De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 3 maart pagina 20

3 maart 1928 – pagina 20

Dit is een ingescande tekst.

20 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 3 MAART 1928 No. 2648 TELEFOONTJE CHARIVARIA door CEL 2 Met meneer Vieweg? Met den Voorzitter van de Nederlandsche Dagbladpers?" Ja, ja, nu herken ik uw stem. Hoe gaat het? Best, best. Dat is een tijd ge leden, wat? U begrijpt het zeker al over dat bericht in de kranten over de Keulsche Pressa". Ja, ja, dat De Nederlandsche Dagbladpers" niet meedoet.... Wat jammer ! Te duur? En ik meen dat het in de kran tenwereld zoo goed gaat? Ik vind het zonde. Wat een prachtige verzameling had uw vereeniging niet kunnen tentoonstellen l Alleen al met het portret van meneer Nijgh hadden wij al de andere landen al de oogen uitgestoken. En dan onder een speciale vitrine een exemplaar van den onafhankelijken Nederlandschen dag blad-hoofdredacteur. Het eenige monster op de heele tentoonstelling, naar ik vermoed. Natuurlijk met een bordje er bij ,,niet aanraken". Dat alleen was het geld al waard geweest. Ik vind het in n woord verschrikkelijk dat wij er zullen ontbreken. Voor dat de nienschen naar de Olympische Spelen" gaan. bezoeken ze natuurlijk de Pressa" en wat ontdekken zij dan? Dat Nederland er niet is ! En dacht u dat er niet een heele boel zich zullen afvragen: hebben die Hollanders eigenlijk wel kranten? En dat van een land dat zoo ongeveer de hoogstaande pers van de wereld heeft! Zou alleen dat al niet tienduizend pop en meer zijn waard geweest om het den bezoekers der Pressa" duidelijk te maken? Een pers, meneer Vieweg, zooals u weet, die zich door niets en niemand laat beïnvloeden als het er op aan komt vierkant haar meening te zeggen, al zou die ook vernietigend zijn voor ar de beste advertentie-contracten. Waar ter wereld vindt je dat? En een pers die liever haar laatsten abonnéverliest dan ook maar eenige concessie aan de waarheid te doen ! MoDËBÖS UlT DE HOOGESCHOOL DER JOURNALIS TIEK In dezen tijd van dikwijls onoprechtheid doet het goed van tijd tot tijd eens een geluid te hooren, waarom geen doekjes zijn gewonden, maar franchement voor de waar heid wordt uitgekomen." fSutn. P.) ,,Zooals wij allen vannacht voor dezen wagen gestaan hebben, was er maar n meening: prachtig." (Hbl.) Door moederlijk instinct gedreven werd het leven van twee jonge herten gered." (H. D.) SOEP Hij droeg een Napolitaansch liedje voor op een wijze, die men zich Italiaanscher en soepeler kon voorstellen. Robbers is steeds soepeler en leniger van geest geworden." (Gr.) Hij bleek over een soepelen bariton te beschikken." (N. R. C.) Maar onze vriend was wel wat soepel in zijn zeden." (Charivarius) DISTINCTIE Enkele passagiers hebben danig in de rats gezeten. Ze moeten voor het eind van de maand hun betrekking aanvaarden, anders zijn ze zuur." (Java B.) ,.In de koren voortdurend hommeles." (Msb.) HET WASSENDE ONGELOOF De ongeloofelijke morsigheid der chambree en het even ongeloofelijke gebrek aan orga nisatie bij de militaire overheden." (N. R. C.) In de juiste richting gestreken, knijp men de veeren zooveel mogelijk uit." (U. D.) Charivarius zoekt al jaren vergeefs naar iemand, die hem in de juiste. richting kan strijken. In 's hemelsnaam, wat is er, vroeg de Fransche onderwijzeres, die mijn stille boven kamer kwam binnengegild." (Meicrijsche Cl.) Wij hadden haar rustig de trap afgef luisterd. Voorts komt de rechtervlegel in top vorm." f Hbl.) Je neemt me 't woord uit den mond. Josephine Baker. Een protest tegen haar mogelijk optreden in het Oostenrijksche Parlement." (N. R. C.) Hadden wij hier zoo'n kans. Chari varius zou niet protesteeren. Hij zou zich verkiesbaar stellen. Ja, meneer, ik wind mij op ! Als ik dat allemaal bedenk, dan moet ik u zeggen dat uw vereeniging een van de schoonste gelegenheden in haar bestaan heeft laten voorbijgaan. En waarom? Om een paar ellendige Hollandsche guldens ! Wat moeten ze. in Duitschland wel van ons denken ! Is er dan geen enkele glimpje idealisme meer over bij de Nederlandsche dag bladdirecteuren, zullen zij in Keulen zich afvragen en als zij daar het hoofd schudden aan wie dan de schuld? Nee. meneer Vieweg, ik ben bedroefd om den naam van onze pers, om den naam van ons volk. Nee, meneer, ik ben niet kalm en u kunt dat gerust aan uw mede bestuurderen zeggen het Nederland sche volk had iets beters, iets mooiers van zijn dagbladkoningen verwacht. Bonjour, meneer, wat u persoonlijk betreft sans rancune ! Tot ziens op den feestmaaltijd van de Pressa !" Want meefuiven, niet waar .... Tekst en teekenin;/ voor ,,de Groene Amsterdammer door J. G. Sinia In de eerste jaren der bezetting van Soppeng (Z. Celebes) woonden officieren en soldaten in hoogst primitieve, van bamboe en atap opgetrokken, huisjes- Er werd hard en goed geiverkt in dien tijd en misschien was dit wel een van de redenen, dat men zich in die huisjes, hoeicel verstoken van alles wat in meer geciviliseerde streken het leven veraangenaamt, toch gelukkig voelde. Maar dergelijke woningen zijn niet duurzaam, moeten telkens hersteld worden, totdat eindelijk herstelling niet meer mogelijk blijkt en men tot nieuwen bouw moet overgaan. Zoo kwam er ook een tijd, dat men een nieuwe woning iccnschte te bomcen voor den civielen-gezaghebber. Toen, ongeveer een jaar na mijn vertrek, een reis mij weer eens lang^-W. Soppeng voerde, vond ik daar dit groote, holle huis, waarin plaats genoeg was voor een tamelijk groote familie, bewoond door een jong luitenant, die kind noch kraai bezat ! Rijmkroniek: De wraak der dooden . .. . Te 'sUravenhage icordt ecnc tentoon stelling van. ,.mediamieke kunst" ge houden. Hel tentoonstellend medium vervaardigde Alaris'cn, Dulaque's, de Hock'scn andere meesterwerken, door den overleden kunstenaar gecontrasigneerd. Daar hangen de werken, gewrocht door de dooden, die leidden, in 't duister, des kunstenaars hand. . . . Ze vullen tezamen een aardig stuk w-and. uit liefhebberij, en niet meer oni den broode. . . . belangeloos schenken ze kostlijke stukken. verachtend het loon in hei slijk dezer aard'. om 't menschdom, dat zuinig hun werken bewaart, ?met mér van hnn vaardig penseel te verrukken. . . . Maar dachten die dooden dan niet aan gevaren. . . . 'i Hun Oeuvre steeg op tol vervaarlijken prijs. De markt hunner werken raakt thans van de wijs. We betaalden hun werk... toen ze er niet meer waren... ! Ze kecren terug. . . . ! Hun productie blijft stijgen.... Wie heeft niet zijn geld in een Rubens belegd. . , . omdat men hem stellig en vast had gezegd dat hij 'l er weer dubbel terug voor zou krijgend'i Wc Helen den schilder een hongerdood sterven en sleepten de winsten terstond na zijn dood. Zoo haalden wij uit zijn misère en nood een duit voor ons zelf en den zegen der er ren .... Ze bleven zich lang in hun graven verbijten, en zagen ons dik van de baat van hun werk. Toen maakten de dooden tezamen zich ster!; om georganiseerd op de markt te gaan smijten.... Ze huurden een medium af voor hun allen. Met volle verachting voor geldlijken baat stelde elk op zijn beurt dezen huurling in staal den prijs van zijn Oeuvre een stuk Ie doen vallen .... Zoo zullen ze langzaam de markt depreciccren, en, derven wij allen een beetje profijt, dan leeren de. dooden den mensch mettertijd den kunstenaar reeds bij zijn leven te eeren. . . . MELIS STOKE TYP.: AMST. BOEK- EN STEENDRUKKERIJ, V/H ELLERMAN, HARMS & CO.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl