De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 3 maart pagina 11

3 maart 1928 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 3 MAART 1928 IE U WE UITGAVE Kunstgeschiedenis CR. van Marie, the Development of the Italian Schools of Painting. Vols VIII & IX. Martinus Nijhoff, 1927. In regelmatige volgorde verschijnt het eene deel vóór, het andere na van Raimond van Marle's groote werk, waarin deze jonge Nederlander, zoon van het volk dat overal ter wereld abusievelijk den naam heeft van zich slechts voor schilderkunst van eigen bodem te interesseeren, den Hollandschen en buitenlandschen kunstlief hebbers en kunstgeleerden toont, waartoe kijk, studie en doorzettings vermogen op het terrein van zijn lievelingsstudie in staat zijn. Energiek, eenvoudig en openhartig is de indruk van. het werk, waarvan nu wederom twee deelen zijn verschenen, die het vervolg vormen van de in deel VII begonnen periode: de laat-gotiek. Deel I verscheen in 1923. Bij elkander tellen de 9 thans verschenen deelen niet minder dan 4500 blad zijden, het register-deel niet meege rekend. KI Het achtste deel, dat wij hier tegelijk met het negende willen bespreken, begint met Gentile da Pabriano (geb. ong. 1360 a 1370), wiens verrukke lijke Aanbidding der Koningen in de Uffizi tot de meest bewonderde Italiaansche schilderijen der wereld be hoort. Terecht behandelt van Marie hem in den aanhef van dit deel, aan gezien Gentile aan den kosmopolitischen stijl, gelijk die in Italiëheerschte, een nationaal karakter gaf. Gentile's stijl bleef gotisch, maar werd boven dien zuiver Italiaansch. Een uit nemende keuze van reproducties naar werken van den meester verduidelijkt de uiteenzettingen. * * * Pisanello, de fijne opmerker e:i subtiele kunstenaar, wordt in het tweede hoofdstuk besproken, waarbij de schrijver terecht de groote beteekenis van dezen meester als teekenaar en medaljeur doet uitkomen en tevens zijn levensbeschrijving critisch herstelt, aantoonend, dat hij reeds vóór zijn Veroneesche werkzaamheid in. Venetiëheeft gearbeid. Het is een genot, de vele reproducties naar teekeningen van dieren enz., bij dit hoofdstuk gevoegd, te beschouwen. Interessant zijn ook de afbeeldingen naar geteekende studies van Pisa nello voor zijn Visconti-medalje, waar van ik evenwel de op blz. 163 afge beelde moeilijk voor echt kan houden. Dr. v. Marie gaat gelukkig niet accoord met de hypothese van Ravaisson, die twee borstbeelden uit de collectie Goldschmidt, thans in het Louvre, aan Pisanello toeschreef. De foutieve attributies aan Pisanello zijn overtalrijk en de schrijver heeft een goed werk gedaan door de voor naamste er van aan de kaak te stellen (Deel VIII, blz. 198?199). Een nieuw Jongensboek: JOHN BUCHAN De Schat nn den iooirand Avontuurlijk j ongensboek .Uit het Engelsch vertaald door A. B van Tienhoven. Bandtee':ening van Eelco ten Hanusen v. d. Beek. Ing, i 2.15, Geb. f 2.90 Uitg. van v. Holkema&Warendorf's Uitg.-Mij., Amsterdam. In de dan volgende hoofdstukken worden de laat-gotische schilders in de Marken, Umbrië, Latium, de Abruzzen, Zuid-Italië, Siciliëen Sar diniëbehandeld en geeft de schrijver in een helder opsommend betoog de resultaten van vaak zeer moeizamen arbeid, daarbij tallooze onuitgegeven afbeeldingen gevend, die voor dit speciale onderdeel der studie van groot belang zijn. Het negende deel behandelt de laat gotische schilders in Toskane en daar mede komen wij weer op meer alge meen bekend terrein: eerst Bicci di Lorenzo en eenige zijner tijdgenooten, dan de Plorentijnsche miniaturisten van omstreeks 1400, Lorenzo Monaco andere meening dan de gangbare en even vaak voegt hij aan reeds be kende werken van een meester nieuwe, op eigen toeschrijving berustende, toe. Voor zoover ik in staat ben, den schrijver op dit zeer speciale terrein te volgen, heb ik den indruk, dat hij, dank zij zuiveren kijk en strenge methodiek, in dit opzicht in het alge meen zeer wel is geslaagd, en dat dien tengevolge ook het traceeren van invloeden en inwerkingen, die van Marie overal weet aan te geven, meestal op zeer juiste wijze is ge schied. Zoo toont hij b.v. aan, dat de eerste leermeester van Dominico di Bartolo (wiens verrukkelijke Madonna in San Raimondo te Siena op blz. 535 Bicci di Lorinzo, Madonna met Heiliyen (Collectie-Van Marie) en zijn navolgers, Masolino, Sassetta' Giovanni di Paolo, Sano di Pietro' Dominico di Bartolo enz., en tot slot de mindere goden van het begin der 15de eeuw. Ook hier wordt het betoog door een overvloed van meest zeer duidelijke afbeeldingen toegelicht, waarvan wij er een hierbij afdrukken, die deel uit maakt van de kleine verzameling van schilderijen, die dr. van Marie in zijn huis buiten Perugia heeft bijeenge bracht. In het algemeen zijn van iederen meester van eenige beteekenis de meeste van hem bekende werken opge somd, tenzij dit, gelijk b.v. bij Sano di Pietro (blz. 524), tot een schier eindelooze reeks zou-leiden. Herhaal delijk geeft de schrijver blijk van een zeer goed is afgebeeld) Sassetta moet zijn geweest. Kortom, ook deze twee deelen be antwoorden aan de verwachting, door de vorige gewekt. Zij zijn weer degelijk en leerzaam als deze, geheel op de hoogte van den stand der onderzoe kingen betreffende elk der onderdeelen (de literatuur-opgaven zijn ver bluffend nauwkeurig bijgehouden !), vol van nieuwe vondsten en in de groepeering der stof overzichtelijk en soms verrassend nieuw. Moge de schrij ver gelegenheid vinden, aldus voort te gaan tot het einde der gestelde taak, daarmede de kunstwetenschap en alle ware liefhebbers der groote Italiaansche schilderkunst steeds meer aan zich verplichtend. W. MARTIN Sport De Olympische Spelen, een over zicht van de Amsterdamsche Olympische Spelen, met terug blik op de Spelen, die hieraan voorafgingen, door C. J. Groot hof f, J. M. Meulenhoff, Am sterdam. De bekende sportjournalist Groothoff heeft met medewerking van de heeren Hubert van Blijenburgh, Slop, Westerouwen van Meeteren, van den Bergh en Vredenburgh een boek samengesteld, dat als leidraad moet dienen voor hen die nu niet zoo erg veel van die Olympische Spelen af weten, behalve dan dat ze nu dit jaar in Amsterdam gehouden zullen worden. Daar is niets tegen, integendeel. En daarbij komt nog dat bovengenoemdeheeren goed geslaagd zijn bovendien. Voor de menschen van de sport zelf brengt het boek vanzelf niet veel nieuws, tenzij men precies na wil pluizen hoever Mc. Grath te Stockholm b.v. den hamer in 1912 geworpen heeft. De samensteller geeft een smakelijk verhaal van de oude OlympischeSpelen, hij geeft een overzicht van deorganisatie en komt dan op zijn terrein: de Athletiek en het Voetbal,. dat zeker 100 pagina's noodig heeft. Verder vindt men gelijke overzichten van de verrichtingen van de andere sporten en ten slotte een hoofdstuk:: ,,Wat zullen de Amsterdamsche Spe len ons brengen". Wanneer uitkomt wat de heer Groothoff ons hier vertelt, dan kan Nederland tevreden zijn. Intusschen hopen wij het van harte. Het boek is keurig geïllustreerd en, zooals gezegd, zeker waard om door een ieder gelezen te worden, die nu eens wat meer wil weten van die Spelen, waar zooveel over geschreven wordt. M, Advertentiëor ANTOON TIIIRY, MIJ X H EER PASTOOR K N ZIJN VOGELEN PAROCHIE, ing. /2.2Ü; geb. ?2.90. Het is een deugddoend genot, dit fijne boekje te lezen, 'n enkel uur weg" te wezen in stil mcdebcleven van deze der wereld vreemde vroomheid. (Kunst aan hel Volk), KABEL WASCH, DE LOUTERE' BLOEM, ing. ?2.25; geb. ?2.90. Het proza van Wusch is iets zeer karakteristieks en slaat in onze letter kunde op een aparte, eigen plaats. Het bezit, en terecht, vele bewonderaars. (?Weekblad v. Rotterdam"/ URBAIN V. D. VOORDE, HET MEISJE LEA, ing. ? 2,25; geb. ? 2.90. Het meisje Lea" is in al zijn uiterlijken eenvoud een boek vol fijne, subtiele zielsanalyse, dat hoog uitsteekt boven het plompe en misleidende, dat als zoo danig in de literatuur vaak een plaatx vindt; het is een der mooiste Vlaamsche werken van den laatsten tijd. (?Opr. Haart. Crt"> ALBERTINE DR A AU ER-DE HAAS, DE WEDUWE. Ing. ?3.50. geb. ? 4.50. Het aantal boeken is legio, waarin hel triest verhaal staat opgeteekend van een gefolterde vrouwenziel, die in liefde ver teert zonder hoop op schooner leven. Maar onder al deze boeken is De Weduwe" het boek van een kunstenares, die vol komen de liefde heeft begrepen, die leeft in dit gemarteld hart. (De Bibliotheekgids).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl