De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 3 maart pagina 19

3 maart 1928 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2648 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 3 MAART 1928 19 |ROTA.HILLEN5 DELFTSCHE POST 3 KWALITEITEN: VORSTENLANDEIM S CT DELI ZAJS1DBLAD 1OCT AISJA 12 CT ONOVERTREFBAAR \\7 AT ben ik van de week ge schrokken. Heeft u in de ,.Kieuwe Rotterdamsche Courant" dat plaatje gezien van dien feestavond van de Indonesische Vereeniging" in den Haag? Daar zat onze Prins in het midden van het gezelschap en generaal Snijders zat er natuurlijk ook bij en nog veel meer bekende heeren en zij hadden zichzelf, zeker ter eere van Indonesiëik zou toch zoo graag eens willen weten waar dat eigenlijk ligt allemaal pikzwart gemaakt. Toen ik het plaatje zag bij meneer van n-hoog, dacht ik eerst dat het een gezelschap negers was, dat hier een revue zou komen spelen en waar van ik er een paar op mijn kamers had kunnen hebben, maar ik zag later, dat het eenige van onze grootste mannen waren en ik kan niet zeggen, dat dit zwart maken mij erg beviel. Het was wel net in den carnavalstijd, maar waar gaan wij op die manier naar toe? Als ik werkelijk die Abessiniërs hier met de Spelen" op kamers krijg, moet ik mij dan ook zwart verven en den heelen dag rondloopen in een costuum, dat ik maar niet zal beschrijven, omdat er misschien niet veel aan te beschrijven valt? Wat op een teekening of foto rood is, heeft het acteurtje van het zolder kamertje mij uitgelegd, komt zwart in de krant en daar zal ik niets van zeggen, maar een voorname krant als de Rotterdammer" moest zich aan zulke prentjes niet bezondigen, die tot verkeerde gevolgtrekkingen aan leiding kunnen geven en als ik een van de heeren was, die er op stond afgebeeld, zou ik het wel weten. Dan begon ik ook tegen de krant een proces, net als die meneer in Haarlem. Ik zou wel eens willen zien of zij mij Alida's croquante croquetjes door ALIDA ZEVENBOOM in allerlei standen zouden mogen foto grafeeren, als ik dat zelf niet wil. En dan rood of zwart, op den koop toe! Ik heb anders een paar moeilijke dagen gehad met dat acteurtje. Je beleeft wat met die kunstenaars. Toen ik hem Maandag zijn koffie boven bracht, zat hij met het ochtendblad voor zich en ik dacht dat minstens de Stadsschouwburg afgebrand was of dat meneer Verbeek de Hamlet" had willen spelen, zoo verbouwereerd keek hij. En toen ik, nadat ik heel stil was binnengekomen, wat scherp ging luisteren, hoorde ik hem Kuchten Arme Kea, arme Kea l" Hij repeteert zeker een nieuwe rol, dacht ik eerst, maar toen hij zijn oogen naar mij opsloeg, begreep ik, dat het echt was. Och, mevrouw Zevenboom, zei hij, u weet niet wat ik uitsta. Kent u Kea? Is dat een actricetje? vroeg ik. Heeft ze je een blauwtje laten loopen? U moet niet spotten met het allerheiligste, mevrouw. U weet niet wat u zegt. Arme Kea ! Is het dan soms een fatsoenlijk meisje? Och mevrouw, hoe moet ik u dat uitleggen? Is er wat met dat meisje? vroeg ik een tikje vinnig, want ik begon iets te vermoeden. Als u maar begrijpt dat in mijn huis.... Kalm, mevrouwtje, kalm. Als u weet wat een zieleleed ik lijd ! Kea ! Kea l Wat is er toch loos met Kea ! Waarom stelt zij mij zoo teleur l Hebben wij haar daarom zoo gevierd en bebloemd en bejuicht? Zagen wij in onze Kea niet een ster van de aller eerste grootte, die maar te verschijnen had om al de anderen in het niet te doen verainken? O, Kea l In mijn tijd hadden wij ook Kea's, zei ik om hem wat op te beuren, want ik kreeg medelijden met hem.En als iemand van je zei wat een Kea" dan wisten wij wel hoe laat het was. Maar dat heeft nooit iemand van mij durven zeggen. Tenminste niet in mijn gezicht. Als uw Kea er zoo een is .... Mijn Kea? Onze Kea, mevrouw ! Wij hebben haar naar hot Zuiden van Frankrijk in gedachten vergezeld. Wij hebben met haar meegeleefd aan de Rivièra. Elke nieuwe foto, die wij van haar afgedrukt zagen, gaf ons nieuwe hoop en nieuwen moed. Onze Kea ! Hier, mevrouw, kijkt u. Hier heb ik haar op een prentje. Wande lend op de Promenade des Aiiglais. Heerlijk, wat zegt u? Daar een ander prentje. Kea op het terras van het Caféde Paris" ! Nog een ander ! Kea beproeft haar nieuw raoket" ! .Kn dan die heerlijke artikelen van haar bewonderaars, die meegereisd waren a een dubbeltje de regel ! Be grijpt u dat wij in volle, in hoopvolle verwachting waren? En toen kwamen do eerste berichten: Kea vier over winningen op n en denzelfdon dag ! Mevrouw, u weet niet wat het zeggen wil ! Hebben wij ooit een man gehad, die dat presteerde? Stumperds, me vrouw, vergeleken bij Kea. Wij zagen haar al aan de zij van Koning Gustaaf van Zweden, die vijf maanden van het jaar Zweden van Monaco uit regeert en het gaat zoo goed als een vorst en een burger het maar wenschen kunnen, zoodat het mij verwondert, dat niet moor vorsten dit voorbeeld volgen?ach, mevrouw, ik dwaal af wij zagen haar al opge nomen in den kring, die zich eenmaal om Suzanna gevormd had, elboog aan elboog met vorsten en inillioenairs en daar komt in eens het be richt, dat Kea geslagen is en nog eens geslagen en weer geslagen, en ik en al mijn vrienden vragen ons nu angstig af wat is er loos met Kea?" Het is vreeselijk, mevrouw, het is vreeselijk l" Hij was zoo verbouwereerd, dat hij niet eens merkte, dat ik hem drie maandbriefjes voorhield, maar Zater dag zal hij toch moeten betalen, al hingen er tien Kea's aan zijn hals ! PATRIA BISCUITS Nieuwe Uitgaven AduniHaaij. Nomaden. Kunste naars -ie f l en ivee in Neder land. Amsterdam 1927. G tbr. (Iraauic's Uit(/evcrfs)iiij. i .De hoer Adam Haag schrijft in dit boek over een stuk uf wat Hollandscho bohémiens. Hij verzekert ons, dat zich, achter zijn typen, bestaande kunstenaars verbergen. Do avonturen van de langharige apostelen y.ijn over het algemeen vlot verteld, al worden de artisten dooi- den schrijver met oen zekere onnoodige rumoerigheid ge ntroduceerd. De heer Haag wilde ovenwei meer dan een prettig loosbaar boek geven. Zijn werk heeft een strekking. In hot voorwoord schrijft hij: ik geef hen allen in hun ver houding tot elkaar, in do hoop, dat eenmaal, door diep menschelijk in7,icht en begrijpen, de kloof mag worden overbrugd, en dat Burger eii Kunste naar juist in hun meuschelijkheid elkander zullen leeren waardeeren en .... begrijpen". Ik geloof niet. dat dit boek een belangrijke bijdrage is om burger en kunstenaar tot elkaar te brengen. Daarvoor blijft do schrijver te veel aan de oppervlakte. Niet een van do in het werk voorkomende personen wekt don stelligen indruk, dat hij werkelijk kunstenaar is, ook niet door hetgeen als authentiek ingelascht is. liet is een groepje dilettanten, die doen alsof. Ik zou niet graag beweren, dat de modellen, waarnaar de schrijver hoeft gewerkt, dat ook zijn, want ik ken ze heelemaal niet; maar ze worden zoo voorgesteld, al was dat natuurlijk niet de bedoeling van den auteur. De illustraties van Pieck zijn aardig. H. MIDDENDORP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl