De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 18 februari pagina 12

18 februari 1928 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 18 FEBRUARI 1928 No. 2646 Wetenschappelijke Varia: De oplossinévam het Nebelimm-raadsel door Dr. Ph. VAN OLST lp EN doorn in het alziend oog der astronomen is eindelijk operatief verwijderd en deze gelukkige ?operatie is verricht door een natuurkundige, n.l. Dr. Bowen, verbonden aan het Technologisch In stituut te Passadena, het bekende Mecca der sterrekundigen. Het toestel, waarmee men de lichtstralen kan ont leden in hun meer of minder talrijke bestanddeelen, is de spectroscoop. Dit apparaat heeft op bewonde renswaardige wijze onze sterrekundige kennis uit gebreid, conclusies doen trekken waar de stoutste vrucht geplukt werd, die geleidelijk gerijpt was aan den boom der wetenschap. Als een element in lichtgevenden toestand ver keert, komt dit doordat de atomen, waaruit het element bestaat, energie afgeven, waarmee deze atomen van te voren volgestopt (geladen) zijn. Deze energie wordt in telkens vaststaande hoeveelheden afgegeven, zoodathet atoom telkens in een stadium van geringer lading komt, tot het eindelijk geheel ontladen kan zijn. Dit afgeven van een gedeelte der lading geschiedt spontaan en het afgegeven Fig. l 'fantasten nooit van hadden durven droomen, ons in, staat gesteld toestanden op en in verre hemel lichamen te kennen als onzen zak, en zelfs beter, want tusschen haakjes gezegd: kent eigenlijk iemand zijn zak? O lezer (de lezeres kan 't niet), keer eens uw zakken binnenste buiten en verbaas u over den tot nu toe niet gekenden toestand ervan! Maar laat ik niet afdwalen; de spectroscoop heeft ?ongetwijfeld tallooze raadselen opgelost of helpen oplossen. Maar zooals ieder hulpinstrument der wetenschap heeft ook dit toestel ons voor nieuwe .moeilijkheden of raadsels geplaatst. Te midden der sterren, die als verre zonnen aan »den hemel glanzen, ziet ons ongewapend oog op heldere nachten reeds hier en daar wazige vlekjes, die slechts de allergrootste zijn der tienduizende hemellichamen van denzelfden aard, die de kijker 2helpfc zien. Een deel dezer vlekken wordt door den kijker ontleed in lichtende punten, dus in aparte sterren. Een ander deel echter wordt niet alleen door de sterkste kijkers niet ontleed, maar blijkt ?ook bij onderzoek met den spectroscoop niet of slechts ten deele uit aparte sterren te bestaan, «doch uit een onregelmatige massa zwak gloeiende gassen. Dit zijn de echte nevelvlekken. Kijkt men met een spectroscoop naar een echten nevelvlek. dan ziet men op een donkeren achtergrond een aantal verticale lichtende lijnen, zooals in de figuur l is aangegeven. De ligging dezer lichtstrepen is vast en onveranderlijk en iedere streep of liever: telkens een aantal dezer strepen samen, verraden ons de aanwezigheid van een. bepaald element, ?dat in een laboratorium precies dezelfde lichtstrepen uitzendt als het in gloeienden gastoestand verkeert. Zoo heeft men in de echte nevelvlekken het be staan aangetoond van verschillende, ons goed be kende elementen, zooals waterstof, helium, kool stof, zuurstof, stikstof. Tot zoover is alles zeer fraai, anaar schrapt men alle bekende lijnen aan, dan blijven er een flink aantal over, dat men nooit in aardsche laboratoria gezien heeft ! Men deed in vroeger jaren, toen men nog in de spectroscopische kinderschoenen stond, den toen voor de hand liggenden stap en zei: die vreemde, op aarde niet be kende, lichtlijnen zijn te verklaren als men het be;staan van een element aanneemt, dat in die nevel vlekken wel en op aarde niet voorkomt. Dit element werd om, begrijpelijke redenen naar de nebuia of nevelvlek nebulium genoemd en daarmee stapte :men voorloopig van de zaak af. Maar in hun hart intrigeerde den astronomen toch dit geheimzinnige goedje. Vooral omdat de toenemende feitenkennis van natuur- en scheikunde het hoe langer hoe on waarschijnlijker maakte dat een dergelijk nog on bekend element zou bestaan. De bekende, aardsche «elementen werden ter dege vastgespijkerd in een systeem, op grond van hun diverse eigenschappen, en zachtzinnig maar onontkoombaar genummerd. Hier en daar bleef een nummer open, maar deze hiaten werden in den loop der jaren door nieuw ont dekte elementen aangevuld. Kn geen ervan kon de lichtlijnen van nebulium uitzenden ! De waarschijnlijkheid dat er nog een niet-ontdekt element zou bestaan, dat of gasvormig was bij lage temperaturen f tenminste gasvormige verbindingen zou kunnen maken, werd hoe, langer hoe kleiner en eindelijk volslagen nihil! Het kon er niet zijn, en het was er toch ! Berusten in dit dilemma? Onmogelijk. Men piekerde en zocht tot eindelijk de oplossing gevonden werd en als een ladingdeel komt voor den dag als licht. Maar de wijze waarop het atoom, zich ontlaadt is gecompliceerd doordat het verschillende tusschenstadiën doorloopen kan eer het ontladen is (fig. 2). Dat wil zeggen het atoom kan verschillende soorten licht uitzenden en iedere lichtsoort komt, in den spectroscoop ge zien, voor den dag als n lichtstreep. De etappen die het atoom doorloopen kan eer het ontladen is, zijn vaststaand en daarom zijn de lichtstrepen in het spectrum ook onveranderlijk. De atomen zijn niet in rust maar vliegen met snelheden die grooter zijn dan van een kanonkogel in alle richtingen door elkaar, waarbij zij, door hun groote aantal, herhaaldelijk tegen elkaar botsen. Het aantal botsingen dat een atoom uitvoert is ontzagwekkend groot en loopt zelfs in een zooge naamd luchtledige buis, waarin nog een spoortje gas aanwezig blijft, in de millioenen per seconde. Deze botsingen zijn hinderlijk voor het lichtgevend vermogen der atomen, evengoed als een kelner belemmerd wordt in zijn koffie-brengend vermogen als men hem herhaaldelijk tegen het lijf loopt. Ten zij hij bliksemsnel serveert en men hem niet al te dikwijls stoot. Dit is met de atomen evenzoo. Als zij niet meer dan een paar millioen maal per sec. aangestooten worden door andere atomen, kunnen zij telkens energie afgeven en licht uitzenden. Nu komt het veel voor dat de atomen niet al hun energie afgeven maar nog een geringe lading hou den, die zij af.zouden kunnen geven, maar waarvoor de mogelijkheid ontbreekt, omdat zij daarvoor te veel botsingen ondervinden, zelfs in de meest ver dunde gassen onzer laboratoria. Men kan zich echter ter nauwernood voorstellen hoe ijl de gassen zijn waaruit de hemelsche nevelvlekken bestaan. Als de beroemde Orion-nevel, dien ons oog juist even onder scheiden kan zonder kijker, in n kubieken kilo meter evenveel atomen had als n kubieke centi meter van de lucht om ons heen, dan zou hij merkKig. 2. Schema van encrrjie-afyt/tedoor een atoom. TJit de toestanden van hoogste lading f, g. h. i. kan door cnergie-afgifte een toestand van minder lading (c, d, e) bereikt worden, hetzij direct b.v. f?a, hetzij indirect b.v. f?c --a, en eindelijk de geheel ontladen toestand a; b. is de bijna ontladen toestand, die onder aardsche omstandigheden nooit in a overgaat, maar dio onder do zeer ijle condities van een lUivelvlek dit wél kan doen, om dan licht uit te zenden. Schilderkunst door Mr. M. F. HENNUS Me j. C. A. van der Willigen bij Mak. Men zou geneigd zijn deze tentoonstelling te prijzen, ook als zij het minder verdiende. De groote veiligzaal van de Firma Mak laat zich niet gemakke lijk aankleeden; Mej. van der Willigen heeft de wanden behangen met haar bloemstukken en ge vergeet de ongezelligheid der holle ruimte. Ge vergeet nog meer: den hoogen leeftijd der kunste nares. Zij heeft iets behouden wat velen nooit verwerven: durf en phantaisie. Voor zulk een hardnekkig volhouden en voor zulk een enthousi asme zwijgt bijna de critiek. Bijna. Want het zou onbeleefd zijn zich geen rekenschap te geven van de goede zijden van dit werk. Mejuffrouw van der Willigen aquarelleert bloemen; zij doet eigenlijk meer, zij aquarelleert bloem-complexen, bouquetten. Zij heeft behoefte aan een groot oppervlak, en een ruim gegeven. Haar kijk is niet synthetisch maar omvattend, haar doel niet de vorm maar de kleur. Het is geen toeval, dat zij bij voorkeur aquarelleert. Kr is iets speculatiefs in haar opzet, iets specifiek vrouwelijks in haar vertolking. Zij beredeneert niet, zij plast en ploetert en kijkt wat het wordt. In de phantasie die haar leidt schuilt een goed deel romantiek. Goed kleurgevoel en goeden smaak behoeden haar voor mistasten. Er is homogeniteit in haar werk, in zijn kleur en in zijn bewegelijkheid. Er is ook een groote mate van vakkennis. Heel wat oefening moet aan deze kunst vooraf zijn gegaan. Het persoonlijke zit meer in de voordracht dan in den inhoud, maar men kan haar werk onder dat van velen herkennen. Tegenover dit tegoed staat menig gemis. Haar kleur is zelden fijn, haar vertolking nooit bezonken haar bloemen hebben geen stillen, edelen, zachten glans, zij ademen niet. Men zou Mejuffrouw van der Willigen kunnen verwijten dat zij bijwijlen haar bloemen vermoordt en ze opoffert aan haar kleurenlust. Doch dien nen kant dien zij ziet en zoekt, zoekt ze met hartstocht en al haar kunnen stelt zij in het werk om die visie, die op een mis schien te uitsluitend picturale aandoening berust, te verwerkelijken. Wie daarbij zoolang en onverflauwd haar geestdrift bewaart en zoo orivervalscht zich zelf blijft, heeft recht op onzen («erbied. Kunsthandel W. H. Hofstee Deelman GALERIJ VAN MODERNE KUNST D. H. W. FILARSKI VOXDEtSTBAAT 10 baren invloed hebben op de bewegingen der naburige sterren. Kn deze invloed is er niet, dus de nevel is nog vél ijler. Het gevolg is dat het aantal botsingen der atomen in de rievelvlekgassen veel geringer' is dan in onze ijlste gassen en dat het mis schien wel een uur of zelfs een dag kan duren eer een atoom een ander atoom ontmoet en ertegen botst. Het gevolg is dat het atoom rustig zijn lichtstralen kan uitzenden en eindelijk zelfs uit den bijna ontladen toestand, die in onze laboratoria nooit tot lichtstralen aanleiding geeft, tot volkomen ontlading kan komen, al is de kans erop slechte l op 10.000. Nu heeft Dr. Bowen uitgerekend welke plaats de lichtstreep in het spectrum zou innemen als een atoom zich zoo geheel (uitlaadt en daardoor licht uitzendt. Kn het blijkt dat door een atoom stikstof in dat geval twee heldere strepen iri het spectrum gemaakt zouden worden, die vrijwel eorrespoiideeren met twee der onbekende" nebuliumlijnen. en dat een drietal nebulium-lijnen corres pondeert met de berekende lichtsoorteri uit /.uurstof ! Alle opvallende iiebuliumlijnc-ii, op twee na, zijn o]) deze wijze in n slag verklaard, eri men. mag stellig verwachten dat dergelijk onderzoek van andere elementen de rest der nelnilium-lijn.cn zal opleveren. Alhoewel de genoemde elementen dus nog nooit hier op aarde deze Hchtsoorten uitzenden, mag men aannemen dat /.ij het wel doen onder de buitengewone omstandigheden waarin zij in <U-n nevelvlek zich bevinden. Ku het geheimzinnig ncbulium is niet langer onbekend, maar ontpopt zich als de gewoonst*! huis-en-luin-elementen onzer omgeving.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl