Historisch Archief 1877-1940
No. 2643
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 JANUARI 1928
13
The way of all flesh
Vader". Tuschinsky
^iT OOBOP ga, dat wij de directie van het the
ater Tuschinsky erkentelijk behooren te zijn
voor het feit, dat zij ons in de gelegenheid stelt,
films als deze te zien. Jannings' naam is in de
korte, maar heftig bewogen geschiedenis der film
met zooveel belangrijke gebeurtenissen verbonden,
zijn persoonlijkheid heeft zoo domineerend en
gebiedend het witte doek der laatste tien jaar
beheerscht, dat het zeker de moeite loont den
"verderen loop van dit merkwaardige film-leven
te volgen. Dat het zich voortzet aan gene zijde
van den Atlantischen Oceaan is in dit geval,
gelukkig, van secundair belang. We kunnen ons
dus met een opgelucht hart aan de bespreking
van Jannings' Vader" zetten, zonder ons met
het kinderachtige gezeur over Amerika-hetze"
bezig te houden. Films van deze allure, met de
monumentale figuur van den grooten Duitscher,
?zijn in de barnende celluloid-zee rotsen, aan wier
?vuurtorens de snelheid van het voortspoedende
?schip zich laat afmeten en. ... die men langzaam,
maar zeker aan den einder ziet verdwijnen !
* *
*
leeds voor eenige jaren is te dezer plaatse gezegd,
dat Jannings' beteekenis voor de film staat en
valt met een goeden regisseur met een kerel,
die hem aan kon". M.a.w. de vraag of de film
een kunstwerk zou zijn dan wel de creatie van
Jannings, was prealabel. Ik grondde mijn meening
destijds op het verschijnsel, dat bepaalde
cinegrafisten als Lubitsch en vooral Dupont, die een
zeer sterk en diep besef hadden van het filmwerk
.als ondeelbare, artistieke eenheid, dezen
krachtanensch binnen de perken wisten te houden,
terwijl een meer eenzijdig technisch leider als
Murnau daartoe absoluut niet in staat bleek.
"Vandaar dat Dubarry" en Variété" in hun tijd
«n in hun genre geslaagde oeuvres waren, terwijl
Der letzte Mann" en Faust" als star"-films
uit het lood hingen.
In den tijd nu, gedurende welken wij Jannings
uit het oog verloren een paar jaren, het is waar,
maar /ifrw-jaren ! heeft de cinematografie haar
snelle ontwikkelingsproces als autonome kunst
uiting onverbiddellijk voortgezet. Wat wij destijds
slechts konden afleiden uit bepaalde reagentia, is
?ons nu in feite bewezen, door de nieuwe richting,
die de jonge Fransche en Russische school heeft
aangegeven. Cinematografische producten, die er
zijn omderwille van - en bij de gratie van een
,,star", zijn niet alleen hopeloos verouderd, zij zijn
zelfs geen films meer: zij zijn in flagranten strijd
met de essentie der film, haar universaliteit, haar
beweeglijkheid en haar tempo. Zij ressorteeren in
wezen nog onder het gefotografeerde tooneel
de gevaarlijkste nabuurschap, die de onafhankelijke
filmkunst kent.
Jannings' Vader"-creatie nu in The Way of
all f lesh" is het karakteristieke type van de oude
,,star"-film, tot een ongehoorde consequentie op
gedreven. Had Murnau in Der letzte Mann" en
,,Paust" nog een elementair begrip van de belang
rijkheid van het filmwerk an sich" hier is
iedere rem uitgeschakeld. De regisseur Fleming
geeft openlijk toe, dat de film niets meer is dan een
voorwendsel om Jannings te laten spelen"....
fatale definitie! Hij negeert alles, wat do film
steeds levender, boeiender en oorspronkelijker
maakt: haar onvergelijkelijk vermogen,om menschtn
die ons tot nu toe volkomen vreemd waren in onze
belangstelling te branden, navrant, dieptreffend,
omdat zij simpele schepselen schijnen als wij en
?geen groote acteurs".... haar macht om ons
van onze toeschouwerszetels te rukken en midden
in dit fictieve leven te werpen. .. . haar geweldige
rsyntethische potentie ten slotte, om alles en ieder
een: de groote" acteurs, de bijrollen en den
toe«chouwer-zelve op te nemen in het meesleepende
Thythme van haar eigen compositie.
Van dit alles is hier geen sprake: de toeschouwer
blijft kalm op zijn plaats, hij nestelt zich zelfs nog
een beetje genoegelijker dan anders, want hij weet,
dat Jannings zijn rol best aan kan. De entourage
neemt men op den koop toe het komt er niet
zoo heel erg op aan, want Jannings is er immers.
Het tempo heeft het metrum van het opkomen en
afgaan in een schouwburgstuk.,.. ziedaar de
film, die geen film meer is !
Tekst en teekening voor de Groene Amsterdammer door J. G. Sinia
Semarang, zeehaven van Midden-Java, ligt aan de rivier Oengaran te midden
van een lage, moerassige kuststrook. Deze ligging, de hooge temperatuur en nog
altijd minder goede hygiënische toestanden hoewel er door het optreden van
den heer Tillema, indertijd apotheker en raadslid aldaar, wat dit laatste betreft
reeds veel verbeterd is maken het leven in deze stad niet zeer aangenaam. Het
is dus te begrijpen, dat zij, die dit eenigszins kunnen doen en niet door bijzondere
?redenen gedwongen zijn tot het leven in de stad zelf, zich vestigen te T-jandi, dat
gelegen is enkele kilometers ten zuiden van Semarang op een ongeveer 100 M.
hoogen heuvel en veel gezonder is.
Mijn plaatje geeft een typisch stukje oud-Semarang: een gedeelte van de z.g.
Arabische wijk, met op den achtergrond moskee en minaret.
Wat overblijft, is de tooneelspeler formidabel,
expansief, vitaal. . . . ongetwijfeld, maar ten slotte
de tooneelspeler, wiens plastiek en expressie
register wij nu wel op een prik kennen. Hij heeft
voortreffelijke momenten: de korte scène met de
deerne in den trein en zijn entree in de
boevenkroeg, nadat hij beroofd is.... maar wie onzer
weet niet precies vooruit hoe Jannings iedere
volgende scène zal spelen" 'i Wie onzor durft
ontkennen, dat hij, zijn oogen sluitend, Jannings
ziet doorspelen, omdat-ie het.... al zoo dikwijls
gezien heeft? Het is het noodlot van den grooten
acteur, die zijn ster-emplooi op het witte doek
meent te kunnen voortzetten, alsof het op de planken
ware. Maar die vergeet, dat de tooneelspeler
zichzelf steeds weer vernieuwt, omdat hij de
drager is van het dichter-woord, terwijl de mime
is aangewezen op de eindelooze herhaling der
cliché-sentimentcn van een poover film-scenario
tenzij hij, als Chaplin, zelf een dichter is of zich
onderwerpt aan de creatieve fantasie van een
kunstenaar-cineast. Misschien dat een filmdichter
als Dupont de kracht-emanaties en enorme
potentie van dezen Hercules nog tot nieuwe
herscheppingen zou kunnen gebruiken hier is
het altijd weer Jannings met een baard en een
pruik: een gespeelden, geïrniteerden mensch.
Wie dit betoog heeft verstaan, zal inzien, dat
het geenszins een verkleining van Jannings'
talenten beteekent. Hij is precies dezelfde als voor
twee jaar, met dezelfde kwaliteiten en dezelfde
fouten alleen de kunst, die hij meent te dienen;
is niet meer dezelfde. Zij is sterker geworden,
zelfbewuster en onafhankelijker onafhankelijker
in de eerste plaats van den autonomen film-ster".
Haar weg voert een andere richting uit en niemand
zal de tragiek ontkennen in het lot van den genialen
kunstenaar, die zooveel heeft bijgedragen tot haar
emancipatie en haar verheffing, om eenzaam
verder te gaan, op het pad, dat doodloopt. . . .
The way of all f lesh l"
De film-zelf doet hier weinig ter zake, men kan
haar gevoelig en diep treffend vinden of afgrijselijk
sentimenteel en banaal, dat in misschien een kwes
tie van smaak of naïveteit. Geconstateerd zij, dat
zij bij het publiek een enorm succes heeft - een
succes, dat wij respecteeren als een hulde aan
Lodowijk XV, Danton en Bosz, den
onvergetelijken variété-acrobaat
Die Todesbarke". Sowkino Cinema Royal
Niet alle hout is timmerhout niet alle Rus
sische spiritualiën zijn wodka. Ziehier een
Sowkinofilm, rechtstreeks geïmporteerd uit het land der
film-wonderen en niettemin een. . . . teleurstelling,
zij het dan de eerste. Ongetwijfeld het is nog altijd
film, in de beste beteekenis van het woord, met
een heftig pulseerend, meesleepend rhythme
het heeft den snellen, lenigen dramatischen gang
der Russische kino-werken de prachtige beelden
taal met de verbijsterende dissonanten der
closeup's. Maar de heerlijke argeloosheid, de beklem
mende realiteit, die do Russische films tot open
baringen maakte, ontbreekt. In wonderlijk con
trast mot de bitter-ernstige werkelijkheid, loopen
iii deze film rond een edele, want Bolsjewistische
zeeman met een verdacht nobel gelaat en het
conventioneelste zoutwater-baardje dat zich den
ken laat. Mitsgaders een spion, wien men do
reactie" en verdere snoodheden van het hoogst
ongunstige uiterlijk kan lezen en een dito rit
meester der Wit-Russische garde, of een dergelijke
organisatie des duivels. Deze ongelooflijk brave
en slechte lieden nu, spelen een spel van goed tegen
kwaad, zoo onverholen bedacht en pasklaar
gemaakt, dat het niemand verwondert, aan het
eind het alleenzaligmakende bolsjewisme te zien
zegevieren. Wat het hcele geval nog pijnlijker
maakt, zijn de duidelijke reminiscenties aan de
Potemkin" die op klemmende wijze
demonstreeren, wanneer een werk dik-opgelegde propa
ganda kan zijn en wanneer het zich verheft tot
kunstwerk.
In do rookerige meetingzaal en na de speeches
der kameraden voldoet het uitstekend.