De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 21 januari pagina 11

21 januari 1928 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2642 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 21 JANUARI 1928 Emile Zola door W. MARKUS-POELS "^ U het 25 jaar geleden is, dat Zola stierf, her denkt men hem allerwegen. Men staat weer eens even bij hem stil en men vraagt zich af hoe hij was, wat hij deed en wat er van zijn werk en van zijn meeningen nog belangrijk is voor ons. Als jongmensch van achttien jaar is hij in 1858 uit Aix naar Parijs gekomen met veel talent, met veel energie en met veel eerzucht. Hij is zich be wust van de kracht, die in hem sluimert, hij wil die gebruiken, hij wil iets groots bereiken. In Aix heeft hij al gedicht en hij droomt er van een trilogie in verzen te maken, getiteld La Genese, waarvan de drie deelen zouden lieeten: La Naissance du Monde, L'Humanité, L'Homme devant Dieu. Dus dan reeds wil hij forsche synthesen. Hij gaat echter proza schrijven: eenige vertellingen, een paar romans en hij zoekt. Zijn persoonlijke sympathieën gaan nog wel naar de romantiek, hij bewondert George Sand en hij bewondert Ary Scheffer, maai bij weet, dat de tijd van de romantiek voorbij is en hij is te actief om ook niet de schonheid van het heden te zien en om niet de groote waarde van de nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen te be grijpen. De nieuwe toepassingen van de weten schap zijn immers zoo buitengewoon belangrijk, zij doen het uiterlijke leven zeer veranderen en zij hebben reeds sedert 1850 een grootcn invloed gehad op de poëzie, op het theater en op den roman: Ce qui caractérise notre temps schrijft Zola in 1860 aan Baille c'est cette fougue, cette activitédévorante; activitédans les sciences, activitédans Ie commerce, dans les arts, partout: les chemins de fer, l'électricitéappliquée a la télégraphie, la vapeur faisant mouvoir les navires, l'aérostat s'élancant dans les airs". De'kunstenaar zal zich moeten aanpassen aan dat nieuwe leven, hij zal moeten zijn de man van zijn tijd en hij zal een middel moeten vinden, dat grondiger dan het realisme het deed, de kunst kan vernieuwen. Dan maakt Zola kennis met de ideeën van Taine. Hij heeft later in. 1893 verteld aan Louis Trébor hoe hij, toen hij 25 jaar oud was, Taine heeft gelezen en welk een invloed die op hem heeft gehad: toen ik hem las heeft de theoreticus, de positivist, die in mij is, zich ontwikkeld. Ik kan zeggen, dat ik in mijn boeken van zijn theorie over de erfelijkheid en over de omgeving heb gebruik gemaakt en dat ik die heb toegepast in den roman". Zola heeft na het lezen van Taine zijn weg ge vonden. Evenals Taine de critiek vernieuwd heeft door er een puur wetenschappelijke critiek van. te maken, evenzoo wil Zola den re>man vernieuwen door er van te maken een wetenschappelijke!! roman, een roman niet ingegeven door de ver beelding, als die der romantiek, ook niet vooral gegrond op de observatie, zooals die der realisten, maar een roman, die tot basis heeft experimenteel wetenschappelijk onderzoek. De wetenschap, die hij niet kende, waar hij eerst een beetje bang van was, wordt hem door Taine als iets eenvoudigs voorgesteld. Taine meende den mensch te kunnen uitleggen met behulp van de nieuwe theorieën over de erfelijkheid en over den invloed van het milieu. Ook voor Zola wordt de mensch een resultaat; het resultaat van zijn voorouders en van zijn omgeving, een resultaat dat geheel, dat door en door te kennen is, als wij de oorzaken, die het gemaakt hebben, goed hebben bestudeerd. Zoo is het inner lijke leven van iederen individu slechts het gevolg van zijn lichamelijke gesteldheid en daar de weten schap in staat is de oorzaak d.w.z. het lichaam van den mensch te kennen, is zij ook in staat te kennen het gevolg d.w.z. zijn geest. Taine had immers reeds gezegd dat ondeugd en deugd producten zijn als vitriool en suiker. De meeningen van het determinisme zooals hij ze vindt uitgesproken door Taine, de wetenschap pelijke theorieën van Claude Bernard, medische boeken over erfelijkheid zullen hem helpen bij het samenstellen van zijn nieuwe kunst, die hij natura lisme noemt. Hij is trotsch op den gewichtigen nieuwen rol, dien hij den kunstenaar geeft: dien van experimentator. De observator vervult nog in zekeren zin een lijdelijken rol, de experimentator komt handelend tusschenbeidc, hij grijpt in, hij brengt wijzigingen aan in de verschijnselen van de natuur. Hij voegt ze samen om een zeker resultaat te verkrijgen. En wanneer hij grondig alle elemen ten, waarmee hij werkt, wanneer hij alle oor zaken kent, zal hij met Hekerheid de gevolgen van. die oorzaken kunnen berekenen. Met een machtige energie zet hij zich tot het maken van zijn serie van twintig romans: Les liougon-Macquart, Histoire naturelle et sociale d'une familie sous Ie Secemel Empire". Hij gaat telkens leven daar waar hij zijn roman wil laten spelen, hij documenteert zich zoo gedetailleerd mogelijk, hij ontleedt de menschen uit die omgeving. Hij legt voor elk boek, dat hij maakt, een uitge breid dossier aan. Het dossier van Germinal bij voorbeeld bestaat uit vier deelen ieder van 500 bladzijden. Eerst na deze uiterst zorgvuldige do cumentatie komt Zola tot een synthese. En telkens weer wijst hij er op. hoe die natura listische roman, waaruit de verbeelding verbannen. is, heeft een eenvoudige intrige, geen kunstmatig vergroote karakters, geen helden, maar gewone menschen en hoe de schrijver van dezen roman, die immers als een geleerde werkt, als een geleerde objectief is, hoe hij zich verbergt achter zijn per sonen en geen lessen geeft. Hij is geen moralist maar een anatoom. Wat is nu het gevolg van deze wijze van werken? Voor Zola, die meent dat elke psychologische) functie is uit te leggen door de lichamelijke ge steldheid van den mensch, hebben de karakters geen geheimzinnige schakeeringen. Hij doet alsof alle hartstochten, bekend zijn en hij komt tot een niet zeer fijne analyse. Met de elementen van die analyse gaat hij opbouwen en hij maakt een dik wijls valscbe synthese. Men denke aan zijn veel te zwaar-sensueele, veel te bewust-leveiide jonge meisjes. Hij, die meent, dat zooals hij zegt de erfelijkheid haar wetten heeft als de zwaartekracht, heeft de toenmalige theorieën over de erfelijkheid voor onfeilbaar gehouden. Hij, de leek, heeft op hypothesen vast vertrouwd. Daar hij veelal zijn wijsheid putte uit medische boeken heeft hij, die ons toch de levende menschheid van zijn tijd wilde geven, ons vooral laten zien: abnorntalen. Hij heeft' gedwaald toen hij geloofde dat van do kunst een wetenschap te maken was, toen hij geloofde, dat de kunstenaar objectief zem kunnen zijn en dat het mogelijk was de verbeelding te verbannen uit den roman. Gelukkig is Zola niet trouw gebleven aan zijn theorieën. Al is zijn verbeelding door die theorieën misschien iets geremd, toch werkt zij in haar vollen rijkdom in zijn boeken en zij geeft er schoonheid aan. Het is veel meer door zijn kunstenaarsver beelding dan door zijn zoogenaamd wetenschappe lijke analyse en synthese, dat zijn menschen, dat vooral zijn menschengroepen en dat de dingen leven. In de beschrijving van den enkeling is Zola nog dikwijls de gevangene van zijn theorieën. Daar waar het de groepen, die een eenvoudig innerlijk leven hebben en waar het de dingen betreft, kan hij zich laten gaan. Met een felle kracht laat hij ze leven en handelen. En de dingen, die immers grootendeels het milieu vormen, dat zulk een onmetelijken invloed heeft op den mensch, zij worden de machtige beheerschers van het leven. Balzac dit qu'il veut peindre les hommes, les femmes et les choses. Moi des hommes et des femmes je ne fais qu'un en admettant cependant les dit'i' rences de nature, et je soumets les hommes et les femmes aux choses". Rijen beelden heeft Zola tot zijn beschikking om de dingen weer te geven. Zoo worden in Au Jionlieur des Ddines de tentoongestelde witte goederen: witte; ve>e>rgebergten, witte rotsen; zij weirele-n een vlucht zwanen, een val van dons, een. sneeuwval van witte! vlokken. . . . Hoe leeft bijvejorbeeld ele tuin in Ld Fuvte do V Abbc Mourct ! En in L'Ocurre worelt de schilderij een levenel wezen, dat ('lande- tot zelfmeioi-d drijft. IIoe wil Zola nu. dat de kunstenaar zal staan in de samenleving:' Al he-e-1 jong heeft hij de meeniug elat ele kunstenaar moet handelen, moe-t helpen iu ele maatschappij, dat hij moet x.i.jii een soldaat, el ie vecht uit naam van. God voor alles wal groot is, dat hij moet zijn een priester, e-en profeet. Nooit heeft Zeila ele theorie van l'art pour l'art voor gestaan en nooit hee-ft hij elen kunstenaar willen stellen, buiten de maatschappij. Elk van zijn boeken bevat een le-s, het is aan den le/.er elie le-s e-r in op te ze>eken. Als men hem na het verschijnen van rAssommoir aanvalt over de onzedelijkheiel van het be>e;k, verdedigt hij zich verontwaareligd, in een brief aan den directeur van ..LeBien Public", In L'Assornmoir heeft hij elen onelergang van een familie uit het veilk laten zien, van menschen, die slecht gesalarieerd, slecht gehuisvest, hun heil zoeken in ele; kroe;ge-n e:n tot ele diepste ellende en. immoraliteit vervallen, l lij hee:ft ge;daan, wat hem te doen stond, hij heeft wemden laten zien, hij heeft le;e;d e;ii ondeugd, elie genezen kunnen worden,. schel belicht. Het is aan ele moralisten en aan dewetgevers hierover na te denken en mieidelen te vinden, elie helpen kunnen. Die menschenliefde van Zola openbaart zich e>ok in zijn laatste; rennans, in zijn Quatre Evangiles. Hij wil de menschen he;lpen, ze leiden naar een betere; toekomst. Als Hugo droomt hij van een groote verbroedering, van ele Veree;nigde- Staten van Eurejpa, hij droomt van de veredeling van het proletariaat. Maar niet alleen in zijn romans geeft hij uiting aan zijn medegevoel met wie lijden, niet alleen elaar zal hij het onrecht brandmerken. Ook in het gewone leve;n is hij uiterst gevoelig voor elke onrechtvaardigheid, die een mensch worelt aangedaan. Hij aanvaardt die niet met een gemakzuchtige of fatalistische berusting; hij wil haridele-n, hij wil herstellen. Hij is niet bang. Heftig zijn zijn protesten. Als in 1885 ele jonge en zieke schrijver Lemis Desprez wordt verve>lgd om e>e;nige beschrij vingen in een reiman, dien hij heeft uitge'ge;ven, tot gevangenisstraf wordt vere>e>releeld en kort na zijn invrijheielsstelling sterft, schrijft Ze>la ee-n veront waardigden brief aan elen Figaro" veil bitterheid tegen hen, die dezen jongen vermoorel hebben. IIet is eleze meiischenliefele, elit niet in zichzelf ve-rzoiiken zijn, elat wij terugvinden bij ve;e-l Fransche litteraturen van. einzen tijd. Met is ele minachting ve>or ele: theorie van l'art pemr l'art e-n de; mee-ntng, elat de kunstenaar moet hanelelen in de: maatschappij. Het is de afkeer van sentimenlee-le lyrie-k, de neiging ele gre>ep te stellen boven de;u individu, het sterke leven der gren-pe-n weer te ge;ven en het verband te; laten zien tussehen menschen en dinge-n. Het is ele bewondering- voejr ele: wetenschap, het openstaan ve>or allerlei weten schappelijke; invloe-eh-n al wil me-ii niet meer we-tenschap en kemst als iele.-ntie;k beschouwen. Wat eloor de bestrijelers van Zola is terugge bracht in ele litteratuur e-n wat zich tot in dezen tijd nog steeels he;e-ft ontwikkelel. is de liefele voor he;t mysterie, de ilrang naar het bovennatuurlijke, ele erke:nrüng van he-t ge.'heinmimige, onderbewuste leven van ele:n mensch e-n ele erkenning van ele groote waarde; daarvan. Het is vereier ele overtui ging, elat ele kunstenaar slechts heeft e-en be-gremsele macht: hij kan raadselachtige- psychologische problemen laten zie-n, maar ze e>plosseu kan hij niet. Zijn kracht ligt vooral in het oproepen in he;t deje-n raelen van fijne schake-eringen. Niet meer nooelig vindt men het zulke zeer technische en eineleloe>s gedetailleerde beschrij vingtin te geven. Een enkele zin is immers al in staat een geheele sfeer te; sche-ppe-u. He-t is ook niet nooelig. elat de; schrijver zich schuil houtlt achter de menschen, die; hij schept: de poging tlaartoe- is nutte-loos, zij ge-lukt toch nooit ge-heel. Maar al kunnen, eloeir ele veranele-rele op\ attinge-ii,, ve;e-l van. ele thee>rieën van Ze>la niet meer woreleri. aanvaard, wij aanvaarden nog altijel menigerlei schoe>nhede;n van zijn romans. Hlijve-u '/.uilen zijn. groe)tsche visies van gre>e'pen, van milieus, van elinge;n. En blijvem. zal hij toch ook ste-eds als e:e;n geniaal ve-rtegenwooreUger van ele; me-e.'iüngeu van. zijn tijel e'ii als een moedig strijder voor wat hij juist e-n rechtvaardig vond. BRANDBLUSSCHER HOLLANDIA' SPANJAARD&C2 FABRIEK ESPANA UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl