Historisch Archief 1877-1940
No. 2644
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 FEBRUARI 1928
Aanteekeninéen
C3
V Koning Haakon van Noorwegen moet een
.gemoedelijk man zijn. Zeker is het, dat hij een toon
beeld is van een vorst, die weet, hoe hij zich in
?onzen democratischen tijd als constitutioneel
handelend staatshoofd te gedragen heeft. Op een
-dag, zoo wil het verhaal, wandelde Noorwegen'»
koning samen met zijn adjudant in een bosch
?en al loopende verloor hij zijn zakdoek. Na eenig
.zoeken wist de adjudant dit nuttig voorwerp
terug te vinden, dat hij den vorst overhandigde.
Uitbundig was diens dank, tot groote verbazing
-van zijn metgezel, die naar de reden daarvan vroeg
?«n toen ten antwoord kreeg: wel u hebt me een
.buitengewonen dienst bewezen, want bedenk wel,
?dat dit en daarbij wees Z.M. op den zakdoek
nog het eenige is, waar ik mijn neus in kan steken,
.zonder dat er een Minister zich mee bemoeit.
Als goed constitutioneel Koning nu heeft
Haakon de Socialistische leiders, waaronder zeer
??extreme, met name communistisch getinte, so
cialisten thuis hooren, met de ministerieele porte
feuilles vereerd en hij schijnt bij hun bezoek ten
paleize zulk een charmant gastheer geweest te zijn,
?dat de nieuwe heeren" uit waren over zulk een
??ontvangst. De sociaal-democratische partij, te sa
men met de nog meer linksche Arbeiderspartij, is
?de sterkste groep in het Parlement, doch beschikt
niet over een meerderheid. Maar nu van de vor
ming van een burgerlijk blok-Kabinet niets bleek
te komen, schijnt de Koning den rooden broeders
jnoed in gepraat te hebben om het er dan maar
?eens op te wagen. Terecht.
* *
*
Of de tegenwoordige Kegeeringscoalitie in
Duitschland het nog eenige maanden zal houden,
?dan. wel binnen zeer korten tijd uiteen zal vallen?
Ook hier is het antwoord, misschien wel aan een
izeer nabije toekomst. Nadat Zondag Rijkskanselier
Marx (voor zoolang het duurt) de twisten in het
?Centrum had weten bij te leggen om dat te
toereiken heeft hij nog eens zonder een slag om den
-arm te houden, moeten verklaren, dat de partij
oprepublikeinsch standpunt staat bleef onderling
?coalitie-krakeel in den Rijksdag niet uit. liet
buitenlandsche beleid vormde een prachtig object
voor ruzie tusschen Duitsch-Nationalen, wier
woordvoerder zijn geringe instemming met
Stresemann's richting niet onder stoelen of banken stak,
en de heeren van het Centrum, die hierover ver
ontwaardigd een poging deden om den D.N.-leider
<Graaf Westarp uit zijn tent te lokken. Die had
-daarin echter geen lust en zond een zijner luitenants
naar buiten, welke de zware taak had om weer
ongedaan te maken, wat de hooggeleerde spreker,
die zijn Duitsch-Nationalen mond voorbij gepraat
had, misdreven had. Onderwijl bleek men verder
vrijwel algemeen met de uiteenzetting van
Stresemann ingenomen te zijn, tenminste in Duitschland.
Vervroegde ontruiming van het Rijnland zal
zeker een stap zijn, waarvan veel heil te ver
wachten is en het is volkomen begrijpelijk, dat
Minister Stresemann hierop nog eens de speciale
.aandacht van zijn ambtgenoot te Parijs vestigde.
* *
*
Uit Havana luiden de berichten omtrent den
rol daar tot dusverre door Uncle Sam gespeeld,
geenszins ongunstig. Bijkbaar ontbreekt het den
heer Hughes ook nu niet aan een flinke dosis takt,
^waardoor hij voor zijn land zeer waardevol werk
<ioet. Want de positie der Vereenigde Staten is
op deze Conferentie heusch zoo makkelijk niet.
Zeker, toen ruim een eeuw geleden President
Monroe zich tegenover mogelijke Europeesche
belagers van de vrijheid en onafhankelijkheid van
?de Latijnsch-Amerikanen als kampioen van deze
bedreigden opwierp, veroverde hij in no time hun
vurig kloppende harten.
En zoo riepen niet meer dan drie jaar nadat de
Monroedeclaratie in zee was gegaan, de onafhan
kelijk geworden Zuid-Amerikaansche republieken
?(de vroegere Spaansche kolonies) een
Pan-Amerikaansch Congres te Panamabijeen. Doch die bij een
komst in 1826 leidde tot niets: slechts enkele der
Latijnsche staten verschenen op het appel en
"Washington bleek voor de toen beoogde samen
werking of nauwere aaneensluiting geenszins en
thousiast te zijn. Pas in de tweede helft van de
negentiende eeuw, na den burgeroorlog, komt daar
in verandering. In 1881 is het de Secretaris van
Staat Blaine, die het initiatief neemt om een con
ferentie in de residentie van de Kegeering der Unie
te beleggen, ten einde een zekere gemeenschap
tusschen alle Amerikaansche republieken in het
leven te roepen. Doch nu scheen er eenige argwaan
te bestaan bij de uitgenoodigde landen van
LatijnDe verduistering bij de vereeniging
,M.ercuriusn
MERCU1UUS: DAT KOMT ER VAN ALS JE OOK DE GOD VAN DE DIEVEN BENT
schen huize. Zoo zoetjes aan was de belangstelling
van het Noorden al wat erg druk, ja drukkend
geworden. Liep men niet gevaar voor een politieke
suprematie van Noord-Amerika? Blaine slaagde
er in de geopperde bedenkingen te ontzenuwen
Sinds dien hebben zulke conferenties nog vier keer
plaats gevonden. Voornamelijk bewogen zij zich
op economisch gebied, al moge niet worden verge
ten, dat op de vijfde samenkomst, die van 1U23 te
Santiago, een conventie is opgesteld voor een rege
ling van vreedzame beslechting van geschillen.
Voorts zij er ook nog op gewezen, dat in Washing
ton een bureau, de Pan-Amerikaansche Unie,
zetelt, dat als het ware het permanente orgaan is
van de deelnemers aan de op ongeregelde tijden,
telkens in een ander land, georganiseerde conferen
ties. Iri den loop der jaren zijn naast economische
en handelsaangelegenheden tenslotte toch ook
juridische en politieke vraagstukken op den voor
grond getreden. Doch men zou verkeerd doen als
men meende, dat er reeds zoo iets bestaat als een
Volkenbond tusschen de Amerikaansche landen.
Zeker, sommigen willen wel dien kant uit, sommi
gen en vooral in het Zuiden ontmoet dat denk
beeld sympathie zouden veel voelen voor een
wijziging der organisatie, waardoor praktisch de
hegemonie van het Noorden een einde zou nemen.
Die Monroeleer, ja dat is een prachtleer ge
weest, maar nu zij in de praktijk door de Yankees
gebruikt wordt is het aardige er af, voor de aldus
niet intervetie van Washington in aanraking
komende staten.
Politieke statistieken hebben ons laten zien. dat
Unele Sam in de afgeloopen dertig jaar niet minder
dan een en dertig maal en daarvan meestal
onuitgenoodigd met den sterken arm in een of ander
Latijnsch-Amerikaansch land tusschen beiden is
gekomen. Een reeks van verdragen met landen als
Cuba, Haïti, San Domingo, Panama e. a. heeft
den Vereenigden Staten een op formeel recht ge
grondveste machtspositie in die republieken toe
gekend, die de vraag doet stellen of er in die
gevallen wel van een volkomen onafhankelijkheid
sprake is.
TENTOONSTELLING
KALV E R S T R ftAT
AMSTERDAM
SFEER
MEDEWERKERS
FA. L. & S. MULLER
E. J. F. v. DISSSEL & ZN.
N. V. C. H O Y N G
KONINKL. BEGEER
KRISTAL
TAFELLINNEN
FAYENCE
ZILVER
ZOMEN