De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 28 januari pagina 15

28 januari 1928 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

2643 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 JANUARI 1928 15 Op den Economischen Uitkijk jaar wettelijke door Jhr. Mr. H. SMISSAERT T~\ E actualiteit, waarmee ik vaak op gespannen ' voet leef, ben ik ditmaal n streep voor, door er de aandacht op te vestigen, dat het l Februari a.s. 25 jaar geleden zijn zal sedert de Ongevallenwet-1901", gelijk zij toen heette, in werking trad. Een feit, zeker belangrijk genoeg om er bij stil 'te staan: een mijlpaal in de geschiedenis der wette lijke regeling van on/e sociale verzekering. De O. W.-1901 is de oudste onzer wetten op dit ge bied. Vraagt men mij allereerst, of hare totstand koming een heugelijk feit is te noemen, dan zou mijn antwoord luiden: des wetgevers gebod, waar door de arbeider, slachtoffer van. een bedrijfs ongeval, er zeker van zoude zijn eene met de ge volgen van dat ongeval overeenkomende schade vergoeding te ontvangen, daarop recht zou hebben, heeft zegenrijke uitwerking gehad. Hoe zou 't ook anders hebben kunnen zijn? Tegen die gedachte, grondslag der wet, heeft dan ook niemand noch destijds, noch later zich verzet. Bezwaar weid en wordt gemaakt tegen de wijze, waarop de wet gever meende, die gedachte' te moeten verwezen lijken. Natuurlijk moet men, om billijk te zijn, ook wetten beoordeelen d'après leur date". In de laatste decaden der vorige eeuw leefden, wij hier meer dan thans in den waan, dat, indien de wet gever zich eenig belang aantrok, het 't beste was, als hij de behartiging van dat belang aan zich hield, d.vv.z. opdroeg aan ambtenaren, die immers als onzijdigen, zonder aanzien des persoons, naar billijkheid en correct des wetgevers wil zouden ten uitvoer leggen. Dit tatisme" deed zich ook gelden bij den opzet der O. W.-1901. Hen vroeg zich daarbij niet af, of ook iets anders mogelijk was, hoewel de mogelijkheid van iets anders (b.v. in Engeland) toch wol was gebleken. Evenmin rees de vraag, of de vrijwillig door werkgevers ge troffen voorzieningen op dit stuk kans op besten diging bij wettelijke regeling van deze materie behoorden te hebben, ook niet: of de wetgever op uitbreiding van zoodanige voorzieningen zijn streven zou richten. Den wetgever stond voor oogen een onverzoenlijke belangenstrijd tusschen den met de verzekeringskosten belasten werk gever en den. op schadevergoeding aanspraak inakenden getroffene. Daarom mocht den werk gever geenerlei invloed op de uitkeering worden toegekend (behoudens dan e;;n recht van beroep, waarop een onpartijdig rechter zou beslissen). Zoo kwam men tot de constructie, waarbij een zuiver ambtelijke instelling, de Rijksverzekeringsbank (R.V.B.) heel de uitvoering van de wet: premie-inning en schaderegeling, zou bezorgen. Slechts in haar handen werd des arbeiders positie veilig geacht. Mij (en anderen) is het altijd voorgekomen, dab de wetgever niet van eene dergelijke gedachte had t>eb_ooren uit te gaan; hij gaf daardoor voedsel aan «(onderschreef immers feitelijk) de voorstelling: 1°. dat de" werkgever uit eigenbaat geneigd zou -zijn des arbeiders rechten te verkorten; 2°. dat ,,de" arbeider weerloos tegenover die neiging zou staan; 3°. dat hieraan noch door hem, wetgever, noch door anderen, hoe ook, iets te verhelpen zou zijn. Door deze gedachten te koesteren en daar naar de regeling in te richten, kon hij niet anders dan eene wet maken, waarvan niet de minste opvoedende kracht voor werkgevers on arbeiders uitging, aanvaardde en erkende hij oen z. i. noodlottigen belangenstrijd, moest hij komen tot eeno zuiver ambtelijke uitvoering van de wettelijke verzekering en moest maar hopen, dat de daarvan te duchten nadeelen en bezwaren zich niet al te sterk zouden doen gevoelen. Door georganiseerde werkgevers is destijds ver zet aangeteekend tegen, wat zij noemden het centralistisch, monopolistisch en bureaucratisch stelsel" der wet. Verkregen hebben zij slechts de toelating tot overdracht of zelf-dragen van risico; de ernst en het aantal der ongevallen in eigen onderneming werd daardoor een niet onverschillige zaak voor den. werkgever, die van deze bevoegdheid gebruik maakte. Maar juist dit was dan ook van democratische (en bleef van sociaal-democratische) zijde de grief tegen dit instituut. In haar oor spronkelijke gedaante erkende de O. W. een onverzoenlijke!! belangenstrijd, den klassenstrijd; ten dooie op die erkenning terug te koeren was verkeerd. En de arbeider zou immers de dupe er van zijn, als zijn patroon eenig belang bij de uitkeering had ? Wil men een recent voorbeeld van dezen afkeer tegen welken ook den patroon toegedachte!) invloed op de uitvoering van deze wet, dan leze men. de van sociaaldemocratische zijde geopperde bedenkingen tegen het ,,Fabrieksartsenwetje". In een praktijk van nu 25 jaar is gebleken, welk voordeel ook voor den arbeider gelegen kan zijn in des werkgevers belang bij Unfallve-rhütung" en in zijne bemoeiing met de behandeling van door een ongeval getroffenen. Maar het dogma van den onverzoenlijken belangenstrijd blijft leven en als propaganda-rniddol dienst doen .... J let is diep te betreuren, dat do wetgever van 1901 dit dogma aanvaardde. Hij heeft, sedert dien, het losgelaten: hl 1913 reeds bij Talma's Ziektewet en later bij Aalberse's Land- en Tuinbouw-Ongevallenwet. Maar in do O. W.-1901 blijft het, ook na de technische" herziening van 1921, overeind als een monument der opvattingen in de laatste decaden der vorige eeuw .... Vraagt men hoe de praktijk is geweest dor zuiver ambtelijke uitvoering van deze wettelijke; ongevallenverzekering, dan moet, dunkt mij, in billijkheid het antwoord luiden, dat die uitvoering zoo goed 011 zoo kwaad is geweest als?, niet beter noch slechter dan bij ambtelijke bezorging was te verwachten. De billijkheid vordert voorts te er kennen, dat hier wel een zeer zware; taak met name den hoogston leiders van. dit bedrijf opgelegd werd. Het begon reeds bij.... hot begin. Do wet oischte een bestuurscollege van. drie personen, aan wie een tractement zou worden toegekend lager dan daarvoor beschikbaar zou zijn gesteld door een particuliere instelling, welke; voor ele opperste leiding niet naar drie; man zem hebben gezocht, doch naar n, naar 'n prima figuur, voor wiens arbeid elan een ..prima" salaris uitbetaalel zou zijn geworden. liet begon reeds bij het begin o.a. in dezen zin: vooreerst trad de wet te vroeg in werking, d.w.z. overhaast, zoo spoedig dat het vele voor ele uitvoering noodigo voor bereidende werk hals over kop" moest worden e)f niet tijelig kern worden gedaan, oe;ii fout, welke; zich nog langen tijd bleef wreken. Ten twcode:de wet had het premie-stelsel ge-kozen, niet dat der kapitaaldekking; het bestuur me>e>st elus e>e-n premie tarief samenstellen, doch e>p grond van we;lke; gegevens? Gisse;n doeel, e>ok hier, aanvankelijk en. nog langen tijd na den aanvang, missen. Me:n zal zich uit dezen tijd ook herinneren de moeilijkheid der bezwaarlijke en onvoldoende loon-coutróle, de vaststelling van de loonlijsten. Na weinige jaren reeds stemd de R.V.B, voor een tekort van circa 4 millioen, hetwelk, naar de Regeering voor stelde, ten laste van het Rijk zou komen, een denkbeeld, dat echter niet verwezenlijkt werd. Hoe is dan wel dit tekort verdwenen? Het is inverdiend", het is weggewerkt" de>or verhooging van het in den loop der jaren aan vele wisse lingen onderhevige premie-tarief. Laat mij daarvan alleen zeggen, dat er eenige jaren geleden een overschot was van meer dan 8 millioen. Bezwaarlijk voor do uitvoering van de wet is, uit den aard der zaak, ook geweest het blijvende ontbreken van wettelijke ziekteverzekering. Over de noodwendigheid van liefst gelijktijdige regeling voor beiele branches" was destijds iedereen het eens, maar een Ziektewet is e>ok thans nog niet in werking getreden. Wel trad een Radenwet" in werking, waarbij Raden van Arbeid e;n Verzekeriiigsrade.il werden ingesteld. Reeds vroeger heb ik hier e;e>n en ander gezegd eive;r Talma's greiote plannen ejn ver strekkende denkbeelden e;n over wat daarvan is terechtgekomen. Terzake der uitvoering van do O.W. wil ik er thans slechts de aandacht op ves tigen, dat de opdracht van werkzaamheden aaa deze ceille'gos niet is geschied op zoodanigon voet, dat daardoor oen gelukkige en vruchtbare; en economische samenwerking tusschen do/o organen en he;t bestuur der R.V.B, verkregen is ne:ch ook Beurs-spiegel Donderdag, 26 Januari. T^ ON men voor ruim een maand nog theoretiseeren over de al-dan-niet-wenscholi.jkhcid van de, a, emtrance; gevoerde devie;zenpolitiek der Nederlandsche Bank, die iu de maanden van sterke fluctuaties in do positie van onze valuta, vooraf gaand aan en volgend op October 1021, de muta ties in haar iiiternatiemaal-actief" vrijwel uit sluitend had geconcentreerd op den voorraad buitenlandsche wissels; sedert enkele weken is daarin wijziging gekomen, (ieleidelijk kon de goud voorraad die op 10 December, j.1. nog ? 418 mülioen bedroeg oploopen tot circa / 15.S millioeii, door we;kelijksche; stijgingen met ongeveer ? H) millioen. Daarbij valt het op elat de wisselkoersen gedurende de/o periode nauwelijks het goudinvoerpunt be reikt hebben, integendeel in de laatste weken weder zijn opgoloopeii. Onder deze omstandigheden dringt zich de vraag op, of do .Nederlandsche Bank wellicht zelf in deze a.ctiet' is opgetreden; onwaar schijnlijk is zulks allerminst. Kceds enkele jaren toch gi ijpt de Bank in de deviezenmarkt voort durend in, waarom zou zij ook op het punt van gondarbitrage niet' een actieve rol gaan spelen? Uiterst moeilijk is het uit t u maken in hoeverre de; jongste goudbcwogïng die overigens zich geens deels uitsluitend op ons land richtte; doch ook de goudvoorraad in Engeland. .België, en -Frankrijk deed aangroeien, om van do landen met herstellende of juist herstelde munteenheid, als bv. Brazilië, Argentinië, Peru enz. niet te spreken het resul taat is van overleg der centrale-bank-directies. liet jongste bezoek van den gouverneur der Fodoral Keserve Bank van Xow-York, Strong, aan Europa, zou misschien als een indicatie in die lichting zijn op te vatten. In dit verband dient te worden gewezen op de juist afgekondigde verliooging van het disconto van :!|- tot i p('t. door de Federal Reserve Banks te ('hicago en lioston. De naaste toekomst zal te bewijzen hebben of do/o verhoogingen beschouwd moeten worden als voorlooper van oen aanpassing aan liet, renteniveau der andere reserve banken, in welk geval liet v> 'aarschijnl ij k is dat de Fedoral Reserve Board, die in den zomer van l!)27 de ver laging doordreef, retireert. Voor /.nik een retraite zon allos/ins aanleiding zijn. .Men .schijnt mot de laatste verlaging in hoof d/.aak beoogd te hebben het slimuleoren van looningon aan hot buitenland. Tegenover Knropa deed men het voorkomen alsof de maatregel hoofdzakelijk ten doel had do gijspannen, toestand oji de Kuropoesehe goldmaiklen te verzachten, in Amerika vei «ledigde men do politiek door te wij/en op de expoii-st inmloereiule werking van buitenlandsche leuningen, liet eerste doel is nauwelijks bereikt, van een noemonsxvaardo verlaging der Knropeesehe rcntekoei'sen is, be houdens enkele uit/onderingen, geen sprake. Ook wordt de veronderstelling, geopperd dat mot deze, disconlo-vei'hoogiugen te ('hicago en .Boston een oplossing is ingeluid in het strijdvraagstuk der hegemonie der Federal Kesorve Board. <J. j£_ verkregen kon worden. Ook deze omstandigheid heeft de taak van dit bestuur verzwaard. Fn er zou nog wel wat meer zijn te noemen. Toen de R.V.B, tien jaren had gewerkt, gaf haar bestuur een boekwerk uit, waarin zij den arbeid sedert Februari 1903 overzag; vele van de in dit gedenkboek voorkomende hoofdstukken droegen een (laat ik zeggen) ,,apologetisch" karakter: erkend word (wat bekend was), dat alles niet altijd even vlot was gegaan, maar daarvoor werden verzachtende omstandigheden gepleit. Opgewekt en blijmoedig was de toon niet. Sedert dien zijn weer 15 jaar verloopen. Ik Weet niet, of het in de bedoeling der huidige bestuurders ligt. na die kwart-eeuw wederom een gedenkboek te doen verschijnen. Ik weet ook niet (ik betwijfel), of do toon dan wel opgewekt en blijmoedig zal (zou) we/en. Verschillende moeilijk heden van. de aanvangs- en van latere jaren zijn allengs overwonnen; andere niet; nieuwe, zijn daarbij verre/on: liet schijnt mij niet noodig, aan het slot, van dit vluchtig overzicht ze op te sommen. Ongevallenverzekering is. gelijk ieder vakman weet. een moeilijke materie, /ij wordt er niet lichter op. wanneer zij wettelijk geregeld is en. de uitvoerders daardoor van allerlei zijden zijn gebondon. En nog /waarder wordt zij, indien zij in ambtelijk verband moet geschieden. Niemand behoeft hot bestuur der K.V.B, te benijden. . . .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl