De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 4 februari pagina 1

4 februari 1928 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

^e Groene fc^VVc ammer voor Nederland Sinds meer dan vyftig jaar aan de spits der weekbladen . . . . " ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEPF Secretaris der Redactie: C F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333 Uitg. : N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM. C *^1Ö5) /ffl <>oe andl&eel Soliditeit ongeëvenaard OPGERICHT IN 1877 No. 2644 ZATERDAG 4 FEBRUARI 1928 Suriname en Nederland door G. J. STAAL, oud-Gouverneur van Suriname l l_I ET lijkt iii'j soms alsof er niets meer te zeggen valt; het lijkt nvj soms een gesprek, dat al is afgeloopen, al wordt het voortgezet. Ieder heeft het zijne gezegd, een en andermaal, en misschien het zijne verborgen ook, en nu blijven zij staan tegenover elkander en praten door, orndat nu ja, omdat zij eenmaal bij elkaar zijn en ieder ver vuld van zichzelven, Eigenlijk praten zij alleen voor zichzelven, langs elkander heen, en wat de een opvangt zijn niet de woorden van den ander. maar zijne eigene. Zij weten van elkander, of denken het althans, dat de ander het nu wel weet; daarvoor is het feitelijk niet noodig het gesprek te vervolgen, maai- heelemaal zwijgen en elkaar den rug toekeeren, dat gaat ook niet. liet wordt anders Wel duf en vermoeiend, dat onderhoud ! Dan maar een verlossend foefje en daarmede uiteengaan. . . . tot weer een anderen lieer. Zóó lijkt mij soms het jaren-lange gesprek tusschen Nederland en Suriname, en nu Suriname weer eens op verzoek van de redactie van ,,De Groene Amsterdammer" aan de beurt is, nu komt de benauwende vraag mede: wat moet er nog verteld worden? het is al zoo dikwijls en door zoo velen verteld is er nog wel iets nieuws te zeggen uit de levensgeschiedenis en van de omstandigheden en den grooten nood? -?is het beeld niet reeds voldoende bekend? Kent U Charlie C'haplin? Ja natuurlijk, van plaat en film. U weet wel: dat wonderlijke ventje, met dat rare hoedje, dat afgekiuibbeld kneveltje. dat zwarte pandjes-pak van zijn grootcren broer. en de plat-geperste laarzen, veel te groot. K n dat zoekende gezicht, dooi' verwondering overtogen. een vreemde verbazing over alle dingen om hem heen, als van een, die niet weet hoe gek hij er uitziet en niet begrijpt waarom hij altijd vluchten moet. Zóó hebt gij hem allen gekend en te goedel1 trouw gemeend hem goed te kennen, totdat op eens een gewoon portret verscheen, uit de vermomming. Hebt ge hern herkend? Of hebt ge gedacht: hé! is hij dat ? heel anders wel een net jon<jm?nschl Ik denk liet laatste; maar ook, dat het oude beeld toch het sterkst is blijven hangen en dat er heel wat van die andere portretten vertoond moeten worden om het oude te doen verflauwen. Een Amerikaan zeide mij eens: ,,Your colony has a black name". Ik wist wat hij bedoelde. En wat hij voorbijzag, namelijk: dat het zwarte een verfstof was, er op gesmeerd door promotors-speculanten, die met het geld van anderen (waarschijnlijk ook speculanten) wilde ondernemingen op touw gezet hadden, waarvan de eenige reëele grondslag was het leugenachtig prospectus en de bekende ,,charitébien ordonnée", en de eenige werkelijke uitslag het verloren geld en ergens in de wildernis een stapel nooit gebruikte machines ! Als dien Amerikaan vergaat het dengenen, die ?altijd maar voor oogen houden het slechte beeld van Suriname in de vermomming en niet willen jken, of maar heel terloops, naar de ware, natuur lijke afbeelding. * * * Vooruitloopende op een beknopte beschrijving van het inderdaad niet gave economische beeld van Suriname en een verklarende ontleding van ?de oorzaken der ongaafheid, moge ik al aanstonds *le slotsom van vele overdenking van den toestand en van de wegen en middelen om de mogelijkheid tot eindelijke, afdoende verbetering te openen, laten voorafgaan. Die slotsom is: Suriname wankelt; en het eenig, maar dan ook dringendst noodige: het te schoren door spoedige versterking van het fundament, versterking van het bedrijfsleven, met name van het groot-landbouwbedrijf. Alleen daardoor is de verontrustende positie van Suriname te redden; alleen daardoor een einde te maken aan die talrijke, opvallende onevenredigheden, die aan de gestalte van Suriname het aanzien geven van een droevige figuur. Zij zijn talrijk ! Er is de onevenredigheid tusschen het groote land en de weinige handen tusschen den beschikbaren grond en het uiterst klein ontgonnen gebied tus schen de weelde der vruchtbaarheid met de gunstige klimatologische omstandigkeden en het armelijk benutten daarvan tusschen de noodzakelijke be heersorganisatie en het gering aantal geadministreeden; er is de wanverhouding tusschen het produceerend en het improductief deel der bevol king tusschen arbeidsvermogen en arbeids gelegenheid tusschen kapitaalsbehoefte en kapitaalsvoorraad. De opsomming zou voortgezet kunnen worden, want ieder die in nauwe aanraking met de Surinaamsehe zaken is gekomen moet het ervaren hebben, dat zich op elk gebied die oneven redigheid vertoont en al te dikwijks een hinder paal is om in zichzelf nuttige maatregelen uit te voeren. Suriname heeft in de allereerste plaats behoefte aan een sti-vigen eeononüschen ondergrond. Als die gelegd wordt in den vorm van een uitgebreid, krachtig groot-landbouwbedrijf, dan zullen gaande weg al die ongelukkige onevenredigheden, al die spleten en scheuren, die het doen lijken op eene ruïne eii die met peuter- en lapwerk niet te dichten zijn zoolang de bodem zoo slap blijft, op normale wijze- verholpen kunnen worden. Er moeten, om ern Amsterdamse}» beeld te gebruiken met opzet ontleend aan Amsterdam, dat vroeger zoo heel veel van. Suriname heeft genoten palen in den grond ! Wie zal heien? Tien jaav geleden ging het Suriname Studie Syndicaat op verkenning. Zijne Studie Commissie bracht een veelzijdig en. alleszins bemoedigend verslag uit, maar het kapitaal, waarop alle hoop gevestigd was en met zoo warme verwachting, omdat liet Syndicaat gevormd was door vertegen woordigers van groote Indische handels- en cultuurliehanien. vloeide niet toe. Voor twee jaren was het een nieuw instituut, de ndernemersraad voor Suriname, hoofdzakelijk ge vormd door belanghebbenden bij den grooten landbouw in Suriname zelf, dat zich opmaakte om onder liet in Oost-Indiëwerkend kapitaal propa ganda voor het Surinaamsch bedrijf te voeren, indien de Minister van Koloniën zich eerst in be ginsel bereid verklaarde mede te werken aan de verwezenlijking van verschillende verlangens, te gemoetkomingen en hervormingen, waarvan een deel eigenlijk buiten de sfeer van het bedrijfs leven valt. l)e Minister werkte mede, verschillende bedrijfslasten werden verlicht het planters aandeel in de immigratiekosten, het zgn. hoofd geld voor de immigranten-arbeiders, de oude bacovenschulden andere maatregelen werden toegezegd; de Ondernemersraad is echter blijkbaar nog niet geslaagd in zijn pogingen om het Indisch kapitaal aan te lokken. Den allerlaatsten tijd wordt gehoord van een Duitsch consortium; ernstig, zegt men, en kapitaal krachtig. Het is hartelijk te hopen; avonturiers kan Suriname niet gebruiken, die heeft het al veel te veel gehad. Gedegen vreemd kapitaal is er altijd welkom geheeten. Maar zal Nederland het nu wezenlijk mogen verdragen, dat in dat bij uitINHOUD: i. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 9. 10. 12. 13. 15. 16. 17. k-4 18. 19. 'M. O J. Staal, Suriname en Nederland. Prof. Dr. H. Brugmans, De Vijzelgracht. Joh. Braakensiek, De verduistering bij Mercurius Aanteekeningen. Prof. Dr. J. Prinsen J.Lzn., Boekbespreking. L. J. Jordaan. Habanera Dr. W. v. Ravesteyn, Duhamel's reis naar Moskou. H. v. d. V., Menschen op liet tooneel. Dr. Jac. P. Thijsse, Naar Zwitserland F. C., Kroniek. Voor Vrouwen. C. van Wessem, Muziek P. den Hollander, Stadsbestedelingen O. van Tussenbroek, Toe gepaste kunst. Leo Straus, Radio en School Wybo Meyer, Boeken. Mr. E. Straat, A. M. Buys, v. D., Over schrij vers en boekenf Herman Robbers. Jules Verne. C. A. Klaasse, Muller & Co.; Beursspiegel. Mr. R. E. Kiel>tra, Dep. Amsterdam Mij. v. Nijverheid L. J. Jordaan. Biostopy. Uit het Kladschrift van Jantje Alida Zevenboom's Croquante croquetjes Melis Stoke, Rijm. Melis Stoke, Het nieuwe eiland. Dr. R. Feenstra, Jikblaadjes. Cel 2. Telefoon Charivarius, Charivaria. Omslag: bpelproblemen Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Telefonische ver binding van Amerika en Nederland. W» VINGERS ''Juzonie De vulling vartfijn^ yzwmvenqeröosktde amandelen, en hazelnoot yeeft dpze. Bonbon een heerlijk aroma. stek Nederlandsch gebied, voor die oprecht nationaal-Nederlandsch voelende meerderheid der be volking, alleen door vreemdelingen het werk van den opbouw zal worden volbracht? Meermalen is reeds aanbevolen om, daar anderen afzijdig bleven, van Overheidswege plantages te ondernemen. Gelukkig is dat denkbeeld van Staats exploitatie afgewezen; de eenige Gouvemementsplantage, die er was, de koffieplantage Slootwijk. is juist kort geleden aan particulieren ver kocht. Het moet beslist ontraden worden om op die manier te probeeren het groot-kapitaal aan te trekken. Zeer zeker heeft de Overheid een taak te vervullen in de aanmoediging on het ontwikke lingsproces van het groot-bedrijf, zelfs een belang rijke taak, doch die ligt buiten de bedrijfsleiding, de bedrijfsvoering en het bedrijfsbeheer. Wat zij te doen heeft is de zijdelingsche bevordering door haar wetgeving, haar maatregelen van goede orde, hare fiscale regelingen, hare voorlichting, in het bijzonder op wetenschappelijk gebied, in n woord al wat zij, uit hare speciale roeping en macht als Overheid doen kan om aan het bedrijf gunstige oiitwikkelingsvoorwaardon aan te bieden, (natuur lijk zonder de algemeene plichten te verzaken en de algemeene belangen te veronachtzamen). Aan een en ander ontbreekt het in Suriname werkeüjk niet. Natuurlijk zijn er altijd, die dit of dat wel gaarne een beetje anders zouden willen hebben; en als door de krachtige ontwikkeling van het groot-landbouwbedrijf de algemeene toestand op (Vervolg paf/. 2, 3de kolom)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl