Historisch Archief 1877-1940
No. 2642
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 21 JANUARI 1928
17
door Dr. W. VAN BEMMELEN
Met dreigend gebaar had hij den
jongen weggezonden.
Maar Harold l" klonk op eenmaal
'n zacht verwijtende stem achter hem
en omziende zag hij z'n vrouw in de
opening van de deur der werkplaats
staan, uit haar stem klonk dat zachte
verwijt te duidelijk dan dat hij niet
Toelde zich te moeten verdedigen.
Heb je dan niet gehoord hoe of hij
de klokken verwaarloosd heeft? Ze
liepen alle ongelijk; geen enkele wees
meer juist!"
Is dat dan zoo erg?" vroeg de
jonge vrouw met 'n klein weinig spot
in haar stem.
Niet erg I ?" riep haar man, die
van dat beetje spot niets bemerkte.
Niet erg, dat mijn leerling zoo weinig
eerbied voor den waren tijd heeft ? l"
antwoordde Harold met verbaasde
stem.
Is dat dan heusch de ware Tijd?"
vroeg zijn vrouw en nu eerst begon
hij dien lichten spot in haar stem te
bespeuren.
Ja zeker" antwoordde hij, maar
toch eenigszins onvast door dien nau
welijks merkbaren spot, die uit de
vraag klonk.
Maar ik geloof, dab ik nog wel
'n anderen tijd ken, en misschien
dat jij, mijn schat, dien ook even
waar zoudt willen noemen." En dat
zeggende keek zij hem met zulk 'n
schalkschen blik aan, dat hij begon te
begrijpen, wat ze bedoelde.
Waardoor" zoo vroeg zij voort,
houden die klokken van jou eigen
lijk dien waren tijd bij?"
Door hun slingers" gaf hij, ver
wonderd over die vraag, ten antwoord.
Maar wie trekt er dan aan die
slingers?"
De aarde natuurlijk".
Dat begrijp ik. Maar als nu eens
de hemel aan hen trok, hoe zouden
ze dan zich bewegen? Zouden ze dan
niet den hemelschen tijd volgen, en
zou die tijd niet nog meer waar
kunnen zijn, dan die aardsche tijd"?
Harold keek haar verbaasd aan,
zonder te antwoorden.
En als nu eens onze liefde die
slingers heen en weer bewoog, zouden
ze dan niet onzen tijd, den tijd van
ons alleen, aangeven? Die tijd zou
voor mij eerst recht de ware tijd zijn !"
'n Glans van blij begrijpen breidde
zich over het gelaat van den jongen
echtgenoot uit; lachend omhelsde hij
zijn vrouw en hij sloot met een kus
haar mond, die zulke onverwachte
opvattingen verkondigde.
Je bent wel een wijze vrouw", zei
hij daarop met schertsende ernst,
maar zeg mij, wat voor slinger zou
daarvoor noodig zijn?"
Hoe zou ik dat weten !? Maar als
jij dan werkelijk zulk een knap klok
kenmaker bent, dan dien jij dat te
weten I"
Hoor eens l" vervolgde ze en legde
daarbij haar handen op z'n schouders
en keek hem diep in de oogen, ik, als
jouw jonge vrouw, verzoek je om voor
mij, enkel voor mij alleen, een klok te
maken, die onzen tijd zal aanwijzen.
De tijd van onze liefde. Een klok, die
langzaam zal loopen bij het geluk, dat
we zullen doorleven en snel, wanneer
de kwade uren komen. Die lang zal
loopen, zoo heel, heel lang als onze
liefde duren moet dus oneindig
lang. Ilarold ! wil je dien klok
voorme maken?"
Wat zou ik je kunnen weigeren,
mijn liefste ?!" zei Harold, maar ik
weet niet, hoe ik dien klok zou moeten
maken."
Wees maar gerust," kreeg hij met
een kus ten antwoord, wanneer je
zoekt met al de liefde, die in je hart
is, zul je het vinden. Ik heb zooveel
vertrouwen in je kunde, dat ik er niet
aan twijfel, dat ik eens den klok van je
zal krijgen."
Maar begin dan" vervolgde zij met
een quasi-strenge stem, met dadelijk
dien armen leerling terug te roepen,
want iemand met zulk
een hooge opdracht, als
jij nu hebt, mag niet be
ginnen te werken met de
schuld van een onbillijk
heid. Misschien had die
jongen de klokken vol
gens zijn waren tij d gezet:
den tijd van de zorgelooze
jeugd."
Harold lachte hartelijk
en beloofde den jeugdigen
zondaar in genade weer
aan te zullen nemen.
De dagen verliepen.
Zij rijden zich aan een
tot weken en maanden.
liet was een lange
stoet, die geleid werd door
den strengen Tijd, dien de
klokkenmaker ondanks
alles in zijn arbeid moest
blijven volgen. Maar daar
naast leerde hij in een
telkens schooner opbloei
ende liefde dien anderen
tijd kennen. Die tijd, die
niet mee wilde loopen in
het gareel van den stoet,
en die wegvluchtte of die
stil stond, ja, die soms
terug liep, zooals het hem
in den zin kwam. Die
tijd, die enkel voor hen
beiden zijn uren liet voor
bijgaan.
Hem te volgen was voor
Ilarold zelven niet moei
lijk, maar hoe den klok
te maken, die zijn uur zou aan
wijzen en zijn gang zou kunnen volgen ?
Zijn belofte wilde hij gestand doen,
maar hij begreep niet op welke wijze
het mogelijk zou zijn.
Met een vurige toewijding was hij
begonnen, maar hij wist niet wat de
wonderbaarlijke slinger voor dien klok
zou moeten zijn. Enkel was het hem
duidelijk, dat de klok, evenals alle
andere klokken, de uren moest aan
wijzen met wijzer en slagwerk. En
daar hij met de uitvoering aan
wenschte te vangen en niet wachten wilde,
totdat hij al peinzende tot de oplossing
van het vraagstuk zou gekomen zijn,
was hij vol ongeduld aan den arbeid
getogen om het buitenwerk van den
klok te vervaardigen.
Hoe minder het hem duidelijk werd,
hóe het binnenwerk te maken, des te
meer hij zich zelf er van overtuigde,
dat al het overige van de schoonste
eigenaardigheid moest worden. Uit
paarlmoer sneed hij de wijzerplaat.
Teere kleurwisselingen speelden over
het ronde gelaat, dat de uurcijjfers
droeg als gouden inlegsels. Want
waren het geen gouden uren hun
eigen uren, de uren van hem en de
allerliefste der vrouwen, die zij zou
moeten aanwijzen?
En dan de wijzers?
Hoe had hij maanden lang op hen
gewerkt ! Niet zinrijk genoeg van uit
beelding, niet fijn genoeg van
uitsnijding had hij ze kunnen maken.
De kast vaii den klok had hij gebeeld
houwd met 'n vaardigheid, die hij
van zich zelf niet bewust was geweest.
Jubelende engelen omgaven de wijzer
plaat, die hun beider uren zou moeten
verkondigen. Op een gong van kostelijk
brons moest de hamer sltia/n. zoodat
'n toon zou klinken zoo hemelrein van
klank, dat hij passen zou bij hun
liefde.
Maar de klok liet zijn slag niet
hooren, want de hamer bleef onbe
wegelijk. De raderen, die de wijzers
moesten rondwenteleii. stonden si il.
Daar hokte zijn werk. De drijvende
kracht wist hij niet aan te brengen.
Desondanks wilde hij zijn werk niet
staken, en hij arbeidde verder aan den
kast van den klok. Het moest een
groute, staande klok worden, en geen
moeite spaarde hij om het slank
lichaam op te bouwen uit kostbaar
hout, met weeldrig gesneden lijsten
en paneelen.
Maar als hij de kastdeur opende,
zag hij, dat ze leeg was; geen slinger
bewoog er zich in; geen gewicht
hing aan koperen kettingen in d&
hooge ruimte.
Die leegte was hem onuitstaanbaar,
totdat hij 'n gelukkige ingeving kreeg.
De beeltenis van haar, voor wie hij den
klok maakte, bracht hij op het achter
schot aan. liet beeld van de geliefde
vrouw in haar jonge, volbloeiende
schoonheid, met den blos der jeugd op
de wangen en het diepe blauw in de
oogen.
Toen leek zijn klok gereed, maar
loopen kon. hij niet; stil stond hij.
Nimmer vroeg de vrouw hoe het mefc
den klok gesteld was, nimmer wanneer
hij eindelijk gereed zou zijn. En ook
Ilarold durfde er niet over spreken,
omdat hij er aan twijfelde ooit het
vraagstuk van de drijfkracht op te
zullen lossen. En toch had hij nu dien
eigen tijd hunner liefde leeren kennen
tot in zijn innerlijkste wezen in al die
jaren, dat hun liel'deleven had ge
bloeid en steeds inniger en dieper
wasgeworden.
De oude. weer in genade aange
nomen leerling was vertrokken en
'n nieuwe was aangenomen. Vol be
langstelling keek de jongen naar den
prachtigen klok en hij verwonderde
zich er over, dat hij stil stond, d «.t er
tik noch slag uit klonken. Hij vroeg
nieuwsgierig naar de reden daarvan,
maar tot zijn ontsteltenis wekte die
vraag den toorn van den meester
hevig op. ..Met dit n klok had hij niets
te maken; nooit, mocht hij er aan
raken ; dat was ten strengste; verboden.
Deed hij ook maar nog zoo weinig
aan dien klok. dan zou hij onmiddel
lijk weggezonden worden !"
Dat onverwacht heftige en
afwijz"tide antwoord deed hem wel
zwijgen, maar wakkerde zijn nieuws
gierigheid des te meer a..",u.
{\\'ordt