De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 21 januari pagina 7

21 januari 1928 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. T642 Uit de Natuur: door Dr. JAC. P. THIJSSE Hoe de Muskusrat in veertien jaren zijn gebied heeft uitgebreid T~* OEN ik eenige weken geleden schreef over de sneeuwbes, moest ik mij er over beklagen, dat er van dezen mooien en belaingwekkenden heester zoo weinig in de Amerikaansche litteratuur te be speuren valt. Met de muskusrat, de ,,muskrat" of musquash" is dat heel anders. Thoreau's dag boeken zijn er vol van en op zijn wandelingen te land of te water langs de rivier van Concord, de Musketaquid, vormt hij zich gaandeweg een duidelijk en aantrekkelijk beeld van liet leven van deze groote waterrat. Zelfs krijgt hij het schuwe schemerdier dikwijls genoeg te zien, ook op klaarlichten dag. In October /.iet hij hoe de dieren uit allerlei plantenrommel, door slijmerige wierdraden bijeengehouden, hun winterverblijven opbouwen langs den waterkant, kegelvormige bouwsels, met een kleine holte, beschut achter dikke wanden, een tunnel naar het water, hichtgangen naar den top. Sommige van do heuvels zijn eer zitplaats dan woonplaats en daar bijt de rat behendig de zoetwatermossels, de clams" open, die in den winter zijn hoofdvoedsel vormen, daarginds in Noord-Amerika. Het blinkend parelmoer van de leege schelpen getuigt overal van musquash-maaltijden. In het voorjaar wordt de rat een planton eter en doet zich te goed aan de wortelsteikken van de waterlelies, die door het grondijs zijn los gerukt en nu ronddrijven. Eigenlijk is dit; muskus rat dan ook een alleseter en daardoor ook een nomade. Overal is hij te huis en wanneer een woonplaats te weinig voedsel biedt, dan zoekt hij een nieuwe. Evenals alle knaagdieren kunnen zij zich sterk vermenigvuldigen. Toch komt overbe volking aan musquash in Amerika zelden voor, want er wordt vlijtig jacht op gemaakt om hun waardevolle huidjes. Ook zijn daar roofdieren, die onder hen huishouden, zooals de ,,mink", een middending tusschen bunsing en otter, en haviken, ooruilen en arenden. Thoreau zag die roofdieren en roofvogels alle dagen, maar dat is nu wel weer anders. Over het algemeen laat hij ons de muskus rat kennen als een zeer aangename en onder houdende stoffeering van het Amerikaansche landschap en, zoo los hij zelf van geld is, vertelt hij toch even, dat sommigen van zijn kennissen menigen dollar daggeld maakten met het vangen van muskusratten. Die dollars hebben het hem gedaan. Waarom MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60ct Laxeer-Tabletten... 60ct Zenuw-Tabletten .75 Staal-Tabletten..90ct Maag-Tabletten 75ct Bij Apoth. en Drogisten zouden wij in Europa dit voprdeelig pelsdiertje ook niet invoeren? En ziet, ondanks alle ramp zalige ervaringen, telkens opgedaan met het planten van vreemd gedierte in een landstreek, beging de vorst van Colloredo. Mannsfeld, de groote onvoorzichtigheid om in 100») vier paren muskus ratten te planten op zijn landgoed bij Dobris in Bohemen. In de eerste aflevering van den Jaar gang 1923 van IJe Levende Natuur vertelt de heer II. A. van Dam uitvoerig, hoe dat is uitge pakt. Die bisamratten werden natuurlijk behan deld op gelijken voet met het jachtwild en hadden dus niet te lijden van roofdieren. Niets zou hen storen, geen otter of bunsing, geen havik of arend, geen uhu of vos. In de vijvers en vaarten vonden zij niet alleen hun geliefde zoetwatermossels maar ook visch, veel visch, gekweekte visch, makke visch, jonge eendjes, rivierkreeft, kortom alles wat smulgrage en begeerige menschen in overmaat trachten aan te fokken. Zoo kregen die ratten een gemakkelijk en veilig bestaan; binnen zeven jaren was het viertal paartjes aangegroeid tot een millioen en hoeveel er nu al zijn is met geen mogelijkheid te berekenen. Daarbij komt nog, dat in ons Midden-Europeesch klimaat en waarschijn lijk ook door de veranderde leefwijze de vacht van die dieren is gewijzigd en als bont geen waarde heeft. Vorst Colleredo heeft ons dus een ont zettende strop bezorgd, vooral ook doordat die waterbouwkundige ratten de oevers, dijken en kaden bewerken op een voor ons allernoodlottigste manier. Ik ben niet te weten kunnen komen of men den vorst aansprakelijk heeft gesteld .voor de gevolgen van zijn proefneming, of dat hij ge toond heeft, zich verantwoordelijk te gevoelen. Onze nieuwe jachtwet verbiedt zeer terecht het poten van vreemd gedierte zonder toestemmingvan de regeering. Maar de muskusrat zelf denkt er niet aan, om toestemming te vragen. Op bijgaand kaartje, dat ik ontleen aan bovengenoemd artikel van den heer van Dam kunt ge zien, hoe die muskusratten in veertien jaren tijds hun gebied hebben uitgebreid. De rat is voor ons eetbaar, mits men bij liet toe bereiden de muskusklieren weet te ontzien. Ge durende den oorlog is dan ook wel ,,bisamratte" gegeten, maar het kaartje laat u duidelijk zien, dat de uitbreiding daardoor in het geheel niet is gestuit. Thans komt het bericht, dat de rat ook al gesignaleerd is aan den Kijri. In de Nieuwe Kotterdammer wijst tte heer Jurriaaiise in een uit voerig artikel op liet groote gevaar, dat ook nu ons gaat bedreigen. In 1923 stelde de heer van Dam de vraag: zou het nog tien jaren duren, dat zij do provincie Groningen, dus Holland binnentrekken. Hij verwachtte dus de invasie via ITannover en Westphalen. En nu is het wel merk waardig, dat p;-of, van Vcldhuijzen in een van zijn artikelen al melding maakt van een groote rat, door hem waargenomen bij Zeegse en waarvan hij vermoedde dat het misschien wel een muskusrat geweest kon zijn. Hij schrijft: Langs de beek hadden zich de zwarte ratten teruggetrokken, dit; immer ver drongen worden door de bruine indringers. Veileden jaar waren ze eensklaps verdwenen. Maar langs de beek waren nieuwe voetprenten, dit; ik nog niest kende, bij duizenden. Die schenen van nachtdieren te zijn. Navraag bracht mij niet verdei'. Maar wel waren er tal van holen, veel hinderlijker dan vroeger, waardoor heele stukken oever verzakten. Eindelijk in den paartijd werden de nachtdieren een enkele maal zichtbaar. Het was een reusachtige! rat, als een konijntje zoo groot, die prachtig kon zwemmen, niet maar over de beek, doch strooniaf, honderden meters. Het. dier was grijs, zooals we het van ratten niet gewoon zijn. Informatie bij eenige vrienden, deed me aan de bisamrat denken. l'rof, van Veldhuijy.en oppert dan nog het denk beeld, dat de slechte staat van de kaden in Overijsel ook misschien al aan muskusratten geweten zou kunnen worden en besluit dan met: Ciivcant Consules," Bij de waarschuwingen van de heeren van Veldhuijy.en en Jurriaanse wil ik graag de mijne voegen en heel ernstig ook. Als het kwaa.el niet in den aanvang gestuit wordt, dan is de ellende niet te overzien. De Cotistules in den Haag moesten maar beginnen met door een uiterst bekwaam en betrouwbaar artist een mooie gekleurde; plaat van. de muskusrat te laten maken en die te; tloen distribureren. aan de schellen niet alleen langs ele bedreigde grenzen, maar tloor het heele lanel. om ele opvoeelkundiges waarele; van liet geval. Bij tlie pla:it behoort eeri goeel relaas eiver de muskusrat, liefst te leveren eloor een groot gelreTelo. elü; binnen De Roode Terreur ^^ IET lang geleden is er, in een suggestief, als met bloed bevlekt omslag, een dik boek ver schenen over ,.f)e lïooele Terreur in Kusland". Een achtenswaardige, geleerde jonge Kus Melgoenov heeft het geschreven, een andere achtenswaardige geleerde Kus, Dr. Kaptschinsky, vertaalde het, en zij voegden er beielen een inleiding aan toe, waarin zij pogen vooral het wetenschappelijk belang van het werk te doen wegen, het historisch nut deropteekening ook van deze allerdemkerste daden van 't sovjetregime. Deich bij beiden bij Melgoenov, die een martelaar van het nieuwe bewind geworden is, het meest breekt iets van de bitterheid, den wrok. den haat door. die hen tegen de sovjet s bezielt. Heie ztiu het niet? Het is natuurlijk, dat zij verbit terd y.ijn en even natuurlijk dat zij, als weten schapsmannen", een tlergelijke stemming in hun werk wenschen te riegeeren. Als Melgoenov zeio pijnlijk verwonderd vraagt, waarom West-Europa, dat in 1913 een speciaal comitéoprichtte ter betere inlichting voor de tsa ristische gruweldaden, thans voor die van ele sov jets zot) goeel als onverschillig blijft, dan is hier niet de histtiricus aan 't woeird. maar de aanklager, de vervolgde, die schreeuwt om hulp en wraak. En zelfs ele minutieu.se zorgvuldigheid, waarmede een zoo omvangrijk mogelijk materiaal werel bijeen gebracht en gerangschikt, gevoelt men niet geheel als gewetensnauwe-n wetenschapszin, maar zeker ook als ele koele volde>ening van lang verzamelden wrok, inderdaad als een wraakoefening. Neigeens, het is natuurlijk, maar wat beteekent het eigenlijk? Wat beteekent zoti'n geheel dik boek met gruwelen in woeird en beeld? Wie moet het wakker maken? Welke reactie bedoelt het te wekken? l'rimo, kunnen zulke dingen het ,.groote publiek" neieiit schelen, tenzij elan een eiogenblik als gruwel- en schanelaallectuur. Ook ele; tsaristische ,,euveleladfti" gingen maar heel, heel weinigen aan 't hart. De groeite meerderheid treik de schouders t>[). . . . en kocht Kussische fondsen, waarvan zij dan ook nu neig plt'izier beleven. En tleze seivjetgruwelen? Verwachtte men'dat de tegenwoeirdige heerschers zich ctleler zemelen betoeme-n, als ze in nood zaten? Waarom eigenlijk? Het y.ijn toch menschen en zelfs half-Aziaten, en waren terecht stelling en verveilging nie-t inmer onafscheidelijk van revoluties? Een revolutie is naar haar wezen een verwarring, waarin van allerle-i eineler elen voet geloe)|>en worelt. Dat dit altijel neig veiorlduuit, betee-kent, elat het baksel nog niet uitgegist is en de zaak nog steeels eif weer - wankel staat. De /.aak van het communisme n.l. of wat daar nog voor elooig-aat. want allengs heeft het beest wel zijn meeste revolutionnaire tanelen verloten, al bijt het nog wel eens. Men kan het voeirtaan geen greieite-r dienst be wijzen elan het au scrieux te nemen en er bang voor te; zijn. F. C. einze; palen woont e>ri tie beste zoogelicrenkenner ter werelel is. En tlan zul. je eens zien. met wat een enthousiasme onze schoeilkiuelereri met hun onder wijzers en oneler\vijzeresse;n op de rattenjacht zullen gaan. Ile;l>ben elit; ze eenmaal ontdekt, dan moeten, bevoegde krachten elen. vernietigingsoeirlog vtieren. Het stuit mij wel tegen elt; borst, om elat leelijke weiortl hier neer te schrijven, maar het ka.:i niet anders e-n het geldt hier het keeren van ele noodlottige gevolgen van menschelijke deimheid. Misschien was het oeik iets voor einze soldaten. Hee'l lang geleden hadden, ele bewoners van de Bale'aren. te lijelen van ele elaar eiok (inberadenerwijs ingeve>erd(i konijnen. Ze; vroegen toen aan elen Kemieiiischen Senaat een half legioen seilelaten. eim van elie plaag bevrijel te zijn. Je zouelt zeje> zeggen: ,.e>r is niets nieuws tineler elt; zon". VAM HELLES TABAK is

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl