De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 3 maart pagina 5

3 maart 1928 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 2648 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 3 MAART 1928 Die van gisteren door Dr. U. HUBER NOODT Albert Thibaudet, La république des projesseurs. Coll.: Les Ecrits. Paris, Grasset, 1927. T~\ E aanvallen op het tegenwoordige Fransche regeeringsstelsel zijn zoo veelvuldig.dat het bijna opzien verwekt, wanneer een breedziend criticus als de stoere Bourgondiër Thibaudet de republiek verklaart, toelicht, van inleiding en aanteekeningen voorziet. Vóór de verkiezingen, die het cartel der linkergroepen volledig aan het roer brachten (men herinnert zich het openhartig, maar onbeschaamd: alle plaatsen en dadelijk !"), bracht de schrijver ons Les Princes lorrains, en toonde den invloed van de oostfransche mentaliteit, van Barrès en Poincaré, op het régime van het Nationale Blok. Nu, na die veelbewogen vier jaren, passeeren Herriot, Painlevéen. Co. (ondertitel, te elfder ure ijlings geschrapt) zonder militaire stramheid voor onze oogen. Thibaudet schept er behagen in, het ver leden, dat onmiddellijk aan het heden grenst, te doorgronden. Het verleden.... is het dat? De schrijver zegt het niet, geeft voor, de dingen van buitenaf, objectief te zien, staat in vele opzichten dan ook te los van de radicale ideologie om te ont kennen, maar is zoozeer kind van zijn tijd, dat hij met het geloof, dat bergen verzet, zijn vertrouwen niet volstrekt kan bevestigen. Thibaudet, die veertig jaar was in 1914 en dus meeleefde met de Fransche binnenlandsche politiek gedurende en na de gisting in en om de Dreyfuszaak, Thibaudet weerspiegelt met uiterlijke non chalance en innerlijke samengesteldheid juist het gezichtspunt van den Francais moyen, die al wat ouder is. Hij erkent op staatkundig gebied niet of nauwelijks een beslissende afscheiding door de oorlogsjaren. Wat de jongeren nieuw achten, houdt hy voor een weeropduiken van wat hij vi-oeger al zag. Als hij het fascisme voor oogen heeft, herinnert lüj zich de Boulanger-geschiedenis, en de heftigste schokken op het sociale terrein doen hem nog den ken aan de warme Donderdagmiddagen in de rue de la Sorbonne, wanneer de leeraren uit de provincie bijeenkwamen ten huize van Péguy, of aan de pathetische debatten tusschen Jaurès en Cl menceau over dingen, waar geen jongere, die in het volle leven staat, meer belang in stelt, in een par lement, welks zittingen zelfs op de eerste bladzijde der informatiepers nauwelijks een oog meer tot zich trekken. Nu weet ik, dat ik onrechtvaardig ben en dat het tegen de regels der critiek strijdt. te beginnen met het zwakke, o:n de goede zijden daarna met wat vriendelijkheden op te fleuren. Maar ik heb het essentieele voorop willen stellen, temeer daar er zelfs aan een beknopte sa menvatting van het boek niet te denken valt. De republiek der onderwijsmannen" duurt sinds elf Mei 1924. Want het onderwijs is het kenmerk der huidige regeerders en de dag, waarop het stoffelijk overschot van Jaurès naar het Pantheon werd over gebracht was de triomf van de Ecole normale sup rieure en haar tegenslag tegelijk. Frankrijk is radi caal, herhaalt Thibaudet uit den treure. Maar daarZONDER EENIGEN BIJSMAAK mee is het radicalisme nog niet sterk genoeg, om allén weerstand te bieden aan de commu- ; nistische bedreiging van het kleine kapitaal, grond slag van het Fransche economische leven. De verkiezingen van 1924 waren de reactie van den bouraier tegen den hcritier, vanhetintellectueele pro letariaat tegen het met bodem en erfenis ver groeid tradionalisme, van Lagneau tegen Barros. Bij het bassin in den tuin der Tuilerieën wisselden deze beide mannen een blik vol haat, en Thibaudet vermoedt, dat Barrès zijn tegenstander met vreugde over den rand zou hebben gewor pen, zooals hij steeds op den Pont de la Concorde mijmerde over een orw rijwillig Seine-bad voor de afgevaardigden van links. Daar ligt de splitsing in de staatkundige struc tuur, daar ontstaat de barst in den wand van het huis Frankrijk. ^ Het vernuftig, scherp geschreven (en misschien goedmoediger gedacht) \verk van Thibaudet is geheel gebouwd op tegen stellingen. Opgezet als dialoog, ontwikkelt het zich als een alleenspraak. Daar wordt dus de een heid gehandhaafd, maar overal elders woekert de ,,splijtzwam" om dit vaderlandsche gewas nu ook inaar elders te determineeren onder des auteurs nijver bouwende, smedende, vormende hai?den uit. Veroverd contra erlangd bezit, juristen contra professeurs, Luxembourg (band en op volging der geslachten) contra Tuilerieën (trage- = die der tweedracht), en dan Parijs contra Lyon, metropool tegen provincie. De bladzijden aan dit laatste contrast gewijd behooren tot de levendigste en pittigste van het boek, hoewel onze aandacht overal elders ook wordt vastgehouden. Dit laatste is onvermijdelijk want raakt men den draad kwijt, dan is het weldra niet meer mogelijk, het betoog te volgen. Bij vele moderne Fransche werken is de onvolpre zen helderheid" ver te zoeken: is dat te wijten aan buitenlandsche invloeden, een evolutie van inwendig en aard of eenvoudigweg het einde van een legende? ...,,Het is voor den schrijver van talent even moeilijk, republikein te zijn als voor den rijke, in te gaan in het koninkrijk der hemelen. Wat zal het zijn, als hij genie heeft ! Daar hebben we ze, de bekentenissen van den tegenstander! Président Jules Grévy vroeg eens bij het openen van den Salon, of die dat jaar geslaagd was. O, niets bij zonders", kreeg hij ten antwoord, maar een goed gemiddelde", llij wreef zich de handen.: Eengoed gemiddelde? Uitstekend. Precies wat we hebben rnoeten in een democratie." Dit woord. . . . licht ons in. De republiek der litteraturen zal niet de republiek der onderwijsmannen zijn. Heden althans bevindt zich de republiek der litteraturen rechts, zooals die der economisten. De republiek der oudevwijsmannen links, zooals die der politici. Evenals die der economisten legt de republiek der litteratoren, of liever die der letteren, den nadruk op de productie. Als grenzen heeft zij de apotheose van het genie, de récéroicf voor zijn onbeperkte rechten, het intellectueel caesarisme. Evenals de radicale politiek legt de republiek der oriderwijsmannen den nadruk op de verdcelirig; het ideaal van de klas blijft ..een goed gemiddelde." Ik heb dit citaat misschien te zeer verlengd. Maar Thibaudet toont hier zoo juist, wat zijn Teekening voor de Groene Amsterdammer", door L. J. Jordaan QUO VADIS ? Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal Str. koud en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS - Telefoon 22223 gansche betoog, ondanks het actueele, haast doet klinken als een stem uit liet verleden. Want hoe is het mogelijk, dat een politieke partij in een groot land als Frankrijk zou kunnen voortbestaan als ideaal der jeugd (en een partij, of een partijregime, of een regime, kan alleen duurzaam zijn als de jeugd er steun aan geeft), op een zoo beperkt terrein, met zulk een nauwen horizon ! . . . . Aan het slot verklaart de schrijver ons de radicale zege van Mei 192-1 als een verloochening der nationalistische mystiek der rechtsche partijen... Maar, ook al moet men: neen weten te zeggen, op een: neen bouwt men geen programma, geen actie. Alen haalt slechts neer wat men vervangt.... Het huidig radicalisme heeft een positieven vorm noodig, geestelijke; belangen, ideeën, welke spreken on leven kunnen. Er zijn er twee", . . .Ik zal liet den lezer maar gauw zeggen: eenheid!--school en Volkenbond ! Zou dan tenslotte op deze poovere grondslagen rir-;1 binnen- en buitenlandsche politiek de ontzag lijke, verantwoordelijkheid aanvaard kunnen blij ven voor het be-tuur van Frankrijk, dat staat kundig, economisch en. cultureel moet behouden waf- liet Koi'I't. o.i' .ijn rol te blijven vel vullen'r Volgens sommigen i:. lief een ijdele poging, hier het bezet terrein te willen handhaven. HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl