De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 21 januari pagina 2

21 januari 1928 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 21 JANUARI 1928 No. 2642 door W. H. VLIEGEN f~\ P mijn artikel Radio en Politiek" in dit blad van 7 Januari jl. is gereageerd, o.a. door de Maasbode" en door de Nieuwe Rott. Courant". De Maasbode" is het blijkbaar eens met mijn konklusie, dat verhindering om van de Radio ge bruik te maken om politieke denkbeelden te ver kondigen, niet mag plaats vinden. Maar natuurlijk heeft ze op mijn artikel toch wat af te dingen, of liever, ze heeft er wat bij te voegen. Ik schreef n.l. ik zal mij met hand en tand ver zetten tegen elite poging om het gebruik van deze vinding te doen verschrompelen tot wat op het zoogenaamde neutrale terrein ligt." Waarop de Maasbode": Goei gesproken. Maar verder schrompelt zijn (d.i. mijn, VI. betoog) te zeer ineen tot een pleidooi nl. voor.... de politiek in de Radio." Wanneer de Maasbode" zich eenige rekenschap had gegeven van de portee van mijn artikel, zou ze.hoogstw.iarschijnlijk deze nogal banale uitspraak in de red.iktioneele pen hebben gehouden. Mijn artikel toch wo,s een antwoord op een bepaalde konkrete vraag en beperkte zich dus tot het onderwerp van die vraag. Men (il dit geval de redaktie van de Groene") heeft mij niet gevraagd of over de een of andere levensbeschouwing, of over gods dienstige of andere overtuigingen, of over liturgie of kunst door de Radio mocht worden gesproken, en ik had op zulke vragen dus ook geen antwoord te geven. De mij gestelde vraag luidde puur en simpel: of de Radio in dienst mocht worden gesteld van de politieke propaganda? En op die vraag alleen heb ik geantwoord. Toch had een meer welwillend lezer dan het Rotterdamsch R.K. orgaan, uit mijn artikel wel kunnen opmaken dat ik de vrijheid, die ik opeischte voor de politieke propaganda, heusch niet zal willen onthouden aan wie, op ander terrein dan liet politieke, bepaalde denkbeelden wil verkondigen. Maar dat behoefde niet speciaal te worden betoogd, wijl het door niemand is betwist. Betwist werd alleen dat de Radio in dienst mag worden gesteld van de politieke propaganda en tegen die betwisting was mijn verweer gericht. Misschien zou De Maasbode", bij nauwkeurig gewetensonderzoek, tot de konklusie kunnen ko men, dat zij haar instemming met de algemeene strekking van m'jn betoog heeft doen vergezeld gaan van een volkomen overbodige opmerking, waarschijnlijk om de voor haar blijkbaar onaan gename situatie te ontgaan, een tegenstander heelemaal gelijk te moeten geven. Van geheel anderen aard is de bespreking van mijn artikel in de Nieuwe Rott. Courant". Daar staat als motto boven: Een vraag met antwoord van den heer Vliegen en onzerzijds een exceptie van onbevoegdheid". Dat is een begin dat veel belooft. Maar voor zoover een dergelijke lompheid de N. Rott. Ct." is over 't algemeen druk bezig in standing van toon en manieren bergafwaarts te gaan kritiek bevat, is ze niet tegen mij, maar tegen de redaktie van De Groene" gericht. Deze immers heeft de menscben uitgezocht, die zij bevoegd achtte een antwoord op haar vraag te geven. Wanneer men evenwel het stukje in de N. R. C't." uitgelezen heeft, dan is de indruk van die onbevoegdverklaring meteen ook uit, en blijft al leen de wensch over dat aan menschen, wien het onderscheidingsvermogen ontbreekt om een popu lair geschreven artikeltje juist te lezen, niet moest worden opgedragen of toegelaten, in de krant te schrijven. Misschien verdient het voor de redaktie van De Groene" overweging om eens door des kundigen, onder het motto: Lezen en Schrijven, de vraag te laten behandelen: Is het niet wenschelijk de bevoegdheid om in de krant tj schrijven, te beperken tot hen die lezen kunnen?" Pijnloos Scheren Vlug Scheren Schoon Scheren zonder dat Uw huid stukgaat uf naschrijnt ook al is Uw baard nog zoo zwaar en hard, indien U slechts vóór het inzcepen de baardoppervlakte inwrijft met een weinig Doos 30, 60, Tube 80 et. P U R O L Immers inhetheele stuk in de N. R. Ct.", zoogenaamd tegen het mijne gericht, staat geen. woord dat op do vraag die ik behandelde, slaat. Ik behandelde de vraag: of de Radio in dienst van de politieke propaganda mag worden gesteld? De vraag was er eene van politikken aard. De schrijver in de N. R. Ct." maakt er een technische vraag van. /ij zou geformuleerd ku'inen worden: of de Radio in dienst van de politieke propaganda kan worden gesteld? En hij oppert daartegen technische bezwaren. Dat gaat volkomen langs mij heen. Ik heb in mijn artikel zelf medegedeeld dat ik van dat technische gebied, waarop ik mij onbevoegd voel, af wil blijven, althans totdat de regeering in hare Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag over het aanhangige wetsontwerp nadeie inlichtingen heeft gegeven. En dat is nu de voorzitter van de Commissie van Rapporteurs!" roept de man van de N. R. Ct."uit ! De uitroep heeft alleen beteekenis voor wie het wetsontwerp, waarover het hier gaat, niet kent. In dat wetsontwerp staat niets over de techniek. De strekking er van is alleen en uitsluitend om aan de Regeering de u:ettelijke bevoegdheid te geven op Radio gebied regelend, organiseerend, op te treden. De be voegdheid te geven ook om retributies te hef fen. Als het ontbreken van technische kennis een bezwaar is om over zoo'n wetsontwerp te oordeelon, zou dat bezwair allicht even goed gelden tegenover dez tn minister als tegenover den voorzitter van do Commissie van Rapporteurs. Ook hij zal. voor wat de techniek betreft, voorlichting van de technici behoeven. Intusschen, uit het stuk van de ,,N. R. Ct.'' blijkt wel n ding, en dat is dat de schrijver, voor wat het verbind betreft tusschen de techniek van de Radio en de vraag die ik behandelde, tot de volkom ; i onbevoegden boliooit. Immers, wat betoogt hij, met allorrhando malle omhaal van woorden? Dat het niet mogelijk is in een land een onbeperkt aantal zenders te hebben. Dat was mij heusch niet onbekend. En een der regelingen die de regeering, krachtens de bevoegd heid die zij door middel van de wet zal erlangen, zal hebben te maken, zal zeker zijn te bepalen hoeveel en waar er zenders mogen worden geïn stalleerd. En ook om op dit stuk aan internationale regelingen mede te werken. Maar in vredesnaam, wat heeft dat te maken met de vraag of de Radio dienstbaar mag worden ge maakt aan de politieke propaganda? Of er n of twee of tien zenders in ons land worden ingericht, die vraag blijft principieel precies dezelfde. Is er soms iemand die betoogd heeft dat iedere politieke partij een eigen zender moet hebben? Als er in ons land een regeling komt om maar n zender te hebben, ook dan eisch ik de vrijheid op voor de politieke partijen om, op denzelfden voet als andere korporaties, van dien zender ge bruik te mogen maken. Dat de tijd waarop, en de tijdsduur waarvan, een korporatie van dien nen zender gebruik zal kun nen maken, bepaald moet worden en aan beperking onderhevig is, spreekt van zelf. Waar ik togen op kom is de onzinnige eisch, dat de politieke partijen van het gebruik van den Radio-zender zullen worden uitgesloten. Trouwens, welk gebruik zullen de politieke par tijen van de Radio maken? Als wij als voorbeeld nemen de uitzendingen van de V. A. R. A., de vereeniging die op Radio gebied de S. D. A. P. en het Ned. Verbond van Vakvereenigingen vertegenwoordigt, wat zien wij dan? Als deze vereeniging oen programma uitzendt dat 2| uur duurt, dan bestaat dat programma in den regel uit 2 uur muziek en y.ang of iets dergelijks en J uur voor een speech. Die speech is niet eens altijd van politieken aard. De heele eigenlijke pro paganda zal zich in den regel voor alle politieke partijen tezamen bepalen tot een paar uren per week. Alleen in den eenmaral in de vier jaar voorkomenden verkiezingsstijd zal dat allicht anders zijn. En misschien zal nu en dan. bij een of andere belang rijk geachte gelegenheid, de muziek verkort en de speech verlengd worden. Terwijl dan de luisteraar altijd de gelegen heid heeft, om als zoo'n politieke speech den eenen Nederlandschen zender in beslag neemt --- zich ge durende dien tijd met Parijs. Daventry. LangenPro/. Mr. J. T. BM^S, door Mr. J. Limburg (xiot ran pa:/. J.) grenzen van h et beloofde land" (1S7S) l) leest./.al de bekoring van zijn stijl en van zijn methode van be handeling zelfs thans nog ondergaan, hoever de parlementaire geschiedenis dier dagen ook van den hedendaagschon lozer af ligt. De politieke essays van Buys brengen van zelf do vraag op do lippen omtrent zijn politieken invloed. Reods door zijn opstellen oefende hij invloed uit, maar menig Ciilsaitikol zal gedachten hebben geuit, die ontstaan waren door gospjokken mot mannen, dio in do politiek een rol speelden. Het was in die dagen van de machtige liberale partij, dat de groote invloed op den loop van 's lands zaken in hol parle ment, in handen was van een kleine groep van per sonen, /.oker heeft Buys door zijn relaties daartoe behoord. Maar onderling meoningsverschil. anti pathie en naijver waren in de liberale partij van die dagen, evenmin als ooit, onbekenden. Terwijl het opstel ,.()p do grenzen van het beloofde land" op den lezer den indruk maakt, dat Huys met volle erkenning van de buitengewone bekwaamheden van Kappeyne als prcmier.hem wil aansporen toch voor al tot daden over te gaan en het liberale volk niet teleur te stellen, hebben toentertijd in ditzelfde arti kel Kappeyrie's naaste vrienden den fluweelen klauw van een zoetzuren tegenstander gezien. Buys heeft in de dagen van 1879 stellig niet aan Kappeyrie's zijde gestaan en zal toen derhalve niet een grondwetsherziening ter uitbreiding van het kiesrecht dringend noodig geacht hebben. Ik kan dit opstel niet dienstbaar maken aan historische bijzonderheden over onze pai Ijmontairo geschiede nis uit dien tijd. /ij bohooron thuis in ..Mémoires", maar do meoning van Buys omtrent het hier ge noemde punt bleek mij voldoende, toen ik in 1889 als student ter Leidsche Debating-Society - waar van, Buys de uitnemende on gevierde voorzitter was do stolling verdedigde, dat do liberale par tij, de meerderheid bezittende in do Kamer, nooit de extra-parlementaire kabinetten v. Lynden v. Sandenburg en Heemskerk bad mogen handhaven, oon stolling, dio Buys bestreed. Een zijner aller laatste Gids artikelen, zoo niet zijn laatste, is gewijd aan het kiesrecht-ontworp van don minisier Tak van I'oortvliet, van 1802. Ken scherpe overtuiging blijkt ook ditmaal uit Buys' opstel niet; men vindt die trouwens zelden, maar hot is later gebleken, dat Buys, dio ook den strijd om hot onlwerp-Tak van Augustus 1893 tot Mii/irt. 1894 niet meer be leefd heeft. 0011 tegenstander win van hoi ontwerp. F De j mgoro generatie kan zich niet moer inleven in de toestanden van voortig jaar geleden, en der halve niet met juistheid aanvoelen., welke plaats Buys in hot publieke loven van zijn land innam. Wel echter kunnen zij zich overtuigen, welken in vloed hij gohad heeft op de studie en de ontwikke ling van ons staats- en administratief recht, /oo zal de naam van Buys voortleven als die van oen uitnemend staatsrechtsleeraar en bij hen, die hem hebben gekend als dio van oen voornamen geost en van oon edel monsch. 1) De verzamelde opstellen zijn uUgefiKven door Mr. W. II. de Beaufort. berg of iets anders te verbinden of te doen verbin den, waar dan allicht iets gegeven wordt dat meer van zijn gading is. Kortom, do ,,N. R. Ct."-schrijver geeft, ook al bracht hij de zaak over op oen terrein waarop ik mij niet bewoog, een betoog dat zoo weinig om hot lijf heeft, dat het heusch wel op wat minder arroganten toon had kunnen zijn voorgedragen. En ik houd de konklusie van mijn artikel van 7 Januari, waarin ik ook voor de politieke partijen de gelegenheid opoisch om van de Radio gebruik te maken, in het belang van de vrijheid en van de volksontwikkeling, onverzwakt staande. BERGT UWEN INBOEDEL BIJ VOORGENOMEN VESTIGING IN DEN HAAG OF IN HET BUITENLAND BIJ DE FIRMA BATENBURG & FOLMER TE 'S-GRAVENHAGE,HuiJGKNSPARK22 TELEFOON 11030 EIGEN GEBOUWEN. Bespreking kosteloos SPEC. BlNNENL. EN INTERN. TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl