De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 21 januari pagina 15

21 januari 1928 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2642 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 21 JANUARI 1928 15 Het af betalingssysteem door C. A. KLAASSE IE kent niet, naast de talloozeadvertenties in onze bladen, de leerzame gesprekken vanMr. Drage en Mr. Everyman, waarbij beide heeren levensgroot afgebeeld staan op kleurige Engelsche prenten ? Soms verschijnt de correct gekleede Mr. Every man in gezelschap van zijn bekoorlijke jonge gade, als zij tenminste reeds getrouwd zijn, maar het blijkt dat de credietwaardigheid van Mr. Everyman, óók als hij allén op de prent staat, geheel voldoende is. ,,Yes, Mr. Everyman, zonder eenige borg tocht". Dank U zeer, Mr. Drage, ik wist niet dat TJ zoo coulant was met het leveren van uwe goede ren op afbetaling." Volstrekt niet, Mr. Everyman, onze cliënten Tsijn zonder uitzondering gentlemen". Tets dat Mr. Drage gerust kan zeggen tegen den klant, die met een dankbaar hart het fraaie meubelmagazijn ver laat, want alle waar die de firma Drage van plan is zonder directe betaling af te leveren, blijft het eigendom van de firma zoolang het niet volledig be taald is. Steeds verder schrijdt de toepassing van den afbetalingsverkoop als systeem van afzetuitbreiding voort; geographisch heeft de huurkoop constructie reeds lang de grenzen der Vereenigde Staten, waar haar bakermat lag, overschreden; -bedrijfseconomisch heeft het systeem geruimen tijd reeds de beperking tot de automobielbranche, waar het de eerste groote vlucht bereikte, over wonnen, en financieel is de methode sinds lang gebracht onder de gestie van speciale disconteeringsbanken, en derhalve onttrokken aan de produceerende en distribueerende bedrijven zelve. Dit laatste behoudens enkele uitzonderingen, als b.v. Ford, die, nog immer wars van bankbemiddeling, zelf in hoofdzaak de huurkoopcontracteii van zijn wagens financiert, van Berkei's Patent Maatschappij en enkele anderen. Ik zal mij in deze korte beschouwing beperken ot de economische zijde van het vraagstuk De eerste vraag die zich opdringt is deze: be teekent inderdaad de invoering van het systeem ?van afbetalingsverkoop een verandering van de constellatie van onze productie- en consumptie huishouding? Deze vraag is niet zonder meer be vestigend of ontkennend te beantwoorden; het antwoord hangt af van de nuanceering der om standigheden. Indien de landbouwer tot het aan schaffen van een dorschmachinc zich vroeger om crediet wendde tot een raifeissenbank en thans de machine in huurkoop neemt dan is slechts de financieringsvorm, niet het wezen der trans actie, en evenmin de omvang van soortgelijke verkoopen gewijzigd. Wellicht zal echter do nieuwe financieringsvorm de activiteitssfeer van kapitaallooze ondernemers uitbreiden, de afzet van de betrokken goederen verruimen en daardoor toch invloed oefenen op de maatschappelijke voort brenging. Veel verder strekkend is echter de invloed daar waar de in huurkoop verstrekte goederen niet productiemiddel zijn doch verbruiksgocd, zij het dan ook verbruiksartikel met betrekkelijk langen levensduur. Bestond het afbetalingssysteem niet dan zouden deze goederen niet worden verkocht althans niet op het oogenblik dat zij thans afzet vinden. Ik sta hiermede onmiddellijk midden in het probleem. Is het juist wat pessimistische geesten, die de Untergang des Abendlandes met rasse schreden zien naderen, beweren, dat het huurkoopsysteem de menschheid binnen afzienbaren tijd zal drijven tot consumptie van het maatschappelijk vermogen, doordat liet credietwezen zich gaat toespitsen op verstrekking van consumptieve voorschotten? Waarschijnlijk is dit allerminst. Want indien de consumptie door toe passing van liet systeem stijgt dan moet toch allereerst het productieapparaat ter voorziening in dat vergroote verbruik worden uitgebreid, en voor handhaving van dat uitgebouwde apparaat het maatschappelijk vermogen voor welks leven wordt gevreesd zal een conservatieve afschrijvingspolitiek wel zorg dragen. Bovendien beteekent normaliter het kooperi op afbetaling slechts aiiticipeeren op toekomstig inkomen. Op ?den duur stijgt derhalve de totale consumptie niet, tenzij men aanneemt dat zonder bestaan van het huurkoopsysteem een grooter deel van het inkomen bespaard zou worden. De vraag is nu of het aan wenden van inkomen alvorens hetzelve is ver diend, door middel van geleende gelden economisch al dan niet nadeelig is. Ook deze vraag is m.i. niet voor alle gevallen gelijk te beantwoorden; dit hangt van omstandigheden af. En hiermede kom ik tot do kern van mijn betoog. De wetenschap dat de bedrijvigheid in handel en nijverheid onder hevig is aan schommelingen, die met eenigen regel maat een golfjijri volgen, is langzamerhand gemeen goed geworden. liet woord conjunctuur" zweeft een ieder op de lippen, on ik meen daarop hier niet nader te moeten ingaan. «Slechts zij gerele veerd dat in de laagconjunctuur een overvloed aan productiecapaciteit bestaat, die niet door consumptie in beslag wordt genomen, terwijl in de hoogconjunctuur de consumptiebehoefte steeds hoogor eischen aan de productiecapaciteit stelt. En ligt het nu niet voor do hand, dat antieipeeren op toekomstige behoefte in het licht van deze prosperiteitsbeweging uiterst nuttig kan zijn? Kan men in de periode van laagconjunctuur de consumptie dit begrip natuurlijk in den ruimen zin van conglomeraat van koopers stimuleeren door aan den financieele-zwakken verbruiker voor schot te verstrekken, on op deze wijze braaklig gende capaciteit benutten, dan beteekent zulks een economisch voordeel. Xulks niet alleen omdat de malaise daardoor minder drukkend wordt, maar ook omdat in de volgende periode die anders de hoogconjunctuur zou hebben gebracht, de huurkoopers hun afbetalingen moeten verrichten en minder consumptiecapaciteit voor dat tijdperk overhouden, zoodat de opleving der bedrijvigheid, die noodwendig weer do baisse na zich zou doen volgen, eveneens getemperd wordt. Zoo zoude dus een krachtige ontwikkeling van de huurkoop methode in do laagconjunctuur en een beperking daarvan in de hoogconjunctuur een perfect middel tot conjunctuurnivelleeriiig zijn. Ik beschouwde in het voorgaande slechts de productie-zijde van het vraagstuk doch ook mot betrekking tot de kapitaal-vorming kom ik tot eenzelfde conclusie. In do malaise kan het nieuw gevormde of het uit de productiemiddelen vrijgekomen kapitaal geen loonend emplooi vinden in de aanvulling van hot productieapparaat, omdat dat reeds te omvangrijk is. De financiering van huurkoopcontracten ver schaft in die periode eon uiting voor het geaccu muleerde kapitaal. In do hoogconjunctuur is het juist andersom; men heeft dan een tekort aan kapitaal om hot productieve vermogen, dat men in do baisse heeft laten inkrimpen, aan te vullen. l f et vrijkomen van middelen uit huurkoopcon tracten kan dan die leemte opstoppen. De vraag is nu maar of er kans is dat de practijk van hot huurkoopsysteem zich aan dozo theo retische opzet zal storen. Wat de huurkooplustigen aangaat is wellicht oen tegengestelde tendenz te bespeuren. Men is weinig geneigd engagementen aan te gaan die boven de kracht van zijn inkomen op liet tijdstip van liet s/uiten der overeenkomst in mijn voorbeeld de laag conjunctuur liggen, terwijl juist in oen hausseperiode men er al te licht toe overgaat verplich tingen aan te gaan die slechts voldaan kunnen worden bij handhaving van hot momeiiteele hoogo inkomen. En wat betreft do vorkooper veelal de financieringsmaatschappij ook deze zal, vooral waar hot contracten mot betrekkelijk korten looptijd betreft oorder zich laten leiden door het inkomen van don kooper op hot oogenblik van contracteeren. Op deze wijze zou de hoog conjunctuur eerder verscherpt kunnen worden, on daarmede ook de daarop volgende laagconjunctuur. tenzij het systeem eerst wordt toegepast op het tijdstip dat do malaise nadert. Du hausse wordt dan slechts verlengd, niet verscherpt. Slaagt men er in dien toestand te doen voortduren totdat do productiecapaciteit weder in beslag wordt ge nomen door vraag dan heeft nieu eveneens con junct uur-nivelleering bereikt. liet spreekt van zelf (lat het probleem van al'betalingsverkoop meer aspecten heeft clan die welke ik boven omschreef. Indien bevolkings klassen door dit systeem worden gedreven tot besparing voor op huurkoop aangekochte duur zame gebruiksgoederen instedo van een overeenBeurs-spiegel Donderdag, 19 Januari. /"\P de locale fondsenbeurs traden een tweetal ^~^ fondsensoorten wederom op don voorgrond, die beide reeds geruimen tijd do belangstelling van hot beurspubliek op zich hebbon weten te concontreoron. In de eerste plaats zijn dit de aandeelen I'hilips' Gloeilampen, die in de laatste maanden 0011 zeer goode vraag hebbon ontmoet, voorname lijk op do overweging dat de radio-afdeeling van dit bedrijf een zeer groote vlucht heeft genomen, en oen omvangrijke uitbreiding van do activiteitssfeer dezer vennootschap hooft teweeggebracht. Ook de claim die de jongste aandoolonemissio do aandeel houders dezer maatschappij hoeft gebracht en de aankondiging van eon geprojecteerde dividendverhooging voor het afgeloopeii jaar hebbon de gunstige stemming voor dit papier gestimuleerd. Thans is het aandeel oen fancy-fonds geworden waarbij het rechtstrooksche rendement slechts een ondergeschikt element in de koersbopalende fac toren is geworden; op basis van het huidige koerspeil on het verwachte dividend beloopt dat rende ment nog niet 4 %. Vervolgens bestond levendige belangstelling voor kunstzijdewaarden, die meer on meer als conjunc tuurfonds bij uitnemendheid zijn te beschouwen. Vooral aatideelon Maekubee konden van de gun stige stemming profitooren. liet aantal ter beurze officieel genoteerde fondsen werd weder met twee uitgebreid door de introductie van eon beperkt bedrag aandeelen in do beide grootste Duitsche kunstzijdeomlernemingen, de Vereinigte Glanzstoff A.G. en de J. P. Bomberg A.G. De eerste ken nismaking van het publiek met deze waarden was niet bijster gunstig omdat de koersen reeds dadelijk terugliepen in verband mot de flauwere stemming te Berlijn. Overigens is het de vraag of het Ilollandscho publiek, dat, wat betreft het rendement van aandoolon, heel wat meer is verwend dan de Diiitsche aandeelhouders, tot oonigszins beduidende bedragen belang zal willen nomen bij deze aandee len, die den houder een remdement van niet meer dan 2^ a 3 % verschaffen. Opnieuw is in do petroleumindustrie de strijd ontbrand, althans zoo doen de jongste geruchten goloovon. Do Standard Gil of Xew-York, hot zwarte schaap dat zich do winstgevende handel in Kussisciie olie niet wonscht te ontnemen, ondanks de moraliseerende vermaningen van Sir llenry, wil het offensief togen de Komiiklijko-Shell openen. Tot nu toe heeft de Standard Gil of .New-Yersey haar houding, welke do zustermaatschappij van NewYork niet gunstig was gestemd, niet gewijzigd. Velen nomen echter aan dat deze onderneming te dezen aanzien Janus met de twee aangezichten spoelt, on een gewapende neutraliteit handhaaft, doch dat /.ij de Russische transacties der Standard Gil of Xew-York allerminst zonder welgevallen be schouwt Natuurlijk heeft deze nieuwe wending in de marktconstellatie niet nagelaten koorsdrukkend op de betrokken aandeelen te werken, doch het is de vraag of men hier met een blijvende factor te doen heeft. De boido wereldconcerns zullen zich nog wel tweemaal bedenken alvorens do strijd tot de spits te drijven; het punt van geschil - in hoofd zaak een sentimentsfactor, want ook zonder modewerking van do Standard-Oil komt de Kussische olie wel tor markt is daarvoor toch te weinig Op de Duitsche geldmarkt, die gedurende langen tijd veel zorg heeft gebaard, en de aandeelenbeurs daar te lande voortdurend een wankelend aanzien heeft gegeven, schijnt thans na do jaarswisseling eenige ontspanning in te treden. De Decembor-ultinio die met vrees was tegemoet gezien is betrekke lijk gemakkelijk vorloopon. en binnen tamelijk korten tijd kon het particulier disconto dat de hoogte van liet bankdisconto ad 7 ",', had bereikt worden teruggebracht op l> ",,. om daarna zelfs op 5£ ",, te worden gestold. Ook roportgold is wat gemakkelijker te krijgen en Monatsgelcler worden reeds teilen ongeveer 7 ",, aangeboden. ('. K. komstii^ deel van hun inkomen in minder nuttige richting te besteden dan betoekent dat soeiaulecoiiomisch een voordeel. Voor zoover personen door liet systeem uordeti verleid luxe-uitgaven te verrichten dan is «lat een nadeel.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl