Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERD/T
Schilderkunst
Tentoonstelling A.S.B, in het Stedelijk Museum
te Amsterdam.
Het is goed van tij d tot tijd eennieuwe combinatit
te vormen, een nieuwe samenstelling te verzinnen
Mits deze combinatie in ieder harer leden levende is
,ea zóó maar goed verstaan wordt, dat gemeenlijk
na een vijf jaar tesaamgaan die groep, zij hij nog,
schijnbaar, zóó hecht teekenen van ver
moeidheid begint te vertoonen, en uit malkaar
moet gaan. Ook om des levens wil, terwille van. de
spanning. De tentoonstelling vaa de A.S.B., van
architektuur, schilderkunst en beeldhouwkunst
heeft iets verrassends, iets qngewoons, is iets goeds,
al weiger ik te schrijven, dat ieder die daar tentoon
stelt inderdaad is een levende. Er is ook reeds hier
het geheime Zeer, waaraan de groepen sterven; er
zijn ook hier al fcentoonstellenden, die de vaart
niet \ergrooten, zelfs niet behouden, maar v<
tragen.
Maar er zijn ook hier, wier werk als goed goud is.
Zonder twijfel behoort John Raedecker daartoe.
Zonder twijfel! Het is niets nieuws dit neer te
schrijven, maar het is verkwikkend dat te herhalen.
Raedecker geeft aan zijn beelden een teeder leven
dikwijls. Dat teedere leven heeft niets uiterlijks;
het is van binnen-uit bezield, en diep in de liefelijk
heid boren de nimmer-dorrende wortels. Het werk,
de vrouwelichamen, zijn stil en teeder, en staan
altijd in een zachte en toch sterke spheer. En die
spheer waarin zij staan, en waaruit zij ontstonden,
heeft en geeft een geheimenis; we begrijpen deze
beelden niet plotseling van eind tot eind; we
herkennen noch erkennen deze wezens zoozeer,
dat ze geen geheim meer voor ons over hebben; de
beelden van Raedecker, beschroomd en toch over
winnend, overreden langzaam tot het verstaan
van hun zijn, zonder dat we daaruit naar buiten
kunnen treden in het kille en openbare. Maar ik
sprak pas over de lichamen; nog niet over de
koppen, die deze lichamen dragen, als top en top
punt. Ze zijn meer bevangen vaa het geheim dan
het lichaam dat is. Zij zijn een voorbeeld van het
broedende denken; bij de wowttiekoppen is daarboven
nog in dit wezen een bepaalde wreedheid te vinden
(wat logisch is!) Ze zijn voorbeelden vaa een groote
primaire gedachte, zie den kop in beton; ze zijn
gegeven als in een nacht van gedachten. De oogen
zijn daar secundair; dat zijn de dingen, de instru
menten, die tellen, meten en vergelijken wat door
het bedenken en denken werd gevonden; hier zijn
ze inderdaad secundair ten opzichte van wat de
kop, de schedel bevat, die in een tweemaal groote
golving zich beweegt naar boven. Maar naast deze
koppen van mannsn en van vrouwen, die broedend
denken en wreed zijn daarbij, vindt ge andere als
het gepolychromeerde, waar een dwaze
schalkschheid, die toch kantelt naar diepere beteekenis, wel
d'oogen noodig had ter verduidelijking. . . . Deze
kop, met al zijn ongewone bekoring, mist de
grootheid der anderen, ook de grootheid van het
goudbronzen paardje. Hij mist de levende huid van
het naaktfiguurtje (met de amiennaar achter) het
demonische van het Neandermannetje (No. 10);
hij is een noodzakelijke Raedecker, maar niet een
allereerste.
Voelt ge bij Raedecker de volheid van een Aarde,
met de mogelijkheid tot iedere dracht, welke ook;
i bij Bendien, vooral in zijn composities, en daar het
', sterkst, ervaart ge een spiritueelen onwil tot de
' zoogeheeten gewone werklijkheid", en een ironie,
die de werkelijkheid verplaatst, in dien zin, dat zij
?wat meestentijds het minder-werkelijke is, laat
gelden als het meest werkelijke. Dat is bijv. in die
ren en menschen" waar de dieren n zijn, en de
menschen tweede. Er is geen enkele reden om zoo'n
ommezetting, die niets ont-zettends heeft, niette
genieten. Het geestelijk spel is altijd een genot, en
ofschoon wij de Aarde (zóó is onze natuur) grooter
vmden dan de toch maar van haar afgeleide sub
tiliteit, zóó zijn wij van die subtiliteit nooit in
het minst geweest afkeerig. Te eer zijn wij dat niet
bij den heer J. Bendien, omdat hij, wat hij teekent,
voltooit in een techniek, een teekentechniek, die al
de charme bezit van wat wij terecht hier kunnen
eischen. Een kopje als No. 71, dat in zijn fijne volle
digheid en innerlijkheid even toch doet denken aan
Raedecker's eigen kop (in brons), maar waaraan een
subtieler geest de macht der Aarde zou hebben
ontnomen en hem in verfijnden maar bleeker
wezentlijkheid hebben herschapen, is steeds een
genoegen te bezien. Iets minder is dat het
vrouwenaakt No. 73, maar wij verkiezen het steeds boven
dat andere vrouwenaakt, waar de barende functies
EUASPIBONMB:
BOEKBINDER
KERKSTRAAT 55
AMSTE3RDAM
OnderL
GlasGEVESTIGD TE AMSTE
Kantoor: KERKSTRA.
Directie: Mr. K. F.
Verzekeringen tegen vaste jaarlijk
:-: :-: SPIEGELRUITEN, SI
IJVERIGE VERTEGEN
Th.FLWEILL
Spec. Dameskleedermalur
Barteljorisstraat 26-28
HAARLEM
Nieuwe modellen en
stoffen voor het
voorjaar
Tailor-mades