De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 18 februari pagina 19

18 februari 1928 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2646 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 18 FEBRUARI 1928 19 UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE HISTORISCHE FRAGMENTEN XI.INDK EKNE BHOKKKLIOE VOORTZETTING VAN DE ONLANGS VERSCHENEN GESCHIEDENIS DES VADKKLANDS IN DKHTKi ZAXüliN PHILIPS II. Van nu al' lag het lot van 't voogo vaderland Van 't fier Batavonvolk, in Philips' harde hand. Want Karel's gansche rijk, tot aan de verste kusten. Behalve Uuitschland, waar ze Philips matig lustten. Ging bij des keizers afstand over op zijn zoon; Zijn broeder Ferdtnand verkreeg den keizerskroon. Prins Willem van Oranje mocht, als onderscheiding, Den kroon gaan brengen; on de keizer, tor vermijding Van noodloos oponthoud en geldlijk ongemak. Liet hem de reis betalen uit zijn eigen zak. Nu, dat gezantschap kostte wel een cnklo guldon. Kn. als de Prins perslot verzinkt in zware schulden. Verwondert dat ons niet, want Willem was een heer, En keek niet op een cent. Hierover later meer. Als Karel maar een ander met dit werk belast had '. Die kroon, waar Philips zoo geweldig op gevlast had. . . . Wij kennen 't gruwzaam eind. AVas dit misschien 't begin)' 't Staat vast, Oranje ging met groot en tegenzin. Was Philips inderdaad niet strenger dan zijn vader. De laatste stond in aard den Lagolanders nader. Hij sprak hun taal, hij was hun sympathiek als meiisch, En goedsmoeds bukten zij voor Karel's wil en wenseh. Maar Philips was een. Spanjaard, tot in hart en nieren, Hij voelde niets voor 't nakroost van de Batavieren. Do Vlaamsehe geest was hem te grappig en te grof, Hij sprak uitsluitend Spaansch, en Spaanseh was heel zijn hof. Zijn vader had hem \ roeg vertoond aan zijn vasallen. De kennismaking was toen lang niet meegevallen, Dat trotsch gebiedend oog. de spiegel zijns gemoeds, Die stroefgesloten mond, voorspelden niet veel goeds Kn vele tranon, bij des keizers gaan gevloten, Zijn wellicht meer vim angst., dan van verdriet vergote De man. aan wien het wel en wee was toevertrouwd Van 't wereldrijk, was acht en twintig jaren oud. liet is niet noodig, dat ik zijn persoon beschrijve. Hij leek den ouden keizer sprekend na,ar den lijve. Hij had diens lip en kaak, zijn oogen en zijn haar. Maar niet zijn gullen lach, en vriendelijk gebaar. Ik vind in liouft'n ..Historiën" van hem geschreven: ..Alen heeft hem niet dan eens zien lacchen in zijn loeven. ' Ken. glimlach had hij. ja. maar daarvan zei liet. volk: ..Kort is de afstand van zijn glimlach naar zijn dolk.'' Was 't wonder, dat de blik geen vroolijkheid vertoonde; Van hem. in wiens gemoed nooit ware vreugde woonde!' Al te Vulludolltl, in 't ouderlijk paleis. \\ as 't leven zonder zon. en vreugdeloos eti gi'ijs. Zijn moedei', /nabcllti. placht in 't schemerduister. Haar dagen door te brengen in gebed-gol'luistor. Ku wat den ernst kon stoivti, werd er streng geweerd; Daar heeft het urine kind het lachen wel verleerd. Het was hem ingeprent de vreugde te vervloeken, Kn in des levens hof de schaduw op te y.ookeu. (Wordt V(rvolgd) OMARIVABIUS BOUWT IN HET KINHEIMPARK te Bloemendaal en in het Oranjepark te Overveen, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van Haarlem. Nieuwe Zeeweg door de duinen naar Zandvoort «n aan de electrische tram Buiten het door Haarlem geannexeerde gebied. Lage belasting. Kaarten en inlichtingen op aanvrage kosteloos verkrijgbaar Binnenlandsche Exploitatie Maatschappij van Onroerende Goederea te Bloemendaal, lepenlaan 2 (Telefoon 22504).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl