Historisch Archief 1877-1940
No. T642
Uit de Natuur:
door Dr. JAC. P. THIJSSE
Hoe de Muskusrat in veertien jaren zijn
gebied heeft uitgebreid
T~* OEN ik eenige weken geleden schreef over de
sneeuwbes, moest ik mij er over beklagen, dat
er van dezen mooien en belaingwekkenden heester
zoo weinig in de Amerikaansche litteratuur te be
speuren valt. Met de muskusrat, de ,,muskrat" of
musquash" is dat heel anders. Thoreau's dag
boeken zijn er vol van en op zijn wandelingen te
land of te water langs de rivier van Concord, de
Musketaquid, vormt hij zich gaandeweg een
duidelijk en aantrekkelijk beeld van liet leven van
deze groote waterrat. Zelfs krijgt hij het schuwe
schemerdier dikwijls genoeg te zien, ook op
klaarlichten dag. In October /.iet hij hoe de dieren uit
allerlei plantenrommel, door slijmerige wierdraden
bijeengehouden, hun winterverblijven opbouwen
langs den waterkant, kegelvormige bouwsels, met
een kleine holte, beschut achter dikke wanden,
een tunnel naar het water, hichtgangen naar den
top. Sommige van do heuvels zijn eer zitplaats
dan woonplaats en daar bijt de rat behendig de
zoetwatermossels, de clams" open, die in den
winter zijn hoofdvoedsel vormen, daarginds in
Noord-Amerika. Het blinkend parelmoer van de
leege schelpen getuigt overal van
musquash-maaltijden. In het voorjaar wordt de rat een planton
eter en doet zich te goed aan de wortelsteikken
van de waterlelies, die door het grondijs zijn los
gerukt en nu ronddrijven. Eigenlijk is dit; muskus
rat dan ook een alleseter en daardoor ook een
nomade. Overal is hij te huis en wanneer een
woonplaats te weinig voedsel biedt, dan zoekt hij
een nieuwe. Evenals alle knaagdieren kunnen zij
zich sterk vermenigvuldigen. Toch komt overbe
volking aan musquash in Amerika zelden voor,
want er wordt vlijtig jacht op gemaakt om hun
waardevolle huidjes. Ook zijn daar roofdieren, die
onder hen huishouden, zooals de ,,mink", een
middending tusschen bunsing en otter, en haviken,
ooruilen en arenden. Thoreau zag die roofdieren
en roofvogels alle dagen, maar dat is nu wel weer
anders. Over het algemeen laat hij ons de muskus
rat kennen als een zeer aangename en onder
houdende stoffeering van het Amerikaansche
landschap en, zoo los hij zelf van geld is, vertelt
hij toch even, dat sommigen van zijn kennissen
menigen dollar daggeld maakten met het vangen
van muskusratten.
Die dollars hebben het hem gedaan. Waarom
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60ct
Laxeer-Tabletten... 60ct
Zenuw-Tabletten .75
Staal-Tabletten..90ct
Maag-Tabletten 75ct
Bij Apoth. en Drogisten
zouden wij in Europa dit voprdeelig pelsdiertje
ook niet invoeren? En ziet, ondanks alle ramp
zalige ervaringen, telkens opgedaan met het
planten van vreemd gedierte in een landstreek,
beging de vorst van Colloredo. Mannsfeld, de groote
onvoorzichtigheid om in 100») vier paren muskus
ratten te planten op zijn landgoed bij Dobris in
Bohemen. In de eerste aflevering van den Jaar
gang 1923 van IJe Levende Natuur vertelt de
heer II. A. van Dam uitvoerig, hoe dat is uitge
pakt. Die bisamratten werden natuurlijk behan
deld op gelijken voet met het jachtwild en hadden
dus niet te lijden van roofdieren. Niets zou hen
storen, geen otter of bunsing, geen havik of arend,
geen uhu of vos. In de vijvers en vaarten vonden
zij niet alleen hun geliefde zoetwatermossels maar
ook visch, veel visch, gekweekte visch, makke
visch, jonge eendjes, rivierkreeft, kortom alles wat
smulgrage en begeerige menschen in overmaat
trachten aan te fokken. Zoo kregen die ratten een
gemakkelijk en veilig bestaan; binnen zeven jaren
was het viertal paartjes aangegroeid tot een
millioen en hoeveel er nu al zijn is met geen
mogelijkheid te berekenen. Daarbij komt nog, dat
in ons Midden-Europeesch klimaat en waarschijn
lijk ook door de veranderde leefwijze de vacht van
die dieren is gewijzigd en als bont geen waarde
heeft. Vorst Colleredo heeft ons dus een ont
zettende strop bezorgd, vooral ook doordat die
waterbouwkundige ratten de oevers, dijken en
kaden bewerken op een voor ons allernoodlottigste
manier. Ik ben niet te weten kunnen komen of
men den vorst aansprakelijk heeft gesteld .voor
de gevolgen van zijn proefneming, of dat hij ge
toond heeft, zich verantwoordelijk te gevoelen.
Onze nieuwe jachtwet verbiedt zeer terecht het
poten van vreemd gedierte zonder
toestemmingvan de regeering.
Maar de muskusrat zelf denkt er niet aan, om
toestemming te vragen. Op bijgaand kaartje, dat
ik ontleen aan bovengenoemd artikel van den heer
van Dam kunt ge zien, hoe die muskusratten in
veertien jaren tijds hun gebied hebben uitgebreid.
De rat is voor ons eetbaar, mits men bij liet toe
bereiden de muskusklieren weet te ontzien. Ge
durende den oorlog is dan ook wel ,,bisamratte"
gegeten, maar het kaartje laat u duidelijk zien,
dat de uitbreiding daardoor in het geheel niet is
gestuit. Thans komt het bericht, dat de rat ook
al gesignaleerd is aan den Kijri. In de Nieuwe
Kotterdammer wijst tte heer Jurriaaiise in een uit
voerig artikel op liet groote gevaar, dat ook nu
ons gaat bedreigen. In 1923 stelde de heer van
Dam de vraag: zou het nog tien jaren duren,
dat zij do provincie Groningen, dus Holland
binnentrekken. Hij verwachtte dus de invasie via
ITannover en Westphalen. En nu is het wel merk
waardig, dat p;-of, van Vcldhuijzen in een van zijn
artikelen al melding maakt van een groote rat,
door hem waargenomen bij Zeegse en waarvan hij
vermoedde dat het misschien wel een muskusrat
geweest kon zijn.
Hij schrijft: Langs de beek hadden zich de
zwarte ratten teruggetrokken, dit; immer ver
drongen worden door de bruine indringers.
Veileden jaar waren ze eensklaps verdwenen. Maar
langs de beek waren nieuwe voetprenten, dit; ik
nog niest kende, bij duizenden. Die schenen van
nachtdieren te zijn. Navraag bracht mij niet
verdei'. Maar wel waren er tal van holen, veel
hinderlijker dan vroeger, waardoor heele stukken
oever verzakten. Eindelijk in den paartijd werden
de nachtdieren een enkele maal zichtbaar. Het
was een reusachtige! rat, als een konijntje zoo groot,
die prachtig kon zwemmen, niet maar over de
beek, doch strooniaf, honderden meters. Het. dier
was grijs, zooals we het van ratten niet gewoon
zijn. Informatie bij eenige vrienden, deed me aan
de bisamrat denken.
l'rof, van Veldhuijy.en oppert dan nog het denk
beeld, dat de slechte staat van de kaden in
Overijsel ook misschien al aan muskusratten geweten
zou kunnen worden en besluit dan met: Ciivcant
Consules,"
Bij de waarschuwingen van de heeren van
Veldhuijy.en en Jurriaanse wil ik graag de mijne
voegen en heel ernstig ook. Als het kwaa.el niet
in den aanvang gestuit wordt, dan is de ellende
niet te overzien. De Cotistules in den Haag moesten
maar beginnen met door een uiterst bekwaam
en betrouwbaar artist een mooie gekleurde; plaat
van. de muskusrat te laten maken en die te; tloen
distribureren. aan de schellen niet alleen langs ele
bedreigde grenzen, maar tloor het heele lanel. om
ele opvoeelkundiges waarele; van liet geval. Bij tlie
pla:it behoort eeri goeel relaas eiver de muskusrat,
liefst te leveren eloor een groot gelreTelo. elü; binnen
De Roode Terreur
^^ IET lang geleden is er, in een suggestief, als
met bloed bevlekt omslag, een dik boek ver
schenen over ,.f)e lïooele Terreur in Kusland".
Een achtenswaardige, geleerde jonge Kus Melgoenov
heeft het geschreven, een andere achtenswaardige
geleerde Kus, Dr. Kaptschinsky, vertaalde het, en
zij voegden er beielen een inleiding aan toe, waarin
zij pogen vooral het wetenschappelijk belang van
het werk te doen wegen, het historisch nut
deropteekening ook van deze allerdemkerste daden van
't sovjetregime. Deich bij beiden bij Melgoenov,
die een martelaar van het nieuwe bewind geworden
is, het meest breekt iets van de bitterheid, den
wrok. den haat door. die hen tegen de sovjet s bezielt.
Heie ztiu het niet? Het is natuurlijk, dat zij verbit
terd y.ijn en even natuurlijk dat zij, als weten
schapsmannen", een tlergelijke stemming in hun
werk wenschen te riegeeren.
Als Melgoenov zeio pijnlijk verwonderd vraagt,
waarom West-Europa, dat in 1913 een speciaal
comitéoprichtte ter betere inlichting voor de tsa
ristische gruweldaden, thans voor die van ele sov
jets zot) goeel als onverschillig blijft, dan is hier
niet de histtiricus aan 't woeird. maar de aanklager,
de vervolgde, die schreeuwt om hulp en wraak. En
zelfs ele minutieu.se zorgvuldigheid, waarmede een
zoo omvangrijk mogelijk materiaal werel bijeen
gebracht en gerangschikt, gevoelt men niet geheel
als gewetensnauwe-n wetenschapszin, maar zeker
ook als ele koele volde>ening van lang verzamelden
wrok, inderdaad als een wraakoefening.
Neigeens, het is natuurlijk, maar wat beteekent
het eigenlijk? Wat beteekent zoti'n geheel dik boek
met gruwelen in woeird en beeld? Wie moet het
wakker maken? Welke reactie bedoelt het te
wekken? l'rimo, kunnen zulke dingen het ,.groote
publiek" neieiit schelen, tenzij elan een eiogenblik
als gruwel- en schanelaallectuur. Ook ele; tsaristische
,,euveleladfti" gingen maar heel, heel weinigen aan
't hart. De groeite meerderheid treik de schouders
t>[). . . . en kocht Kussische fondsen, waarvan zij
dan ook nu neig plt'izier beleven. En tleze
seivjetgruwelen? Verwachtte men'dat de tegenwoeirdige
heerschers zich ctleler zemelen betoeme-n, als ze in
nood zaten? Waarom eigenlijk? Het y.ijn toch
menschen en zelfs half-Aziaten, en waren terecht
stelling en verveilging nie-t inmer onafscheidelijk
van revoluties? Een revolutie is naar haar wezen
een verwarring, waarin van allerle-i eineler elen voet
geloe)|>en worelt. Dat dit altijel neig veiorlduuit,
betee-kent, elat het baksel nog niet uitgegist is en
de zaak nog steeels eif weer - wankel staat.
De /.aak van het communisme n.l. of wat daar nog
voor elooig-aat. want allengs heeft het beest wel
zijn meeste revolutionnaire tanelen verloten, al
bijt het nog wel eens.
Men kan het voeirtaan geen greieite-r dienst be
wijzen elan het au scrieux te nemen en er bang
voor te; zijn.
F. C.
einze; palen woont e>ri tie beste zoogelicrenkenner
ter werelel is. En tlan zul. je eens zien. met wat een
enthousiasme onze schoeilkiuelereri met hun onder
wijzers en oneler\vijzeresse;n op de rattenjacht
zullen gaan. Ile;l>ben elit; ze eenmaal ontdekt, dan
moeten, bevoegde krachten elen.
vernietigingsoeirlog vtieren. Het stuit mij wel tegen elt; borst,
om elat leelijke weiortl hier neer te schrijven, maar
het ka.:i niet anders e-n het geldt hier het keeren
van ele noodlottige gevolgen van menschelijke
deimheid.
Misschien was het oeik iets voor einze soldaten.
Hee'l lang geleden hadden, ele bewoners van de
Bale'aren. te lijelen van ele elaar eiok
(inberadenerwijs ingeve>erd(i konijnen. Ze; vroegen toen aan
elen Kemieiiischen Senaat een half legioen seilelaten.
eim van elie plaag bevrijel te zijn. Je zouelt zeje>
zeggen: ,.e>r is niets nieuws tineler elt; zon".
VAM HELLES
TABAK
is