De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 4 februari pagina 11

4 februari 1928 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Nö. 2644 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 FEBRUARI 1928 If Radio-Rubriek : Radio en School door LEO STRAUS Leeraar aan de Handelsschool Dennnicht zumSpiel und nicht zu eitlen Possen Ist er geschmiedet worden und es hangt Vielleicht an ihm das game Weltgeschick. Deze regels uit Hebbels Gyges und seia Ring" gaan mij door het hoofd nu ik er rustig voor ga zitten een paar woorden over bovenstaand on derwerp te schrijven. Zoo tusschen andere dingen door heb ik al een wijle loopen denken wat men, als werkelijk ter zake dienend, zou kunnen zeggen. Allereerst dringt zich bij mij op de parallel: Boekdruk Radio. De geestesschatten van onze wereld staan niet langer op rijen in onze boeken kasten : zij golven door onze huizen, over onze daken, door onze straten. De Londensche Big Ben slaat pre cies zoo duidelijk bij u als bij den bewoner van Kopenhagen. Om tien uur zooveel 's avonds hoort gij in Moskou de internationale spelen en de Indische volken hooren de propaganda die men in 't Maleisch naar hen uitzendt. Met een weinig geduld men moet niet dadelijk willen gaan slapen hoort ge Amerikaansche stations. Beethoven, Rossini, Schnitzler, Shaw, Oarry van Bruggen, Wiener Spatzen. Mia Peltenburg golven, dan sen, dwarrelen, jagen door de lucht. Horst du Stimmen in der Höhe? In der Ferne, in der Natie? Ja den ganzen Berg entlang Strömt ein wütender Zaubergesang. Waarom zouden wij niet trachten deze Walpurgisnachtlijke geluiden in behoorlijke banen te leiden? Hebben we ons straatverkeer niet moeten regelen? Kunnen wij ons de groote stad denken zonder verkeers agent? Als Amsterdam het u niet voldoende duidelijk toont, bezie dan Londen, Parijs, Berlijn. Wij leven, naar men algemeen beweert, in een buitengewoon chaotischen tijd. Het geestelijke alles is tenslotte geestelijk komt in geweldige ver snippering tot ons. Men zegt terecht, neen men klaagt, dat 't theater kapot is en men geeft de schuld aan de film. Wanneer Lamond in de kleine zaal optreedt, zitten er zestig menschen, waarvan er dan nog dertig voor Irene Triesch gekomen zijn. Hoofdschuldigen: film en radio. Maar al zijn dan de solisten ver laten en al worden de schouwburgen ontvolkt: het komt wel goed. Geloovige Joden zeggen: God zendt de genezing vóór de kwaal. Of met een bekender beeld uit ,,Het verraad" van de Jong: de kleine Merijntje steelt met zijn broer mispels uit den ^~ Jnvanc en pastoor, met 't ge volg dat voor M srijntje zelf onbegrijpelijk hij misdl; aaar wordt. * * * Laat mij u in herinnering mogen brengen dat verleden jaar in April Rectoren en Conrectoren van Nederlandsche Gymnasia besprekingen ge voerd hebben om de Radio aan het onderwijs dienstbaa* te maken. Daar van is tot nu toe, zoover ik weet, niets gekomen. Wel heeft men verleden jaar op drie Zaterdagmiddagen bij wijze van proef enkele programma's uitge zonden, maar daarbij is 'tgetl^ven. De fout zat in den Zaterdagmiddag. Dan zijn, gelijk men misschien weet, onze scholen leeg. Slechts de werkster is in actie. Men moet nu niet meenen dat er sedert verleden jaar April geen radiolessen gegeven zouden zijn. Het davert er eenvoudig van in den aether: taallessen, Fransche, Duitsche, Engelsche, Italiaansche, kniplessen, dans lessen, boekhoudcursussen, landbouw en nog veel meer gaan de lucht in. Maar dat is nog steeds het ware niet. Want 't gaat niet om 't uitzenden maar 't gaat om 't ontvangen. Of om juister te zijn, 't gaat om beide. Hoe dikwijls snoeren wij niet een spreker den mond als hij ons verveelt; wij verwisselen hem eenvoudig voor een ander; of we nemen Daventry. Wat aan het aetherverkeer ont breekt is leiding, organisatie. Het is je reine Hexensabbat. Maar. ... nicht zum Spiel.... Als 't woord van Napoleon waar is, dat er slechts twee machten ter wereld zijn: de geest en het zwaard, en dat in laatste instantie het zwaard altijd door den geest overwonnen wordt, dan is misschien de radio die volkenvereenigende macht, waartegen de geesel van deze wereld, de oorlog, het eens zal afleggen en hangt inderdaad an ihm das ganze Weltgeschick. Het is een oude wijsheid: wie de jeugd heeft, heeft het volk: denn bei dem Volk, wie bei den Frauen steht immerfort die Jugend obenan. Ik wil nu trachten een weg aan te geven, waarlangs de Radio met haar groote macht de school zal kunnen binnengaan. Zoo vindt de spreker zijn gehoor en vervult eerst zijn roeping. Jaarlijks geeft Einstein te Leiden enkele weken college. Waarom zouden studeerenden in Amsterdam, Utrecht, Delft, Groningen daarvan niet mee kunnen profiteeren ? Het levende woord heeft altijd zekere bekoring die het gedrukte mist. Stel u voor dat Goethe leefde (hij zou dan natuurlijk niet zoo'n halfgod zijn als hij nu is). Zoudt gij hem niet willen hooren voorlezen uit zijn Faust? En zoudt gij er iets tegen kunnen hebben dat de daarvoor rijpe leer lingen in Winschoten of Maastricht er ook van profiteerden? En zou 't niet de moeite waard zijn, nu dat niet kan, Shaw eens aan 't woord te laten, of Hauptmann, of Verwey, of van Eeden, of Querido, of de Jong? Wij lezen ze toch op school. Waarom dan, nu 't kan, hen niet hooren ? Vóór mij ligt de Radio-bode van deze week. Ik zie Vrijdag 3 Febr. Berlijn 484 M. 3,50. Anton Wildgans leest uit eigen werken. Ik wil u zeggen dat 't me geweldig spijt, dat ik op dat uur niet kon luisteren. Engeland en Duitsehlaiid gaan ons voor. Daar zijn uil zendingen voor De Japansche bisschop Hajaóako, bracht een bezoek aan ons land Japansche marionettenspeler (plaat van Kiyomaroe) scholen. In het Weekblad voor gym nasiaal en middelbaar onderwijs (No. 21, pag. 657) schrijft collega Guittart, na van de bovengenoemde mislukte uitzendingen hier te lande gewag gemaakt te hebben: daarom trof het ms, dat in Enge land honderden scholen min of meer geregeld gebruik miken van de uitge zonden lessen en dat man al aan enkele bezwaren is tegemoet gekomen." Men zal moeten uitmaken wat speciaal wél, wat in 't algemeen niet voor uitzending geschikt is. Binnen de grenzen van het moge lijke lijkt mij te vallen: het hooren van den grooten man aan de micro foon: den dichter, den geleerde, den kunstenaar. De organisatie is zeker mogelijk. Waar geen apparaat is, kan de school met vereende krachten er wel een machtig worden. Ook de honoraria der sprekers zijn, als 't noodig mocht blijken, uit ge regelde bijdragen gemakkelijk te be strijden. Een schoolbevolking van 40 a 50 duizend zielen, die l cent per week offeren, maakt met 20 a 25 duizend gulden per jaar heel wat uitzendingen mogelijk. En dan, laat ik mezelf ook eens citeeren uit de Radio-bode van 27 Januari: Zou een geregelde uitzending van gewilde, mooie programma's niet den geest van saamhoorighcid bevorderen, zou niet door geschikte uitzending de verhouding tot andere natiën wederkeerig gunstig beïnvloed kunnen wor den? Genoeg. Ik heb Donderdag avond voor de microfoon diegenen, die met mij van meening zijn dat hier een macht ten goede werkzaam kan zijn, verzocht mij hun naamkaartje naar Overveen te zenden. Hetzelfde verzoek zou ik hier willen herhalen. Als ooit in Nederland bereikt zal worden dat de Uadio in onze scholen komt, dan zal dat slechts met uw aller moreelen steun kunnen. Bloed hoeft er niet bij te vloeien. Uw naam kaartje is wel voldoende. .Maar dat is dan ook het minimum. , . ..; Boekententoonstelling Internationaal Antiquariaat Menno Herzberger Een tentoonstelling die, om haar uit den aard der zaak bescheiden omvang, het karakter heeft van een keur-collectie, die veel schoons en merkwaardigs bevat. Hiertoe behooren dan eerst een aantal drukken, van den beroemden 18e eeuwschen drukker Budoui, uifc Parma (1780) door hem voor speciale doeleinden, d.w.z. in speciale opdracht vervaardigd. Eén daarvan draagt het wapen van Ferdinand I, hertog van Parma. .Speciaal voor Renouard gebonden door Walther en met den naam van Renouard er in gedrukt vindt men hier de werken van Cesasar en die van Sallustius, alle gebonden in. blauw marocco. (1789 en 1790). Als curiosum ligt er oen Alphabetum Graecum, in 1518 door Frobergedrukt, ten gebruike door zijn zoon Yo Erasmus, een petekind van den grooten Desiderius Erasmus. Keg merkwaardiger is wellicht eengeheel op perkament gedrukt boek van. Leonardoda Vinci, Trattato della pittura" getiteld. Hierin kan men o.m. zien dat Leonardo, die links was, ook van rechts naar links schreef ! Van dit beok be staan slechts twee exemplaren. Noem ik in dit verband nog een Cicero-uitgave uit 1719, die in goud op zicart papier gedrukt is. In 't bijzonder voor Amsterdam (mers) merkwaardig is een gezangboek dat gebruikt werd door de iti 1702 hier ter stede gevestigde Armenische ge meente. De moderne boekkunst i.s vertegen woordigd door de werken van .Tac. v. Looy. in perkament gebonden. Dat van. Krimpen en de Hoos aan wezig zijn. is welhaast overbodig om te zessen. Laat mij met dit weinige volstaan eri besluiten met een woord van op wekking om te gaan zien! WVBO MEVEli.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl