De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 28 januari pagina 7

28 januari 1928 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2643 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 JANUARI 1928 Uit de Natuur: Naar Zwitserland door Dr. JAC. P. THIJSSE Es giebt so manche Strasse, die nimmer sich marschiert" In het Ziciher.ich Nationaal Park "p "R bestaat geen prettiger bezigheid voor de lange winteravonden dan bet nikken van plannen voor de zeimervaeanti''. Wat zal bet zijn;' Eigenlijk heb ik aan mijn eigen land volop genoeg. voor nrjn beele leven, al werd ik 7,00 oud als Methusalem. Maar zoo ns om de vier jaar gaan we toch over de grenzen en dan trekt Zwitserland ons het meest. Mijn vrouw en ik zijn sani"n (niet allebei) systematisch, conservatief, geografisch aan gelegd en m?t een zin voor volledigheid. Kenige tientallen van jaren zijn we nu al met Zwitserland bezig. De tijd van de hooge toppen is voor ons voorbij, maar we blijven nog altijd voetgangers en passenboemelaars. We achten ons niet te goed. om de breede wegen van Geitthardt, Simplon, Julier of Klausen te bewandelen, maar hebben toch ook een groote voorliefde voor de voetpaden in achterafgelogen zijdalen, de stippellijntjes op de Siegfriedkaart. Daar vind ik ook m'jn mooiste bloemen, on vreemde vlinders en bijen, die Neder land niet kent. De voorbereiding in deze winterdagen geschiedt heel omslachtig en met zwaar geschut; tafels vol boeken en kaarten en plaatwerken. Voor eei-ste en algemeen overzicht gebruiken wij dat wonder van topographische kunst: de Geologische Karte der Schweiz, l : 500.000, uitgave van de Geolo gische Commissie van de Zwitsersche Vereeniging voor Natuuronderzoek (Schweizerische Naturforschende Gesellschaft), een vereeniging, waarvan men nooit te veel goeds kan vertellen net als van haar kaart. Geologische kaarten zijn dikwijls onduidelijk, maar deze Zwitser is de klaarheid zelve, geeft uitmuntend niet alleen grondsoorten aan, maar ook het relief van den bodem en boven dien ook nog de verkeerswegen van spoorlijn af tot muilezelpaadje toe. Geen wonder, dat wij op reis die kaart altijd kant en klaar hebben in de linker zijzak. Opgeplakt op stevig linnen en in zakformaat gevouwen kost zij zeven en een halve franc. Dat was tenminste zoo in 1012. Op die kaart zoeken wij nu do plekjes, waar vele kleuren dicht bij elkander staan. Daar hebben we dan alle kans op een mooi gevarieerd landschap, op rijke flora en fauna en daar kunnen we dan onze rustige weken doorbrengen. Onze Zwitsersche reis bestaat meestal uit een paar inleidende dagen ergens in de Jura, op de hoogvlakte of in enkele steden, dan een week naar het uitverkoren verblijf, daarna een week zwerven en tegelijk uitzien naar nieuw uit te verkiezen verblijven, dan weer een week of langer weer terug naar het uitverkoren verblijf, om dingen ,.uit te werken", en dan. liefst ook weer in een paar etappen terug naar huis, dankbaar, voldaan en plat zak. De dagboeken en schetsboeken meestal niet zoo vol en volledig, als we ons hadden voorgenonv-n. maar toch met veel bruikbaars en genoegelijks. Wanneer we mi wat bonte plekjes op de geo logische kaart gevonden hebben, dan komen Baedeker, wetenschappelijke boeken en plaat werken, er bij te pas, om ons nader te oriënteeren. Met genoegen bladeren wij dan in het nieuwe; boek: Duizend en n Kijkjes in Zwitserland (Amsterdam Elsevier's l.'itgevers Maatschappij, ong. OO pp., geb. / 37.50) een prachtwerk in. den waren zin des woords. Ik heb ze niet nageteld, maar er zijn zeker wel meer dan duizend mooie foto's en die ketm<-n dus op minder dan l cent per stuk, wat goedkooper is dan prentbriefkaarten. Kn y.e zijn oneindig veel mooier en grooter. vele beslaan een volle pagina. De diepdruk bevrijdt ons van het hinderlijk glimmend kunstdrukpapier en toch komen we aan helderheid en scherpte niets te kort. Ik kan al de mooie platen niet opnoemen, maar heel in het bijzonder moet ik toch prijzen de prachtige; foto's van Boissemnas, S(;hii"gg en Kern, vooral die van de Dents du Midi en de Hhónevlakte bij Villeiieuve. Natuurlijk doet het er veel toe, of je de afgebeelde streek kent en dan kun je van zoo'n plaat een half uur lang genieten, want al je wandelingen vind je er op terug. De structuur van de bergen is veelal in bijzonderheden te herkennen. Hoe goed is ook het harde gladde graniet van de Grünselpas weergegeven (die foto's zijn van Meisser), in het bijzonder de gladde; bobbel waar Tyndall, toen hij op zijn eentje van Nageli's Gratli kwam. haast zijn nek brak en althans zijn spraakvermogen voor eenige uren kwijt raakte. Al de beroemde bergen krijgen we te zien uit velerlei gezichtspunt, maar ook minder bekende plekken van groote bekoorlijkheid en die we' stellig eens nv>eteu bezoeken. Ee-n aardige foto van Homondt op zijn hoogte brengt ons in herinnering, dat we reeds eenige malen, sporende van Bern naar Moiilreux het idee gehad hebben, om daar toch eens uit te stap] e i en d."-t leuke middeleeuwsche ding m 't zijn muren en torens van nabij te bezien. Met de groote steden van Zwitserland zijn wij tamelijk we'l vertrouwd, maar die- kleintjes zijn ook dubbel en dwars de aandacht waard, al was he-t alleen emi hun schilderachtige eenheid. Ze' liggen verstrooid over de hoogvlakte en langs de Jura en vele e-r van waren veertig jaar geleden nog ve'e'l mooier dan nu. Ik behoef maar te herinneren, aan Khe-int'e-ldeii e-n Lauffen. Daar zijn ook foto's van in ons plaat werk, maar die' beantwoorden al lang tiie't meer aan de visioenen, die; Kuskin en Turner oiisvandie stadjes hebben verschaft. Ze>e> is er in Zwitserland op velerlei gebied te ge nieten. Ook dat komt in het boek tot uiting, want de tekst bij die duizerid-en-een platen is geleverd door niet minder dan twintig volbloed Zwitsers, ieder met zijn eigen kijk op de wereld. Krnst Zalm schrijft natuurlijk over het kanton Uri en doet dat heel knap in enkele bladzijden en hij vinelt dan niet alleen gelegenheid, om het onvermijdelijke over Wilhelm Teil te zeggen, maar e>ok nog recht te doen wedervaren aan liet landschap e'H zijn bewemers en de opkomst, bloei en verval van het station Göschenen en de;n overgang van stoom naar electrificatie. liet kan nu een rustig en aange naam vacantieverblijf worden. Al die auteurs hebbe;n zich zeer lofwaardig van hun be>venm-3nschelijke taak gekweten. De ee'n geeft wat meer aandacht aan geschiedenis e'n architectuur, een ander aan costuums, plaatselijke gebruiken, legenden en verhalen, weer andere; aan natuurschoon, dat echter niet in de; eerste plaats komt evenmin als de techniek en de bergsport. Het is licht te begrijpen, dat de schrijver over Grauwbunderlarid een goede beurt geeft aan het Nationale Park in het Beneden Engadin en aan de bloemen van Alp G rum, van Val Fain e'n Val Fex. Naast hem komt evenwel de Tessiner eieik waardig voor den dag. Zijn hoofdstuk is e-e-n deiaantrekkelijkste van het boek. oe>k door de; mooie foto's van Schnegg. die ons laten zien, dat er in het Zuidelijk Kanton nog heel wat meer te vinden is dan Lugano en Locarne), Airoio en de ('eiitovalli. En einze Francisco Chiesa, de schrijver van Tessino is ook een brave optimist. Hij besluit zijn hoofdstuk aldus: Met hoeveel verwoedhcid heeft de moderne menscli zich beijverd, om vulgair, banaal en le-e-lijk te maken, wat de natuur en de menschen van vroeger aan schoons hadden ge wrocht. Maar laten wij nie-t ontmoedigd raken. Demenschen veranderen e-n verzachten soms. Vroeg of laat zal e'e>n generatie' komen, die vijandig staat tegenover he-t decoratieve cement, ele' hotelstijl, de noodlottige import e'n de; misdadige imitaties. En de- goelde-lijke1 eu. onkwetsbare natuur, niet meer door menschenhandeii bedorven, zal opnieuw al haar schoonheid e-n bekoring toonen. zelfs daar waar de menschen zich in menigte' vei-toouen". Het noodlijdend Tooneel "pen paar weken geleden bevat te~de ...\.B.Ct." e'e'n goed gemeend hoofdartikeltje eim haar Kotterdamsche lezers teit eom-'diebezoek tenrtnen. Een desolate, tooneeldirecteur was bij de redactie op bezoek geweest en had zijn le'e-el aan haar boezem uitgeklaagd. Waarm-e hij het ook probeerde, drama, nvloelrama, ernstig tooneelspel, klucht, realisni". symbolisme, romantiek, expressionisme, niets wou pakken e>n de zaal bleef half l<;eg of erger iie>g. Wat hij nu beginnen moest, vroeg hij. Maar de> redactie wist het ook niet, beloofde blijk baar een opwekkinkje; op locanl-patriottischen grondslag ons eii/cn Uotterdamsche tooneel ! en schreef een heel zwak geneesmiddel!je voor: de; directies moesten niet zoo druk met halve- of heek; vrijbiljetten werken. Dat bederft de markt en deprecieert de waar Intusschen. ligt daar het probleem e'ii bestaat het bittere feit, dat het publiek van he-t tooneel ver vree m l is. Bioscoop e;n radio hebben dat ten deele eip hun geweten, maar achter alle uiterlijkheid is het toch do an.de 'S dan vroeger geaarde geest der menigte, die de verwijdering bewerkte'. Misschien komt het door 't drukker leven van tegenwoordig, dat er ge-en aandacht en geduld m-e-r bestaan om ria.ar het gesproken woord te luisteren, dat dan toch ele- intrige einthulle-n moet. Wat eenige hersenwerkirig vraagt, hetzij van begrip e>f verbeelding, vermoeit el«- ee ivoudige liên uitermate'. Het duurt hun ook te; la ig e'ii eischt aanwezigheid op een bepaald uur. Al deze bezwaren vervallen bij de bioscoop, liijna op e-lk uur van den elag kan men e ? binnen vallen en naar verkiezing weer uitloopen; m"ii heeft eieik niet te denken of zich iets voor te stellen, e-n mvn kan desverlangd nog zijn oogen toedoen <'n in 't donker slapen. Hoe zeiu liet tooneel m"t zooveel hinderlijk gepraat e>n zooveel minder te zien daartegen kunnen coiieuriveren ! Bovendien werkt op de- inderdaad nog theaterbegeerigen ele- veelheid e-n verscheidenheid der praestaties pijnlijk verwarrend. Een nv-nschengeest is ge'e-n loketkast, e'n de- waarachtige belust heid e>p he-f, liiemselijksche melo sluit vrijwel de begeerte naar realism'. symbolisme en ander isme uit. I']n wie Shakespeare zien wil, kan het met een Anr-rikaansche klucht' niet vinden, tenzij er toe vallig een verjaardag is. Ze>o houdt ni"ii nclite-reenvolgeiis eigenlijk een ieder uit den Schouwburg weg door al te veel aanlokselen. ('omediegar-m is ook een gewoonte, die> we'l afgeleerd kan worden. Maar aangeleerd evenzoo. en e-r zijn zeker nog groepen min eif meer iiiïelleetueele burgers, die wel regel matig iets van het tooneel zouden willen zien. als zij niet telkens teleurgesteld e-n verveeld wei-den. Verder omlaag, op nijvereii burgerstand en ar beider behoeft iii"n voor het tooneel niet meer te rekenen. Daar begint de- bioscoop, en aan ..volks kunst" zijn we, trots goed bedoelde; pogingen, nog niet precies toe. Zoo zullen er voor theaterdirecties in die^ richting geen zaken meer te- doen zijn. Maar daarom lijkt het toch niet onmogelijk met geduld en een artistiek geweten en afzien van vuig gewin, op den duur een publiekje te fokken en het tooneel voor weinigen zuiver in stand te houden. Allicht zal de echte- kunst daar bij winnen. F. O. Een dergelijk optimism" deiet in dezen tijel wel dadig aan. Wanneer de- Zwitser wil, dan kan hij over schennis van natuur- en stedenschoon a] e-ven bitter klagen als wij Hollanders over wat er bij ons gebeurt. Maar alles met al is hij er misschien, toch nog beter aan toe dan wij. Daar hoop ik ele volgende week nader op in te gaan. BRANDBLUSSCHER HOLLANDIA' SPANJAARD&C2 FABRIEK ESPANA UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl