De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 11 februari pagina 1

11 februari 1928 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

roene <Bc_xWeekbIad voor Nederland Sinds meer dan vyftig jaar aan de spits der ?weekbladen . . . ." ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP Redacteur»: H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF Secretaria der Redactie: C, F. VAN DAM Ultfl.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM. C Onverslijtbaar OPGERICHT IN 1877 No. 2645 ZATERDAG 11 FEBRUARI 1928 Prof. Dr. H. A. Lorentz 18 JuJi 1853?4 Februari 1928 door Prof. Dr. M. DE HAAS T ORENTZ is niet meer. Overal in do wereld, waar de natuurkunde haar beoefenaars telt, aal de tijding hiervan met ontvoering zijn vernomen. De beteekenis, die Lorentz voor de natuur wetenschap heeft gehad, kan niet beter worden uitgedrukt dan m^t de woorden, die hij zelf in 1907 schreef ter nagedachtenis van den Erigelschen natuurkundige Lord Keivin: Hij behoorde tot do weinige uitverkorenen, wien het vergund is, met ver-roikenden en diep.gaanden blik nieuwe wegen voor den ontwikke lingsgang der menschheid te banen. Onvergankelijk is de invloed, dien hij op zijn wetenschap en op onze wereldbeschouwing heeft gehad, door een werkzaamheid, zoo vruchtbaar tot het einde toe, ?dat hij thans op hoogen leeftijd heengegaan, een leegte achterlaat, die alom diep gevoeld wordt." Hoewel er geen hoofdstuk van de Natuurkunde is te noemen, waarop Lorontz niet zijn licht heeft laten schijnen, zoo is het toch meer in het bijzonder het gebied van het electromagnetisme en van de electronentheorie, waarop hij als baanbreker en schepper op den voorgrond is getreden. Op 11 December 187,5, verwierf hij, 22|- jaar oud, aan de Universiteit te Leiden, den doctoralen graad op een proefschrift, getiteld: Over de theorie <ler terugkaatsing en breking van het licht." Hierin levert hij eerst oen kritiek op de theorie van Fresnel, Cauchy en andoren, volgens welke de voortplanting van het licht wordt ondersteld te geschieden door trillingen van een veerkrachtige stof; hij komt daarbij tot de slotsom, dat aan Maxwell's onderstelling, volgens welke het licht is ?op te vatten als een electromagnetisch verschijnsel, <le voorrang boven eerstgenoemde theorie moet worden toegekend. In deze dissertatie en vooral in de beschouwingen aan het slot er van ligt de kern van zijn later werk op dit gebied besloten. In de eerste plaats was het nu zijn doel nauwkeurig het mechanisme na te speuren van de wisselwerking tusschen de lichtgolven en de poridevabele stof, zooals deze tot uiting komt bij de kleurschifting van het licht, d.w.z. bij de ongelijke breking voor licht van verschillende kleur. Voor de verklaring van deze wisselwerking wordt in een verhandeling van 1878 ondersteld, dat zich in de moleculen der lichamen kleine verplaatsbare electrische ladingen bevinden, terwijl de aother in onveranderlijken vorm die lichamen geheel door dringt. Hier treffen wij voor de eerste maal een toepas sing aan van die kleine hoeveelheden electriciteit, later electronen geheeten, welke bestemd waren zulk een belangrijke rol in de natuurkunde te ver vullen. * * * Een volgend probleem, dat hem toenmaals begon toezig te houden en dat hij eerst na ongeveer vijf ?«n twintig jaren geheel tot klaarheid vermocht, te brengen, had betrekking op de electrische en op tische verschijnselen in lichamen, die zich bewegen. Houdt men zich aan de oorspronkelijke theorie van Maxwell, dan is het niet gemakkelijk zich rekenschap te geven van wat er gebeurt, als een voudig een electrisch geladen geleider wordt ver plaatst. Te voren, toen men geen rekening mot den invloed van de middenstof op electrische verschijn selen hield, deed zich deze moeilijkheid niet voor. Volgens de theorie van Maxwell echter bestaat rondom iedere geladen geleider een diëlectrische verplaatsing of opschuiving in den aether, en de vraag is riu, hoc; deze diëlectrisehc verplaatsing zich gedraagt, als de geleider van stand ver andert. Wordt do aether door den geleider medege nomen, of wel blijft de aether op zijn plaats en zijn dus de lichamen geheel doordringbaar voor don aether? Het is duidelijk, dat in de eloctroinagiietische lichttheorie dezelfde quaeslie ook bestaat. ten opzichte van de voortplanting van het. licht in bewegende lichamen. Destijds waren de meeningen over deze vraag verdeeld. Fresnel had bij zijn optische theorieën een stilstaanden aether aangenomen. Stokes bij zijn verklaring van de aberratie van het licht en later Hertz, bij zijn afleiding van de grondvergelijkingcn der eloctrodynaiiuea voor be wegende lichamen, onderstelden daarentegen, dat de aether in ponderabele stoffen geheel met deze mede beweegt:. Wij zien Lorentz in verschillende opeenvolgende publicaties met dit probleem worstelen en de op lossing steeds dichter naderen. Twee beroemd geworden verschijnselen berokkenden hem hierbij moeilijkheden. Het eetie heeft betrekking op de mate, in welke do lichtgolven doelen in de beweging der lichamen en komt tot uiting in de zoogenaamde meesleept ni/ücoï'f f icient. door Fresnel aanvankelijk als hypothese ingevoerd om do uitkomst van een proef van Arago te kunnen verklaren. Het tweede hier bedoelde verschijnsel is bekend als do spiegelproet' van .Michelson. Denken we ons twee spiegels l' 011 Q. zoodanig geplaatst, dat de verbindingslijn l1 Q zich l» vindt in de richting van do jaarlijksche beweging van do aarde, dan moet, als men den aether stilstaand onderstelt, de tijd, dien het licht noodig heeft om van P naar Q en terug te gaan een a,ndere zijn dan wanneer de lijn. P Q loodrecht staat oj) de bewegingsrichting van de aarde. Dit levert, zooals een eenvoudige berekening leert, oen verschil op van do tweede orde. zooals men het. noemt, 011 waarmede bedoeld wordt, dat het evenredig is met tic tweede macht van de verhouding van de snelheid van de aarde 80000 en die van hot licht, dat is met 3^--- = . Hoe klein dit effect ook zij. hot is door \ / middel van interferentieverschijnselen zeer goed waarneembaar. * * * De proef van Michelson nu en andere met de zelfde strekking ondernomen proeven haddon een negatief resultaat, (ïeen invloed van do beweging van do aarde door den stilstaanden aether hoon, of wat op hetzelfde neerkomt, geen invloed van don aetherorkaan, die dan mot een snelheid van 30 Km. per sec. ook door onze laboratoria waait, kon worden waargenomen. Nadat Lorentz er reeds in geslaagd was den meesleepingscoëfficient van Fresnel geheel te ver klaren, ook do grootte ervan, weet hij ten slotto (1904) oen stelsel van transformatie-vergelijkingen op te stellen, door middel waarvan, uit de wijze waa,rop verschillende electrische en optische ver schijnselen zich voordoen in een rustend stelsel, is af te leiden hoe zij zullen worden waargenomen, als het stelsel een rechtlijnige eenparige beweging bezit. Hieruit volgt dan de gewichtige stelling, dat, ook met inachtneming van grootheden van de tweede orde, het onmogelijk moot zijn, door middel van proeven met aardscho lichtbronnou genomen, eenigen invloed van de beweging der aarde op interferentie- of buigings-proeveri van het licht te ontdekken, zoodat dus het uitblijven van oenig waarneembaar effect bij do proef van Michelson ook was opgehelderd. Wel is waar is tot het bereiken van dit resultaat DE GROENE AMSTERDAMMER Prijs per jaargang ?10.?bij vooruitbetaling. Per No. 35 Cent. Advertentièn ?0.75 per regel. Postgiro 72880, Oem.-Oiro O 1000. INHOUD: 1. Prof. Dr. M. de Haas, H. A. Lorentz. 2. L. J. Jorclaan, De fiscus en de bloote eigendom". 3. Joh. Braakensiek, Amerika en de duikbooten Aanteekeningcn. 4 A. Plasschaert, Willem \an Konijnenburg. 5. O. J. Staal, Suriname en Nederland. 6. W. Markus-Poels, Ome schrijfsters. 1. Dr. Jac. P. Thijsse, Uit de Natuur Mr. Frans Coenen, Kroniek. 9. Elis. M. Rogge, Voor Vrouwen. 10. A. Defresne en Herman Middendorp, Nieuwe uitgaven 11. Mr. M. F. :Hennus en A. Plasschaert, Ten toonstellingen. 12. Top Naet'f, Dram. Kroniek Otto v. Tussen broek, Toegepaste Kunst. 13. B. van Vlijmen, Het Adclaarsjong (tooneelteekeningen) C. van Wessetn, Muziek. 15. Jhr. Mr. H. Smissaert, On~e spoorwegen C. K., Beursspiegel. 16. C. A. Klaasse, Lcrensi'erzckeringsmii'en rentevoet. 17. Jantje's Kladschrift Melis Stoke, Militaire Marsch. 18. Alida's Croquante croquetjes. l!). Feuilleton: A. Thiry, De Rat. 20. Cel 2, Telefoon Charivaria Melis Stoke, Rijm. Omslag: Spelproblemen Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, H. A. Lorcnt:. - caramel, om. huid door fijne. meJL- ^ chocolade Een zeer r BONBON. de onderst el! ing noodig geweest. dat de el eet rollen, die wij ons kunnen donken bolvormig te zijn in rustende, lichamen, bij een rechtlijnige beweging van het lichaam worden afgeplat in de richting der bewoging, dus don vorm verkrijgen van ellipsoïden, een hypothese, die er op hot eerste gezicht zeel' bevreemdend uitziet en wel speciaal schijnt te zijn uitgedacht om aan de moeilijkheden, die de proef van Michelson opleverde, te ontkomen. In waarheid echter, terwijl een grootsch opgezet hoofdstuk der natuurkunde er mede werd bekroond en afgesloten, was deze hypothese tevens do sleutel, die een geheel nieuw gebied van groot e beteekenis, de rclalirili'UKtlteorir, ontsloot. Alle verschijnselen verloopen in een stelsel, dat oen eenparige rechtlijnige beweging bezit, door een waarnemer, die in de beweging doolt, qnalitatief en quantitatief op dezelfde wijze als in eenzelfde stelsel in rust. .Dit beginsel, door Lorentz synthetisch opge bouwd uit het mechanisme der verschijnselen, uit de eigenschappen der electronen. werd door Finstein. in 1905 als een postulaat voor allo natuur verschijnselen vooropgesteld. * * * Tntusscheii ontwikkelt hij de electronentheorie ook in andere richting. In 1890 word door Prof. Zeeman, toenmaals werkzaam in het laboratorium van Prof. Kamerlingh Onnos, uit proeven gevonden, dat do trillingstijd van het door een gasvormige lichtbron uitgezonden licht door de werking van een magnetisch veld een verandering ondergaat. (zie patj. 2)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl