Historisch Archief 1877-1940
r^e Groene ^mslerdammer
<t>CxWeckbIad voor Nederland
Sinds meer dan vijftig
jaar aan de spits der
weekbladen . . . ."
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNKAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF
Secretari» der Redactie: C F. VAN DAM
Uitg.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER
KEIZERSGRACHT 333
AMSTERDAM. C
Het me. st gevraagde merk
OPGtRICHT IN 1877
No. 2643
ZATERDAG 18 JANUARI 1928
De nieuwe minister
voor de Duitsche
rijksweerbaarheid
T~\ B benoeming van generaal Gröner tot minister
voor de rijksweerbaarheid roept de herinne
ring wakker aan November 1918, aan de laatste
dagen van het keizerschap van Wilhelm II.
Gröner, die eenige weken tevoren Ludendorff
was opgevolgd als kwartiermeester-generaal, waa
naar Berlijn gegaan om zich persoonlijk op de
hoogte te stellen van den toestand. Bij zijne terug
komst in het hoofdkwartier bevestigde hij de
onheilspellende berichten, die men daar in de
laatste dagen had ontvangen: de revolutie waa
niet meer tegen te houden; de keizer zou afstand
moeten doen van den troon.
In een conferentie met den Keizer liet de veld
maarschalk Hindenburg die, zooals de gewezen
Kroonprins Wilhelm in zijne Mémoires" schrijft,
als Pruisisch officier niet kon uitspreken, wat hij
zich verplicht achtte aan zijn Koning en meester te
zeggen" aan Gröner de taak over, den Keizer
op het ergste voor te bereiden.
Gröner ontmoette bij hem aanvankelijk beftigen
tegenstand. Wilhelm weigerde te gelooven, dat
het leger niet m^er betrouwbaar zou zijn; hij
opperde het denkbeeld van een doorbraak naar
het binnenland", d.w.z. dat hij, de Keizer, zich
aan het hoofd van de fronttroepen zou stellen en
met hen naar Duitschland zou oprukken om de
revolutie te bedwingen.
Maar Gröaer antwoordde bruusk: Het leger
zal onder zijn aanvoerders ordelijk naar het vader
land terugmircheeren, maar niet onder de leiding
van Uwe Majesteit".
Hoe weet gij dat?" vroeg de Keizer. Graaf
Schulenburg" dat was de chef van den staf van
het leger van den Kroonprins denkt daar
anders over".
Toen zag ook Hindenburg zich g-onoodzaakt,
?de meening van Gröner te bevestigen; op grond
van de borichten, die het legerbestuur uit het
vaderend en van de troepen had ontvangen,
verklaarde ook hij, dat de revolutie niet met geweld
zou kunnen worden onderdrukt; evenmin als
Gröner koa hij de verantwoordelijkheid voor de
betrouwbaarheid der tioepen op zich nemen.
Maar nog greep de Keizer naar een stroohalm:
hij wenschte dat ook de commandanten aan liet
westelijk front hunne meening zouden uitspreken.
Het duurde niet lang, of ook deze hoop werd
hem ontnomen: kolonel Heye rapporteerde, dat
aan de frontcommandanten de vraag was voor
gelegd, of men, in geval van burgeroorlog, op de
troepen aan het front zou kunnen rekenen; deze
vraag was door de overgroote meerderheid ont
kennend beantwoord.
Bij het onderhoud met Hindenburg en Gröner
had de Keizer ten slotte te kennen gegeven, dat
hij desnoods zijn waardigheid als Duitsch keizer
zou willen neerlegden, maar in geen geval afstand
zou willen doen van het Pruisische koningschap.
Gröner trachtte hem te beduiden, dat dit in de
gegeven omstandigheden niet moer mogelijk was;
misschien zou het neerleggen alleen van de keizer
lijke waardigheid eenige weken tevoren invloed
hebben kunnen uitoefenen op den loop der ge
beurtenissen; nu was het te laat.
Terwijl de Keizer nog aarzelde. \vn,t te doen,
kwam er een telefonisch bericht uit lierlijn, van
den rijkskanselier, Prins Max van Baden, dat een
burgeroorlog onvermijdelijk zou zijn. wanneer niet
onmiddellijk kon worden medegedeeld, dat de
Keizer afstand had gedaan van den troon.
Hulpeloos zocht de Keizer steun bij Hindenburg;
maar deze wendde den blik af en gaf door zijn
zwijgen te kennen, dat in het onvermijdelijke
moest worden berust.
Toen gaf Wilhelm last, naar Berlijn te
telefoneeren, dat hij bereid was afstand te doen van den
keizerstroon, maar dat hij Koning vaa Pruisen
wilde blijven.
Het overbrengen van dit bericht werd echter
onderbroken door de mededeeling uit Berlijn, dat
de regeering zich reeds genoodzaakt had gezien,
door het Wolff-buieau te laten publiceeren, dat de
Keizer en Koning besloten had afstand te doen
van den troon.
In de bladzijden van zijn Gedenkschriften,
waarin de gewezen Keizer de gebeurtenissen van
de laatste dagen van zijn verblijf in Spa verhaalt,
maakt hij natuurlijk gewag van generaal Gröner,
maar richt geen enkel verwijt tot hem.
Des te scherper laat de gewezen kroonprins zich
in zijn Mémoires over hem uit.
Voor hem is Gröner de béte noire: de man, die
de gevoelens niet kende, die aan Hindenburg de
kee) toeschroefden; die Ludendorff wel was opge
volgd, maar niets met hem gemeen had; die een
nieuwen toon liet hooren, bruusk en demonstratief,
zoo geheel anders dan tot dusver tegenover den
Keizer was aangeslagen; die uit zijn minachting
voor het verleden innerlijke kracht beproefde te
putten om den Keizer den stoot in het hart toe te
brengen; die medelijdend de schouders ophaalde,
toen Schulenburg uitriep, dat het leger den
obersten Kriegsherm" in zijn nood niet zou ver
laten en den op het vaandel afgelegden eed niet
zou breken: eed op het vaandel, oberster Kriegsherr,
dat waren maar woorden" voor hem, maar een
idee".
Als Ludendorff in zijn ambt was gebleven
aldus de Kroonprins zou zijn sterke wil alle
krachten aan het front hebben aaneengesmeed tot
een sterke daad: niet Ludendorff heerschte echter
meer, maar Gröner Gröner, die altijd graag een
modern mensch w/vs geweest" en in het beslissend
oogenblik den Keizer met een schouderophalen
prijs gaf".
Dezer dagen heeft de sociaal-democratische af
gevaardigde Scheidemann, in een artikel, geschreven
naar aanleiding der benoeming van Gröner tot
minister van de rijksweerbaarheid, medegedeeld
dat Gröner het was, die in do critieke November
dagen van 1918 aan den Keizer den raad gaf, naar
de loopgraven te gaan, niet om daar ijzeren kruisen
uit te deelen, maar om er te gaan strijden en den
dood to. zoeken.
In zijn Mémoires schrijft de gewezen Kroonprins
echter, dat Gröner dit aan don Keizer had ont
raden: mijn vader mocht niet naar het front, om
daa- te vechten en misschien te sterven".
.Mijn vader mocht niet naar het front"
daaruit zou dus volgen, dat Wilhelm dit wel
gowenscht had. Maar de Gedenkschriften van den
gewezen Keizer bevestigen dit niet. Wanneer hij
op dit onderwerp komt, schrijft hij alleen: Som
migen zoggen: de Keizer had zich naar het front
moeten begeven en bij don laatsten aanval den
dood zoeken, maar hierdoor zou niest alleen de
door het, volk vurig verlangde wapenstilstand zijn
gefnuikt, maar ook het loven van vele soldaten
nutteloos opgeofferd". Sommigen zet/i/m : wie hoort
in dozo woorden den wonsch van den Keizer om
zelf naar hot front te gaan?
Anders dan do gewezen Kroonprins oordeelt
Ilindenburg over den man, die in November 1918
DE GROENE AMSTERDAMMER
Prijs per jaargang ?10.?bij vooruitbetaling.
Per No. 35 Cent. Advertentién ?0.75 per regel.
Postgiro 72880, Oem.-Giro G 1000.
INHOUD:
1. Prof. Dr. G. W. Kernkamp, De Nieuwe
Minister voorde Duitsche mksu eerbaarheid.
2. W H. van de Pol, Het Common Praytr
Book".
3. Joh Braakensiek, Het gew'fst-Limburg en de
S. D. A P Aanteekervrgpn.
4. Prof. Dr. O. J. Nolst Trenité, Het koloniale
viaog'tuk Wybo Meyer, Speenhoffs por
tretten.
5. Mr G. H. Arnhardt Jr., Onderwijs en opvoe
ding L. J Jordaan, Fiansch?Belgische
handetsbesp ? ekingen.
6. K Aragueuz, Bocchu* in discrediet
7. Dr. Jac. P Thljsse, Naar Zwitserland Mr.
Frans Coenen, Kroniek.
9. Voor Vrouwen.
10. Hk Brugmans, Nieuwe uitgaven.
11. A Plasschaert, Sthilderkun-t TrgensteUlngrn.
12. Top Naeff. Drom Kroniek Oito van Tus
senbroek, Toegepaste kunst.
13. L. J. Jordaan, Bioscupy J. G. Sinia,
Semarang
15. Jhr Mr. H. Smissaert, Op den Econ. Uitkijk
C. K., Reursspiegel,
16 C. A. Klaasse, 100 jaar koloniale circulatie.
17. C van Wessem, Muzirk Alida Zevenboom's
Croquunte crnquetjes.
18. Dr W v Bemmelen, De wonderli/ke klok.
19. Melis Stoke, Heimine-Victnria-MalhUde
20. Cel 2, Tflefoon Charivarius, < hanvaria
Melis Stoke, hijmkronyck Uit het klaaschri/t
van Jantje
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Amerika's
vlootbo uw.
^//,..///^//,,///^^
Gcncfa
''^iseviBONBCN
met crcquanfe
'///> noucjatvullina en
wordt daarom door
ve/en geprezen.
de werkelijkheid onder de oogon durfde zien en
dio, na de catastrophe. tezamen met ilindenburg
voor den ordolijken terugkeer van de fronttroepen
naar hot vaderland heeft gezorgd.
Dit hoeft hij getoond door hom. in strijd met don
wensch van. de moeste leden, der regeering, tot
opvolger van Gessier te benoemen.
Bij do partijen van rechts schijnt de moening
over (irönor niet zoo veel to verschillen van die
van den gewezen Kroonprins; evenmin als voor
dezen is ook voor hen G rotter liet gowetischte
type van don Pruisischon officier.
.Men moet hot waardoeren., d.-it Hindenburg zich
door dozo invloeden van reehls niet hoeft lal en
bohoorschen; voor hem hebben, klaarblijkelijk hot
karakter en de militaire verdiensten van Grötior
den doorslag gegeven.
Te redderen valt er bij do rijksweerbaarheid wel
een en andor; afgezien van andere dingen, als de
in den la:i.1ston tijd berucht uewirden zn,ak van do
Plioelnisfilm, kan de nieuwe ministor zich alvast
ji.au h"! werk zotten om in liet leger van do Duitsebc
republiek oen gezindheid to kvveeken, die althans
niet \iiaudig is aan do republiek.
In hoovoiro (irönor ka,u en wil beantwoorden
aan do verwachtingen, dio de vooistanders dor
Duil^.eho republiek in dit i ip/ioht van hem koeste
ren. /,",! de lijd moeten lerivii.
KEKXKAMP