Historisch Archief 1877-1940
NÖ. 2047
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 25 FEBRUARI 1928
Uit de Natuur:
Om huis
door Dr. JAC. P. THIJSSE
Wintsraconietjes bloeisnd onder de rijp, zelfs
met berijpte helmknoppen.
(Foto Jan Strijbos)
Lente is gekomen
T~YE lente komt het eerst bij de huizen, en de
bewoonde wereld. Ongetwijfeld zijn de onge
repte natuur en de verfrisschende ruimte en ver
latenheid het schoonste en belangrijkste wat wij
kennen en zullen wij voor het behoud ervan strijden
zoolang wij léven, maar dat neemt niet weg, dat
instinctmatig verlangen naar de lente het eerst en
duidelijkst wordt vervuld door wat er leeft bij onze
woningen. De veel gesmade villabuurt heeft zijn
eigen klimaat, zijn eigen bodem, zijn eigen flora en
dat kan zoo uitvallen, dat het er om zoo te zeggen
een stuk zuidelijker is dan in het vrije veld van
Nederland. Ook het dierenleven concentreert zich
er in grooter verscheidenheid en veelheid dan men
in het eerst wel zou denken.
Vanmorgen waren wij in het afgelegen duin. De
heuvels lagen in de zon, groen van mos, hier en
daar met breede gele strepen van stuifzand, dat
in de stormweek was los geraakt. De twijgen van
de berken hadden reeds hun voorjaarstint van
bruinig purper en de jonge espen blonken alsof ze
pas waren opgepoetst. Ben paar buizerden zweef
den door de lucht, een enkele mistellijster liet zijn
schallenden roep weerklinken. Maar overigens was
het stil, al voelden wij dat elk oogenblik de wulp of
de boomleeuwerik zieh zou kunnen laten hooren.
Een groot luw bosch van berken, meidoorns,
vlieren, dat wij afzochten leverde niets op, dan een
versch geslagen voor negen tienden opgevreten
bonte kraai, prooi van de buizerd, en wat jong groen
aan kamperfoelie, vlier en brandnetel.
Toen we thuis kwamen zongen daar een stuk of
vier roodborstjes. De eene zanglijster zat druk te
zingen in een eikje, de andere sloop rond tusschen
de struiken, alsof hij al uitzag naar materiaal voor
DE BERE1DJM65WIJZE STAAT OP
nestbouw. Het heggemuschje liet zijn parelend
liedje hooren, de winterkoning schetterde, een
koolmees loerde in een nestkastje, de vink sloeg bij
de buren. Al deze dieren hadden ook ginds in het
duinbosch kunnen voorkomen en zij zullen er zich
ook wel vertoonen, maar later en in geringer aantal
dan hier bij huis.
Dat komt doordat de omgeving van onze wo
ningen een rijker bodem, een Dijker vegetatie heeft.
Tegen het huis staat een winterjasmijn al maanden
te bloeien. In het grasveld is het hier en daar al
blauw van de amethyst-hyacintjes. Een groepje
fijne blauwe crocusjes is opeens in vollen bloei
gekomen, de andere gewone zullen weldra volgen.
Kerstrozen vertoonen witte en purperen bloemen,
sneeuwklokjes wiegelen overal en in het lage perk
geurt het wondermooie witte hoefblad. Ook de
bergheide bloeit en allerlei primula's en het mooie
gele winteraconietje, Scilla's, sneeuwroem zijn ook
al gereed en in volle praal bloeit de vroege
steenbreek met groote rijke rose trossen. liet wil er nog
niet goed bij mij in, dat wij die prachtige plant
schoenlappersplant" gaan noemen dan liever nog
Saxifraga crassifolia of S. cordifolia en eigenlijk
moet het in plaats van Saxifraga weer liever
Bergenia zijn.
Haast al deze planten, die vroeger bloeien dan
ons eigen inheemsche speenkruid en dus minder
beducht blijken voor de winterkou, zijn afkomstig
uit zuidelijke landen, uit het
Middellandsche-Zeegebied of zelfs uit China en Japan. Ik had er nog
Wel een dozijn bij kunnen noemen. Zo zijn voor geen
klein geruchtje vervaard, hebben trouwens in hun
eigen zuidelijk vaderland toch ook wel van winter
sene vlagen te lij den en vele ervan zijn bergplanten.
Sommige zijn al heel ongevoelig. Kerstroos, sneeuw
roem, primula blijven open, wanneer ze eenmaal
open zijn, ook 's nachts en bij de felste kou. Andere
leggen het voorzichtiger aan, sluiten zich bij nacht
en bij guur en duister weer, houden ook wel de
opening van de bloem omlaag gekeerd, naar de
aarde, die toch altijd warmte uitstraalt. De witte
kerstroos neemt een tusschenstand in, de paarse
kerstroos is meestal knikkend, het winteraconietje
komt nederig buigend uit den grond te voorschijn
en richt zich dan voor goed op. Zijn gele bloempje
is meer gevoelig voor licht dan voor warmte, sluit
zich 's nachts, opent zich overdag en blijft in de
kou open, als het maar licht genoeg is, blijft
bloeien in rijp en sneeuw, iets, dat je van zoo'n
Dalmatier niet zou verwachten.
Haast al die bloemen hebben insecten noodig
voor het overbrengen van hun stuifmeel. De
Nederlandsche wilde bijen en hommels komen zelden te
voorschijn vóór den lOden Maart, de overwinte
rende vlinders, de schoenlappers en citroentjes
komen voor dien datum ook maar zelden te voor
schijn. Bloeien die bloemen dan tevergeefs? Neen,
ze hebben een lotgenoot, ook door de cultuur hier
heen gebracht, de begaafde honigbij. Dezelfde
warmte die deze planten zoo snel uit de aarde drijft
en tot bloeien brengt, spoort ook de honigbijen aan
tot grooter activiteit, zoodat ze de vleeschpotten
van korf of kast verlaten en buiten beweging gaan
zoeken en frissche voorraden.
Zoo staan we dan in het Februarizonnetje er
naar te kijken, hoe dat uitheemsch insect onze
uitheemsche bloemen afzoekt naar honig en stuif
meel. Gaat de zon schuil, dan verdwijnen de bijen,
soms voor dagen, weken achtereen en dan staan de
bloemen te wachten, ook dagen en weken. Een roos
in den zomer leeft, niet l'espace d'un matin",
maar volle vierentwintig uren. Een bloem van het
winteraconietje echter houdt het wel veertien
dagen uit en groeit in dien tijd nog voort, zoodat
zij eindelijk wel tweemaal zoo groot is als toen de
knop zich voor het eerst opende. Zoo gaat het ook
met de sneeuwklokjes en later met de anemonen
en zoo komt het ook, dat deze vroege lente lang
niet zoo snel voorbij trekt, als de dichter wil
beweren. Je kunt trouwens die lente ook best
vasthouden door eiken dag een poosje te verwijlen
bij al de mooie en interessante vreemdelingetjes,
die wij in onze tuinen gebracht hebben.
Wat mij nog het aardigst lijkt is echter wel, dat
zoo vele van onze eigen vogels aardigheid hebben
gekregen aan onze huizen en tuinen. Maar die
tuinen moeten er dan ook naar zijn, niet alleen
gazon en borders, maar ook struikgewas en hooge
boomen en de grond vruchtbaar, kruimig,
humusrijk, met bladaarde en molmende takjes en vezels,
zoodat de wormen er willen wonen en al het klein
gedierte, dat voor roodborst, heggemusch en
winterkoning beter zichtbaar is dan voor u. g n&
P.S. In mijn vorig artikel heeft de illustratie een
verkeerd onderschrift gekregen. Zij stelde voor:
de boschrietzanger zijn jongen voederend.
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 6Oct
Laxeer-Tabletten. 60ct
Zenuw-Tabletten .75ct
Staal-Tabletten..90ct
Maag-Tabletten 75ct
Bij Apoth. en Drogisten
KRONIEK
Vrouwen en Oorlog
1LJ ET Fransche parlement heeft zich in deze
weken bezig gehouden met een organisatiewet
voor het niet onwaarschijnlijke geval, dat het
land weer in oorlog komt. Men had bepaald, door
de ervaring geleerd, dat dan de vrouwen zoo goed
als de mannen mobilisabel" zouden zijn en de
Kamer nam het ontwerp in dien vorm ook aan.
Doch in den Senaat ontwaakte de befaamde
Fransche ridderlijkheid en verdroeg het denkbeeld
niet, dat de Fransche Vrouw-en-Moeder aan eenig
front soldatendiensten zou verrichten. Haar plaats
was aan den huiselijken haard, niet aan het front,
zei men, en schrapte het artikel, en voelde zich
sentimenteel gelukkig.
Intusschen zullen vele oude parlementaire
rotten gegrinnikt hebben om dit schoon gebaar vol
pathetische courtoisie van het bejaarde heerengezel
schap, dat de Senaat is. En vele eenvoudige
nuchteren zullen zich verbaasd hebben over
zooveel onnoozele sentimentaliteit, tenzij rnen het
voor welbewuste huichelarij moest houden. Een
iegelijk weet immers wat in oorlogstijd van zulke.
bepalingen terecht komt.
Heb ik ze in 1918 niet in de munitie-fabrieken
zien werken, al die kleine, tengere Fransche vrou
wen, zien zwoegen boven hun macht voor de
laaiende vuren, geduldig zien sjouwen met de
loodzware cylinders, tot brekens toe gebogen
strompelend onder hun last.... En dat waren de
Fransche Vrouwen-en-Moeders, wier zuigelingen
in snoezige, coquette crèches, annex aan de fabriek,
lagen te wachten op hun drie-uurlijksche voeding.
Tusschen het zware mannenwerk door. Het was
waarlijk een idylle van teedere voorzorg en
practisch opgeloste vaderlandsliefde. Er ging nergens
tijd verloren en de zuigelingen en de vaderlandsche
granaten kregen ieder het hun toekomend deel.
Maar of het toekomend geslacht er wel bij voer, is
toch de vraag. En dat de Vrouwen en Moeders
zelven er niet wel bij voeren, stond vast voor wie
hun ongetrainde, uitgeputte krachtsinspanning zag.
Meer nog dan de mannen heeft men in die oorlogs
jaren de vrouwen uitgebuit, zonder eenig cgard
voor het vrouw- of moederschap, haar al het man
nenwerk eenvoudig op de schouders getild, nu
zelfs lammen en kreupelen naar 't front waren
opgeroepen. En toen de oorlog voorbij was, zijn zij,
ook zonder veel omslag, weer naar den .,huiselijken
haard" teruggestuurd.
En nu neemt een aantal galante parlementaire
heeren het genereus en diep moreel besluit de
Vrouw en de Moeder ver te houden van dat on
heilig bedrijf des oorlogs, opdat hun reine kleed en
teeder kroost zich niet besmetten zullen.... Oh,
Ie beau geste! Hot kost niets, het is maar papier-.
en als 't weer eens zoover komt, zullen wij wel
nader zien. F. C.
U GAAT
VERHUIZEN?
LAAT DE
ROMPSLOMP
OVER AAN AFD:
VERHUIZINGEN11
VAN-=~II II
MEUBEL =FABR.IEK
PARKSTRAAT!/^
DEN MAAG