De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 4 februari pagina 9

4 februari 1928 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2644 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 FEBRUARI 1928 Voor vrouwen: Kinderverdriet door E. TIERIE-HOGERZEIL TeeJceningen van Mia van Oostveen ~D LIJ als 'n jong vogeltje, vloog ze naar huis. De wangen warm rood, de oogen stralend, ?de twee vlechtjes met de uitstaande lintjes telkens grappig wippend langs de oortjes. Ze was ook zoo .vol, zoo overvol om 't toch hél gauw aan moeder ^te vertellen. Moeder thuis?" 't Dienstmeisje knikt: Maar je mag niet naar 3>oven, dat weet je wel." 't Kind stoort er zich niet aan, loopt de trap op, bonst op de deur. Moeder, moet je hooren." Straks hoor Hansje, nu niet, ik moet eerst nog "wat afmaken", zegt een stem, terwijl een hand ?de deur tegenhoudt. Hansje druilt langzaam naar beneden, doet de huiskamer open. Zie je wel, heb ik 't niet gezegd, dat je niet bij anoeder mocht komen?" triomfeert 't dienst?aneisje. 't Kind kijkt boos, weg opeens al haar blijheid. Ze ziet naar de vingers die kousen stoppen en ze -valt uit: Jij hebt vuile nagels, dat mag niet op school." En jij wordt 'n echte kat, sinds je school gaat," «bitst de meid terug. Het broertje, dat op den grond zit, wil kraaiend Hansje's aandacht trekken, maar ze let niet op, «leuterend gaat ze de deur uit. Ach, ze had 't ook zoo hél graag dadelijk aan .moeder verteld, 't Meisje dat op school naast haar azit, en dat ze bewondert om d'r mooie krullen, ?d'r bruine schoentjes, d'r kousen die nooit afzak ten, om d'r schoone zakdoekje, dat ze altijd bij ?zich draagt, dat meisje had gefluisterd: mijn moe-der komt me van middag halen met m'n broertje. MM.OOSWEtN. Hij wuifde met zijn handje En om vier uur, toen de school uitging, stond ?de moeder met 't wagentje al te wachten. Gauw liep 't mooi-verzorgde kindje er heen. Hansje «dorst maar langzaam achteraan te komen. Ze -zag 'n witte wagen en daarin zat 'n jongetje ook 'heelemaal in 't wit. De kinderen uit de klas, zelfs do juffrouw, kwa.men om de wagen staan. Ze keken allen bewonde rend naar 't jongetje, dat eruit zag, alsof hij zoo ^uit z'n badje was gestapt. Hij wuifde met zijn 'handje als 'n prinsje, dankend voor de hulde. Het zusje had gekeken met 'n gezicht van: zie je wel, dat is nu mijn b'roertje. 't Langst was Hansje blijven staan, haar oogen konden niet genoeg krijgen. Kom, had de moeder van 't wagentje gezegd. ?we moeten naar huis. Toen zag ze de oogen van Hansje en vroeg: Wil je meegaan, even bij ons (blijven; zou je wel mogen ! MV-OOSTVÊEN. Dan maar naar huis Wie YOGHURT van OUD-BUSSEM eet wordt oud, maar blijft jong. KERKSTRAAT 67 _ TELEFOON 37344 Hevig van jaknikte Hansje. Ze mocht toen naast de wagen loopen. Ze zag naar de handen met glinste rende ringen, die de wagen voortduwden en on gemerkt had ze naar haar eigen handjes gekeken. Gelukkig, de nagels waren schoon ! Het was alles heerlijk geweest in die kamer waar ze binnen mocht komen. Overal bloemen en telkens moest ze naar die mevrouw kijken. Ze had zulke prachtige haren, net zooals ze wel eens 'n pop in 'n kapperswinkel had gezien. Limonade was ze gepresenteerd, echt op 'n blaadje en koekjes zooveel ze maar wilde. Die mevrouw had ook gezien, dat altijd haar eene kous afzakte. Wacht, zei ze, ik zal je wel helpen en gauw had ze er 'n knoop aangezet. Lekker, toen had die nare kous 't niet meer gedaan. Eindelijk moest ze toch naar huis, mevrouw was anders bang, dat moeder ongerust zou worden. En opgetogen kwam ze thuis, vol over alles wat ze beleefd had. De moeder luisterde, ook de vader. Dan brak hij opeens los: 'n paar korte zinnen in 't Fransch. De vrouw antwoordde niet. boog zich naar 't kind. Waarom ging zij Hansje ook niet eens halen, dat was beter dan al haar tijd aan sociaal werk te besteden.... had hij gezegd. Dit was altijd 't struikelblok tusschen hen beiden. Zij behoorde nu eenmaal tot de vrouwen, wier geest nog ander werk vroeg dan alleen het huis houden en de kinderen. Zij was er heimelijk trotsch op niet tot hen te hooren, die sloofden alleen in dit enge kringetje van huisgedoe, £ tot degenen, die hun leven vol maakten mot uitgaan en pretjes. Zeker, morgen zou ze aan school komen met broertje in de wagen, net als die moeder van 't meisje waar Hansje zoo verrukt van had verteld. ,.En broertje in 't wit hè?" fleemde 't kind. Ja, ja, beloofde de moeder, die maar half luisterde. Op school vertelde Hansje glorierijk: Moeder komt me halen. Nu zouden ze haar broertje oo kzien. Gauw, gehaast, de moeder had 't bijna nog ver geten, werd 't jongetje in de wagen gezet. Hard duwend kwam de moeder er aan, de voeten in te groote schoenen sloften op en neer. De school was al uit. Hansje wachtte vol spanning, daar zag ze moeder aankomen, 't Mooie kindje naast haar en nog enkelen uit haar klas keken nieuwsgierig. Ach geen broertje in 't wit, maar 'n jongetje in 'n vuil-grijs manteltje, dat stijf als 'n beeldje de kinderen aanstaarde. Geen witte wagen, geen moeder met mooie glinsterende ringen. Alles hél anders als Hansje zich gedroomd had, haar vreugde opeens totaal neergeslagen. Ze stond daar alsof ze erg gejokt had, dorst niet op ze te kijken. Nie mand bewonderde, ze vonden er niks aan, de kin deren wien Hansje zooveel verteld had. Vreemd vond de moeder, gisteren had 't kind zoo gezeurd of ze toch vooral zou komen en nu? Net of 't haar niets schelen kon. Dan had ze beter thuis kunnen blijven om zich voor te bereiden voor de aanstaande vergadering. Gaat je vriendinnetje niet mee?" vroeg de moeder. Hansje dorst 't haar niet meer te vragen. Dan maar naar huis", en de moeder liep weer met groote passen achter de wagen. Even keek Hansje om, ze zag 't mooi verzorgde kindje nu dicht naast de anderen staan. Natuur lijk ze spraken over haar. Opeens 'n gillend lachen en 'n. wijzen naar de voeten van haar moeder. Hansje staat verschrikt stil, ze ziet: moeder heeft 'n groot gat in haar kous. Beschaamd buigt ze haar hoofdje, ze had wel in den grond willen kruipen. Gauw, gauw naar huis toe. Hansje kan niets meer zeggen, niets van haar verdriet en teleurstelling. En de moeder, de knappe moeder, die zoo'n groot deel van haar leven aan de gemeenschap gaf, wat begreep ze van haar kind? DE KINDEREN houden vanmy/ Toffees van Droste zijn toffe" Toffees

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl