De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 4 februari pagina 19

4 februari 1928 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2644 DEJjROENE AMSTERDAMMER VAN 4 FEBRUARI 1928 19 Tikblaadjes door Dr. R. FEENSTRA Hors d'oeuvre "\X7~ANNEER ik vroegere winters uit de drukkende duisternis van onze grijze werkstad er vandoor ging naar de witte winterbergen, dan ging mijn schrijfmachientje mee in het bagagenet. Het vond na aankomst aldaar plaats op een zonnige vensterbank; en gewoonlijk, wanneer de middag in violette krinkels was weggehlonken in de zilveren schaal van het sneeuwdal, wanneer de lampjes onder hun hooge sneeuwpetten opgloeiden in de hotelstraatjes en ik naar mijn kamer was gesjokt, na een dag van zon en lichamjlijke inspanning, haalde ik het van zijn plaatsje op de breede vensterbank, zette het onder de lamp en begon er op te tikken. Terwijl anderen een aperitiefje dron ken of een laatsten middagdans stepten zat ik met een licht schaatsenrijdershuivergevoel, en knipte prentjes van tiepen, die ik in hutten of buiten op de bergen ondmet had, of van seasonverschijningen uit de hotel halls. Ik had niet nnt de pen kunnen schrijven, zóó klopte het in mijn polsen van den inspannenden jachtloop over duizend boeiende riggels en wallen van het harde dagwerk van een vacantieganger. Maar zoo'n beetje hcia.<ren op de schrijfm xhine, zonder al te veel misslagen, ging best. Eii was het karwei af, dan kon je veilig den dinner-dress aantrekken; het diner en de vrije Kursaalavond waren verdiend. . Toch geeft het ook een druk, zoo'n portable in je vensterbank, die je aan plichten herinnert; terwijl je liefst alle plichten zoudt vergeten, voor een carpe dkm", dat in de sneeuwbloemen, de schitterende, miar raak kan grissen. Zonder druk en zonder machine ware nog mx>ier besliste je toen bij jezelf; en nu het lot er zoo toe leidt, nerm je met een philosofischen glim lach afscheid van je zwarte koffertje, dat dilmvüzalig kan thuisblijven. Maar: < m er heehmial geen copy uit te slaan, gaat toch tegen je schrijversflair in. En opeens heb je de ingeving. Wat is vaak het beste van een diner? De hors d'oeuvre en het dessert! Wat vinden de mseste dames het beste van de-lectuur van een boek? Het begin van het eerste hoofdstuk en de laatste drie bladzijden. Als ik eens op deze geheel nieuwe wijze mijn winterreis verwerkte; wanneer ik eens alleen de voorpret analyseerde en een nabetrachtinkje gaf. Wanneer ik eens alle prentjes dümial voor mijn eigen albi m behield en er geen vreemde oogen in liet kijken; maar ik ging alleen met het omslag" den boer op? Weken lang heeft geen gokker ijveriger in de fondsnoteeringen zitten turen, dan ik in de centimeterlijstjes waar de Zwitsers gaandeweg van 20 pCt. voor den oorlog tot 43 pCt. in het jaar '26 op de hotelbedden in het eigen toergebied beslag zijn gaan leggen. Pas in de tweede helft van Januari monteerden de sneeuwkoersen van 10 en 20 c.M., wat een beetje op een dak is, en niets op den weg, tot 60, 75. Andermïtt kwam boven den meter; de Olympiade-kansen waren gered. De rupsauto, die over den Julier kroop, signaleerde zelfs vier meter. Maar nog altijd als voor een speculant die de baisse-koersen blijft zien, waarop hij liquideeren moest zag ik Parsenn met 60 centimeter in de krantenstaatjes figureeren. Boven op den Parsenn, waar ik nog nooit minder dan drie meter had meegemaakt; waar je niet anders kon vallen dan in een springnet, met duizenden vaartbrekende val-brekeude |TIMTUR| van sneeuwhoogte in de bergen. Het was net alsof het dit jaar niet wilde of bet andere klimiat (dat we volgens den Leipziger meteoroloog dr. P. Mildner, van het geophysikalische Instituut aldaar, in ons oude Europa krijgen) al tusschen ons gearriveerd was. De kranten zwegen als Moffen over de witte winterbergen. Z.M. de adverteerder gaat vóór bij den lezer toerist! Maar wie zelf goed oplette zag, dat ijshockey-kieken uit Davos een ongewonen achtergrond hadden, van rots en kale weitjes. Even na Nieuwjaar kw<rm de Zwitsersche Hotellierverein nut een venijnig persrondschrijven over de brug in de Zwitsersche pers natuurlijk. Een be klag over den landgenoot skigast, die m -t de Kerst on de j aars wisseling m lar was thuis gebleven uit de sneeuwlooze bergen die en misse" had afbesteld; of zelfs dat afbestellen niet eens noodig had gevonden. Het was een cri de coeur van mmschon, die hun bedden-m jbilisatie maar voor een vijfde gedeelte zagen benut; die woest waren, maar zich inhielden. ,,Die auslandischen Gaste treffen im a,llgemeinen mit groszer Sicherheit ein"; en daar permitteeren zich onze eigen landgenooten de meest fantastische vrijheden tegenover de hötolliors bij wie zo bestelden. Het moest niet maggen ! Begrijpelijk was deze; circulaire van den Hoteilierverein wel, Eindelijk sneeuw. En eindelijk do m >gelijkheid er even tusschen uit te breken; een nieuw spoor te m iken, te ri mboogteekenen op wijde hellende vlakten waar de m;nsch in deze overvolle wereld nog supret m eenza; m kan 7,iju. Met de adresso die je nog is overgebleven; en nv:t het gewicht, dat je langzamerhand hebt aangezet. De vele ovule sporen uit je herinnering vloeien s;.m ai als do sporen op een film, tot een nieuwen weg van fonkelend maelkristal hoog boven do bo<m;rens. Beneden: de nviisgrijze, doode, ovcrsneeuwde coniferonbosschen; het speelgoed van een dun bewoonde kleine wereld. Boven: do fonkelende muren en poorten van een vermjtel architect: de geomorphie, die er eeuwen over deed; en wiens werk wel daarom zoo de absolute rust en de onaanvechtbare grandeur uitdrukt. Om je hoen sneeuw, sneeuw, zooveel sneeuw, dat af en toe een gele compensatie-kleur door je oog trekt. En in deze sneeuw wordt de naaldenproductie van alle naaldenfabrieken ter wereld geschoten, ge slingerd; overal flitst het; en deze zon nriakt het je wrochtende corpus warm >r dan het liefelijkste Madeira zonnetje. Wat is het geheim van dat kostbare oogonblik, wanneer je do rechtopgezetto sneeuwplanken. wast de borst uitzet, zooals nooit in je gewone werk leven de latten neergooit er op gaat staan, de binding vastgespt, even aanstampt en dan vaart-neemt. Nét'mi een mensen nog ooit zoo in de onvrije mlatschappij ? zelfs als hij kan grijpen naar iets, dat de bedding van het m ment langs hi m heen draagt: winst; arbeid; erkenning, en als hij alles uit het oogenblik haalt, wat het biedt? Neen; in de maatschappij kan men hoogstens den weg nem^n, zooals een snelreageerend kundig chauffeur dat doet. Hier echter is alles weg; zijn de afglijmogelijkheden iedere seconde tien andere; en van deze tien neem je er welbewust slechts n. Hier is alles ruimte, mogelijkheid hier is een snelreageerende geest de veldmaar schalk van je eigen beenen. Als je den slag wint, suist het om je heen; en valt de slag -?dan hoor je een doffen kwak, en ben jij het. Van al het reizen moet de voorpret, het lezen in reishandboeken en gidsen, de orienteering als de hors d'oeuvre zijn voor het diner. Wie deze voorafgenieting mist, die heeft in dezen jachtigen tijd een genot te minder die heeft niet lles van het feestmaal. De skiföhre in de volstrekte ver latenheid tusschen hun;! en aarde schitterde al weken voor mijn oog als een m igneet. De onbeklim.le borst, die het pi-ivilego is van den Neder lander heeft af en toe behoefte aan een paar duizend meter hoogte; raakt van de d;jnpige m;>ttigheid den langen winterduur bekkmd. Nu aan den feestdisch der vitaliteit en als een Pallieter ingeladen ? mjt een schipperskop, waar de velle tjes van neer-schilfereu op het blanke tikpapier, reik ik u dan over een paar weken nog wat dessert. zenuwachtig overspannen slapeloos < Gebruik hiertegen Mjnhandts Buisje 75 et. BIJ Apcth.en Drogisten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl