Historisch Archief 1877-1940
;Wo. 2649
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 10 MAART 1928
15
Goud en Huizee
door C. A. KLAASSE
Beurs-spiegel
Wat Goud is ah standaard van muntstelsels kan Vast Goed zijn als basis
van het zakelijk crediet. Maar ook Va&t Goed zal door een
inflatieverschijnsel huurwetjevinj aan realiteit als onderpand inbo^tan.
Hollandsche pandbrieven boven Duitsche.
Gouden" Daken.
T NDIEN men een baakbiljet heeft dat is
uitgegeven door de Regeering van oenig land,
dan kan men zich gelukkig prijzen een Staats
schuldbewijs in handen te hebben; bezit men een
bankbiljet dat geëmitteerd is door een particuliere
?centrale.bank, zonder eenige staatsgarantie, dan is
men na oppervlakkige beschouwing geneigd aan te
nemen dat do zekerheid, die zulk een papier
verschaft geringer is dan een staatsmuntbiljet.
Het is echter zeer wei mogelijkdat de bezitter van
?een niet gegarandeerd bankbiljet daarin een veel
waardevoller, en waardevaster papier heeft dan
«en staatsbiljet soms kan zijn. De intrinsieke
?waarde van papiergeld ligt in het actief dat
het biljetten emitteerende lichaam als dekking
daartegenover heeft. En wanneer nu het actief der
centrale bank uit bovengenoemd voorbeeld is samen
gesteld uit goud, dan is het fundament, waarop
haar circulatie berust, ongetwijfeld veel hechter
dan ingeval een regeering tot stijving van de
schatkist en dekking van begrootingstekorten
biljetten uitgeeft.
Zooals door de plaats die het goud inneemt in
het internationaal betalingsverkeer, dit metaal
voor velen als het meest soliode fundament voor
elk monetair stelsel wordt beschouwd, zoo kan men
ook grond en huizen, als hebbende een schier
onaantastbare waardefunctie in het economisch
leven, als de meest stevige grondvesten voor
kredietverstrekking kenmerken.
Is er nu inzake pandbrieven, afgezien van do
muntverzwakking op zich zelf, (en zelfs nog
wel nadat do inflatie heeft opgehouden) toch ook
eonig onderscheid tusschen inflatie-landen en
goud-landen ?
De intrinsieke waarde immers van de schuld
brieven van hypotheekbanken is gebaseerd op
de waarde en securitoit der vorderingen van die
instellingen, dus feitelijk op de waarde der on
derpanden voor die leeniiigen verbonden.
* *
*
Bij m'j op karntoor komt een handelsman met
wien wij zeer bevriende relaties onderhouden en
gaarne zaken doen. Nu wil hij plotseling en op
langen teim'jn een aanzienlijk bedrag opnemen.
Wij kennen 's mans 'zaken: ze zijn prima. Zijn
vorderingen zullen wel goed zijn, maar welke
zekerheid bieden zij ons? Welke absolute zekerheid
dat er tegenover ons voorschot aan hem, een
zekere tegenwaarde steeds aanwezig blijft?
Meneer, zegt hij, maak U niet ongerust, ik
heb huizen. Vrije en onbezwaarde huizen, die niet
-alleen een vaste waarde vertegenwoordigen, maar
ook geregeld zoo veel opbrengen als ik U schuldig
ben wegens interessen over het bedrag, dat ik bij
U zal opnemen.
Ziet hier de aller eenvoudigste grondvorm van
het allersecuurste crediet. Van een crediet dat door
een vaste waarde, dus als het ware door goud"
gedekt is.
Hoe nu wanneer door ernstige wettelijke be
palingen de rente-opbrengst dezer panden be
teugeld en aanzienlijk beperkt is en op den duur
dus de waarde" dezer panden vernündeit?
Stelt men nu het hypothecair credietwezen in
landen, waar het inflatiespook heeft huisgehouden,
PANDBRIEVEN BEURSKOERS ,
DIRECTIE M?5J.VANZlJST-M? J.F. VERSTEEVEN
tegenover dat in landen met edelvaluta", dan zal
men zich dus de vraag moeten steller of in een van
beide categoriên wellicht do onderpandswaarde een
moor adacquate dekking aan de
hypotheek-schuldeischcrs biedt dan in de andere.
Beschouwt men dit vraagstuk oppervlakkig dan
komt men allicht tot do conclusie dat te dien
aanzien van goon wezenlijk onderscheid sprake is.
Men kan zich toch nauwelijks een hypotheekbank
voorstellen die niot bij het verstrekken van voor
schotten de noodige voorzichtigheid zal betrachten
en niet esn behoorlijk margo tusschen getaxeerde
verkoopwaarde en nominaal bedrag van de hypo
thecaire leening in acht zal nemen. Indien men b.v.
de statuten der Duitsche hypotheekbanken leest,
dan treft men daarin nagenoeg steeds eon bepaling
aan betreffende de maximale verhouding van
voorschot en onderpandswaarde, waarbij steeds
een zeer ruime margo wordt aangenomen.
Desondanks is er een principieel verschil tusschon
de dekking van hypothecaire leeningen en daarmede
ook vanpandbrievon in ex-inflatie-landen, waar na
tuurlijk een zeer inyrijpt.nde huurwetgeving heerscht,
als b.v. Duitschland en Oostenrijk oonerzijds en do
overige landen anderzijds. En zulks niet omdat
de verhouding tusschen huidige verkoopwaarde 011
verstrekte leeningcii buiten proportie is, doch
omdat de verkoopwaarde zelve van een zeer bijzonder
karakter is. Over het algemeen kan zoowol voor
Duitschland als voor Oostenrijk do huizenprijs
worden gesteld op l/:-! tot 1/5 der vooroorlogscho
goudwaarde. De huurprijzen zijn echter ingevolge
do wetgeving op dat stuk, die zulk een vitaal doel
van het economisch leven als de woningvoor/iening
nog immer volkomen onttrekt aan do vrije ont
plooiing van do krachten van vraag en aanbod,
naar verhouding nog veel lager. Jri <!o meeste
gevallen is do huurwaarde niet meer dan een fractie
van den vooroorlogse! ion huurprijs.
Afgezien van do devastatie in hot hypothecair
credietwezen (waar men tot 14% hypotheekrente
betaalt), bestaat er, nu de inflatie reeds lang tot
hot verleden behoort, 011 de munteenheid binnen.
de perken van do goudpunten is teruggebracht,
via do huurregeliiig derhalve nog een. belangrijk
residu van do inflatietoestandeii.
En wel door het of f eet op de looneii dio
voor eon belangrijk deel dienen ter bestrijding
van kostenvan huisvesting?011 op de inkomens
dor huiseigenaars, zoodat het geheele economisch
leven van dio landen op kunstmatigen grondslag
rust. (Nog veel vorder dan beide vorenge
noemde punten werkt do huui'dictatuur door;
door den invloed op de voor nieuwbouw te bo
dingen prijzen wordt de kapitaalaanwending in do
bouwnijverheid belemmerd, on door influoncooring
van don intrestvoet do productierichting anders
georiënteerd. Maar ter zake.)
Bekijken wij het vraagstuk slechts van het
gezichtspunt dor hypotheekbanken. Reeds dadelijk
blijkt dat de verkoopswaarde der huizen in do
onderhavige landen thans in eoti bijzonder licht
komt te staan en in geenen deele moor berust op
het rendement dat op basis der huidige huurprijzen
daaruit wordt getrokken. Mot andere woorden: do
huizenprijs is tot oen speculatieve iiroolhe'ul geworden
en do hierboven uiteengezette economische recht
vaardiging van het hypothecair crediet uit hoofde
van het automatisch binnenvloeion van inkomsten,
waaruit ronto on eventueel aflossing kan worden
bestreden valt nagenoeg geheel weg. Do waarde
dor verpande onroerende goederen is niet moor
iets absoluut reëels. Het is niet meer over
drachtelijk gesproken goud", maar hot is eon
briefje" op een speculatief kapitaalsobject, waar
van wol de rechten op alle theoretische manici-eii
zijn gewaarborgd, maar waarvan do irii/inlc in
hoofdzaak gebaseerd is op do hoop 011 de verwach
ting dat binnou af/.ieubareu tijd normale
vorDonderdag 8 April 1928.
C* EDURENDE enkele dagen der afgeloopen
weekperiodo is de aandacht geconcentreerd
geweest op aandeelori H.V.A., dio een gevoelige
reactie hebben te zien gegeven, waarna oen ge
deeltelijk herstel volgde, om opnieuw voor oen
terugslag plaats te maken. De oorzaak van die
koorsboweging is niet te zooken in de
rentabiliteitsverwachting, die men omtrent dit fonds koestert,
doch de flauwe stemming is uitsluitend to wijten
aan het bekend worden van het besluit tot uitgifte
van oen 4J put. obligatieleening, groot in totaal
? 20 nüllioen, waarvan thans reeds / 10 millioen
ter inschrijving worden aangeboden. Deze wijziging
in do finaneieringspolitiek dezer vennootschap,
dio in do laatste jaren steeds oen
kapitaalsverhooging mot ? 5 milliooii heeft bewerkstelligd,
welke a pari werden uitgegeven, heeft vele houders
harer aandeden, teleurgesteld. Do beurs toch was
gewoon geworden bij het dividend der II.V.A.
do regelmatig woderkeerondo claim op to tellen,
al is dat uit een oogpunt van rendementscalculatie
natuurlijk niet toelaatbaar. Theoretisch toch daalt
door aandeolomissie a pari de waarde van do
uitstaande aandeden evenveel als de claim
bedraagt, maar de practijk had nu eenmaal uitge
wezen dat hot koersverlios na elke uitgifte zeer
spoedig weer geheel was ingehaald, omdat dadelijk
na aankondiging der emissie zich reeds oen aanmer
kelijke stijging van den koors openbaarde. Do over
wogingen die de Directie hebben geleid tot het
inslaan van deze nieuwe richting in de
finaricieriiigspolitiek zijn natuurlijk in duis
ternis gehuld; men heeft daarover tor beurze en
in do pers vele, meest uiterst onwaarschijnlijke,
veronderstellingen gelanceerd. De meest vermake
lijke daaronder is ongetwijfeld die, welke meent
dat hot de Directie dor II.V.A. voel aangenamer
zal zijn geld te leenen tegon 4£ pCt. dan daarvoor,
door omissie van aandeden a pari, 30 pCt. to moeten
betalen. Douce naivctc ! Niot onmogelijk lijkt het
echter dat men meent dat ondanks de reeds zeer
hoogo koers hot aandeel onderschat is, zoodat bij
uitgifte hetzij a pari hetzij tegen zoo boogmogelijken
koors, al dan niet mot claimrecht, voor do
maatschappij daaruit niet gehaald kan worden wat
eruit te halen is, en derhalve de rentelast de
winstkans der nieuwe aandoolen zwaarder is
dan door uitgifte van obligation, hoewel
oogenschijnlijk op basis van het dividend over 1Ü26,
dat ook over 1!)27 wordt tegemoet gezien, daarop
door maatschappij en aandeelhouders gemeenschap
pelijk do opbrengst van een emissie voor deze
combinatie is te vindon door de claiimvaarde op
te tellen bij den koers van uitgifte een. lager
rendement, nog geen 4 p('t., wordt betaald. Uit
hot prospectus kan men lezoii dat do kapitaals
uitgaven in het laatste jaar omvangrijk y.ijii geweest
en dat ook voor 1928 verdere uitbreiding op het
programma staat, hetgeen tot do onderhavige
uitgifte aanleiding heeft gegeven.
houdingen op hot gebied van huurwaarde tegemoet
gezien kunnen worden.
Uit deze uiteenzetting blijkt to duidelijk mijn
overtuiging dat onder do huidige omstandigheden
do Nederlandscho pandbrief economisch boter
gesecureerd is dan b.v. do Duitsche, dan dat ik
uitvoerig behoef in te gaan op hot verweer togen
mijn. betoog in oen der vorige nummers van dit
blad van Mr. van Lier.
Al is de juridische constructie onder de
Duitsche wetgeving op de hypotheekbanken
wellicht eetiigsziiis veiliger voor don houder der
pandbrieven ik geef onmiddellijk toe dat voor
zulk een constructie hier te lande veel minder
aanleiding bestaat dan bij onze oostelijke naburen,
hetgeen ik in den aanvang van mijn artikel over
iiiheomsoho pandbrieven hel) gemeend te
onderstreepeii onder do vigeur der Duitsche huurwet
geving is do economische zekerheid daarentegen
uitgesproken zwakker, zoodat een vergelijking
tusschon beide categoriên pandbriovoii m.i. ton
voordoolo van don Nedorlandsolu-ii schuldbrief
moot uitvallen. Met genoegen grijp ik dan ook deze
gelegenheid aan een misverstand, dat wellicht ook
bij andere lezers is gerezen, uit den weg te ruimen.