De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 28 januari pagina 17

28 januari 1928 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

^..2643 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28. JANUARI 1928 17 Alida's croquante croquetjes door ALIDA ZEVENBOOM Muziek in de hoofdstad door CONSTANT VAN WESSEM LJ ET zijn wel vreemde tijden waarin wij leven en als er niet van tijd tot tijd een lichtstraaltje door heen schoot dat den mensen moed gaf, zou het bijna al te zwaar worden. Heeft u gelezen dat de Fransche Kegeering een van de eerste Fransche koks ridder gemaakt heeft? Ziet u, dat is nu een van die lichtstraaltjes, die ik bedoel. Ik mag wel haast zeggen dat ik nu bijna een halve eeuw gekookt heb en ik mag zeggen met eere en het doet mij voor mijn Franschen collega genoegen en ik hoop dat onze regee ring zich aan het voorbeeld uit Parijs spiegele als het nog eens 31 Augustus wordt. Die Fransche ridder is de uit vinder van de pêche Melba" en wordt ridder en ik vraag mij af of ik dan niet het recht op minstens de Leeuw heb, als men weet dat ik al lang vóór dien Franschman een pêche Alida'' maakte,waaraan meneer zaliger zich altijd een kou op zijn maag at, zoo dol was hij er op. Het is een pêche die je van gedroogde abrikozen maakt niet een scheutje cognac voor de kou en met een klontje kandy in het ijs en dan verwarmd opdient maar niet roodgloeiend. Ik heb mijn pêche Alida" meneer Colijn al eenige malen voorgezet, maar ik moet zeggen dat ik bang ben dat hij niet den verfijnden smaak van wijlen meneer had, want hij heeft er eens aan geroken zonder dat hij dacht dat iemand het merkte en er verder geen mond aangezet. Het is in dit land wat de eterij betreft wel precies wat die dikke Franschman die hier in den laatsten tijd nog al wat lezingen heeft gehouden, gezegd heeft: in Nederland krijg je voedsel" het verwondert mij dat hij niet gezegd heeft: krijg je voer maar geen spij zen". * En nu kan u begrijpen hoe ik als goede vaderlandsche mijn hart vasthoud als straks de vreemdelingen bij bosjes hier heenkomen en gevoederd moeten worden. Gelukkig dat de Spelen" in den zomer zijn, want anders zou je wat hooren als wij ze gestampte pot te eten gaven met Geldersche worst. Ik geloof dat er geen enkele in staat zou zijn een eersten prijs te winnen na zoo'n maal en als ik in het Comitézat, zou ik wel weten wat te doen om de prijzen te houden. Meneer Pierre heeft mij eens verteld, dat in zijn jongen tijd hier een Engelsch voetbalelf tal naar toe kwam en-aan den Hoek van Holland in het buffet. van het station een flesch advocaat ontdekte en dezen nationa le» drank zoo lekker vonden dat zij een week lang in plaats van n bal er drie zagen en altijd den verkeerden schopten. En daarom zou ik zeggen dat wij niet genoeg flesschen met advocaat aan onze grensstations kun nen zetten. Ik houd niet van sterken drank (behalve als geneesmiddel als ik verkouden ben en dat is een mensch in dit klimaat vrijwel doorloopend) en ik moet zeggen dat er niet veel gaat boven een goed glaasje advocaat met een procureur er boven op. De uitvinder daarvan is ook iemand die voor een Leeuw of een Oranje-Nassau in aanmerking diende te komen, maar kom daar eens om in dit land l Zal men er ondertusschen aan denken om den vreemdeling niet alleen de Alk maarder Kaasmarkt en de Barnevelder eiermarkt en de bollenvelden ook Schiedam te laten zien op zijn voordeeligst ? Dacht u dat het vreemdelingenbezoek uit Amerika niet erg zou toenemen als elke Amerikaan, die ons land had bezocht, thuis gekomen, zeggen kon: ik heb Schiedam gezien ! En natuurlijk ook geproefd l" Ik voor mij zal geen aanmerking maken op do heeren van Nederland in den Vreem de" het zou mij niet passen, maar ik geloof dat zij op onze voornaamste industrie toch wel wat laag neerzien. Als meneer Treub hier weer eens bij meneer Stanislafski komt zoo noem ik mijn huurder van de beneden-suite maar, omdat hij mij zoo aan den vriend van Isadora Duncan doet denken zal ik hem er toch eens over aan schieten. Voor een nieuw idee is die altijd te vinden. Het is alleen jammer dat ze zoo gauw oud bij hem worden. En weet u dat ik een prentbriefkaart gehad heb van meneer Rikus Colijn uit de Koode Zee ? Hij maakt het best en, schrijft hij mij, ik laat mijn baard staan. Want juffrouw Alida, de studie van het Oostersche vraagstuk heeft mij alvast dit geleerd dat de strubbelingen in het Oosten dateeren van den dag dat de Westerling er met een gladgeschoren gezicht heen ging. Dat zijn vrouwelijke wezens, zeiden de oudsten met hun witte baarden, en sindsdien is het gedaan met ons overwicht. Zoodra ik meneer de Graeff spreek, zal ik hem op mijn ontdekking attent maken en hem voorstellen namens onze regee ring of zoo gauw mogelijk zijn baard te laten staan of heen te gaan. Ik weet alleen nog niet hoe ik den mijne zal laten knippen. Wat denkt u van een a la Slotemaker? Ik hoor dat hij in den laatsten tijd erg in populariteit wint". Is het niet lief van meneer Kikus? Dat is toch ook een echte mannelijke man, zou Isadora Duncan zeggen. Maar goed dat ze niet meer leeft met al die mannelijke mannen van tegen woordig in ons land. Kalenders LINCOLN de meest volmaakte wagen JAN LIMBACH- Haarlem Nederlandsche A Imanak van Levensverzekering voor 1928, gesticht door W. GOSLER. Naar officieuse en officieele gegevens herzien en aangevuld door Mr. J. van Schevichaven. Zes en dertigste jaargang. Uitgave der Amsterd. Boek- en Steendrukkerij, v.h. Ellerman, Harms en Co., Amsterdam. Kalender voor 1928 vande Internatio nale Automotiie'-Cenlriie K. LANDEWEER, Utrecht?Amsterdam. Weekkalender op een, met mooie foto van het Poortershuis aan het Damsterdiep versierd, schild. Toonkunst; Bach's Magnificat; Florent Schmitt's Psaume XLVII LJ ET is niet gering wat Florent Schmitt in zijn Psaume XLVII aan materieel klankvolume door koor en orkest laat ontwikkelen, en het is onvermijdelijk, dat wij in 1928 daar over een andere opvatting hebben dan in 1906 het compositie-jaar het geval was, toen men expansief geluid boven gedifferentieerd geluid stelde en met verdubbelingen zocht te be reiken wat wij thans in de verscheiden heid zoeken en dat met minder middelen. Het pleit echter voor dit werk van Florent Schmitt, dat het boeiend en onstuimig blijft, dat de bewogen en opgezweepte inhoud aan dit massaal-materieel klankgehalte de holheid van het overladene ontneemt, die voor ons in zulke aldus opgezette werken thans onwillekeurig naar voren treedt. Bovendien, de aard en opzet van het werk kan het eenigszins ver antwoorden, evenals de 1000 in Mahlers 8ste symphonie door aard en opzet ideëel verantwoord zijn. Monteux gaf van de Psaume een prachtige, in alle deelem beheerschte en enthousiasteuitvoering, waarinhet toon» kunst-koor al zijn virtuositeit van gedisciplineerdapparaataandendaglegde. Minder vast leek ons zijn hand in Bach's Magnificat, zooals ons bij de directie van de meeste klassieke wer ken zijn methode van dirigeeren wel meer aan de strengheid van een statig en verheven tempo te kort schijnt te doen en de helderheid van het geheel verstoort. Bach's Magnificat, een Lof zang voor koor en orkest, waarbij twee sopranen, alt, tenor en bas, solo en ensemble-partijen zingen, is onge twijfeld minder streng van stijl on vrijer geïnspireerd dan zijn wat lang dradige overige religieus-geaarde klei nere werken, zooals b.v. de cantaten (men kan bij verplichten arbeid niet steeds geinspireerd werken en zelfs Bach ontgaat het niet in zijn muziek daarvan sporen na te laten, die alleen de verwoedste Bachomaan, die Bach als onaantastbaar heilig wil voorstel len, niet wil zien). Maar de vrijere stijl maakt het werk voor koorzang vooral veel moeielijker en wij doen de waarheid te kort als wij verzwijgen, dat het geheel hier wel eens gevaar liep in regelmatigheid en juiste maat-houden te kort te schieten. Van de solisten onderscheidden zich vooral Max Kloo.s in zijn kleine, maar mooie partij en Louis van Tulder, die zeer goed bij stem was, terwijl de vrouwelijke zang partijen voldoende, hoewel niet ,,hervorragend" werden gezongen. De laatate concerten van Monteux: De grandiose ovatie, waarmede hetpubliek Monteux bij zijn afscheid (voor dit seizoen) gehuldigd heeft,. bewijst wel hoezeer deze dirigent thansbij het Amsterdamsche Concertge bouw-publiek (en bij het orkest) ge erd en geliefd is. Inderdaad kan Monteux terugzie». op een seizoen, dat het ieder naar den zin heeft gemaakt. De modernismen"' waren gematigd, de klassieken" kregen ruimschoots hun deel en heteenige gewelddadige" stuk, de reprise van Strawinsky's Sacre du printemps" verwekte ditmaal hartelijk enthousiasme. Een hoogtepunt was deze Sacre"vertolking zeker. Helder, duidelijk,, machtig, met een beheersching waarin ook het orkest onze volle bewondering: afdwong. Men verwonderde zich eigen lijk over de allereerste sensaties, die wij van het werk hadden: zóó snel hadden wij ons reeds op de eigen aardigheden van rhythme en klank door een paar keer hooren ingesteld en wij stonden thans open voor het levende en bezielde van dit werk al* schepping. Daarnaast kan als hoogtepunt ge steld worden Monteux's directie van Berlioz' Symphonie fantastique": de deelen in prachtige nheid onderling vereenigd door ze juist af te stemmen op den gevoelsbodem, waaruit het werk als schepping ontstond. En lïimsky Korsakoff's Sheherazade" (hoewel ik aan een meer vertellende en minder klankplastische weergave van deze. orkestmuziek de voorkeur geef). Monteux's uitvoeringen van klas sieke muziek speciaal die van Beethoven en Haydn kunnen mij niet geheel bevredigen. Wat bij mo dernen een deugd wordt: snelle rythmiek en opgedreven" tempo, wordt bij de klassieken vervlakkend en los van allure. Haydn b.v. verliest aan duidelijkheid wanneer een strenge en preciese rhythmiek wordt losge laten ten bate van een frissche" snelheid, en Beethoven verdraagtzeker niet een uitschakeling van de dramatische spanning der akkoord overgangen onderling, het represen tatieve van dramatische tegenstel lingen, om alleen de genoteerde noten binnen een muzikaal" kader aan het woord te laten. Muziek is geest en leven tegelijk en een op den spits gedreven be wondering voor de muzikale" (of autonome") muziek vergeet dit wet eens. DIT Greatest Artists MERK Finest Becording IS EEN WAARBORG VOOR ONOVERTROFFÊN REPRODUCTIE EN ONGEËVENAARDE AFWERKING. N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY. AMSTERD. VEERKADE 22A DEN HAAG Int. Muziek tentoonstelling Genève 1927 Hoogste onderscheiding.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl