenkend, tot de Weensche opvoerders van Riviera" gewend. Men weet, dat Reinhardt en Molnar zelf de première daar ter plaatse hebben voorbereid. Ziehier wat men antwoordde op mijn vraag, of de verschillende bij-figuren inderdaad droom-gestalten dan wel reëele figuren zijn, en of de beide hoofd-figuren ergens uit de realiteit in de fantasie treden: De figuren van de mede-employé's: de chef, de winkeljuffrouwen enz. zijn reëel bedoeld zijn geen droomgestalten. De realiteit eindigt volgens mijne meening absoluut niet. Het ontwaken uit de roes die de beide hoofdfiguren uit vertwijfeling en jalouzie zich indronken is geen droomjantasie echter een reëele gevoelskwestie waardoor ze onder den invloed van. de alcohol hunne ware gevoelens, hun lijden, hunne smarten absoluut reëel uiten. In het laatste bedrijf zijn toch allen onder invloed van de alcohol, ook de eigenaar". Het stuk zelf biedt trouwens geen gelegenheid tot intreden in den fantasie-toestand. Dat het doek na het verstarren der drie figuren op het poppenpodium zakt, is een vinding van den regisseur. Oorspronkelijk heeft het stuk twee bedrijven, maar de heer Verkade zal weten, dat een twee-acter in ons land net zoo min wordt aanvaard als een n-acter, en zooals hij indertijd Vrouwen." van. Shaw in drieën kapte, heb ik van Riviera" vier bedrijven gemaakt, omdat voor een drie-bedrijvige indeeling geen logische plaats was te vinden. Wat de heer Verkade van de critiek zegt; de beste critici hebben het stuk prachtig gevonden e het verloop volkomen logisch nagevoeld. De heer Verkade begaat een vergissing, wanneer hij zich, door het ietwat karikaturale van sommige figuren en dialogen, tot de meening laat drijven, dat de auteur hier in het rijk der fantasie treedt. Het is, niet anders dan de humor van den knappen drama turg, die hier de overhand krijgt zooals elders,. bijvoorbeeld in het verhaal van de geitjes, een teer sentiment opduikt, en ergens anders een bijna snij dende haat aan het woord is. Doch altoos bh'jft het stuk reëel, en in hun alcohol-roes worden de menschen op het tooneel anders.... omdat zij in werkelijkheid óók anders zouden worden. Molnar laat het Azela zelf zeggen: Als jij nuchter bent, durf jij je revolver niet op mij richten, en als ik nuchter ben, durf ik niet mijn geld voor den dag halen. Nu we allebei gedronken hebben, grijpen we allebei in onze zak; jij in je achterzak, ik in mijn borstzak". Elke student weet er van mee te praten. tot welke ongedachte dingen men in een roes kam komen. Zoo'n door en door reëel verschijnsel fantasie te noemen. . . . lijkt mij een beetje fan tastisch ! COR VAN DER LUGT MÉLSERT S T O P-W A T C H onmisbaar voor wedstrijden V§Seconde-aanwijzing. Prijs l 12.50 A. D. SPILLNER Vijzelstraat 83, Amsterdam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl