De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 10 maart pagina 2

10 maart 1928 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 10 MAART 1928 No. 264» Amsterdamsche Bijzonderheden door Prof Dr. H. BRUGMANS LI. De Oude Kerk TJ ET zal misschien menigeen hebben verwon derd, dat wij in deze reeks nog niet hebben gesproken van het oudste en ook een der merk waardigste gebouwen van onze stad, dat bovendien nog steeds een levend bouwwerk is, dat spreekt van eeuwen verleden, maar tevens het heden dient. Maar dan moge hier worden geconstateerd, dat de volgorde van onze Amsterdamsche bijzonderheden een min of meer toevallige is, dat de omstandig heden, uiterlijke en innerlijke, de keuze veelal bepalen. Zoo is de Oude Kerk, nooit uit het oog verloren, op den achtergrond geraakt. Maar nu wij een tweede vijftigtal beginnen, moge zij naar voren komen en thans onze aandacht vragen. Er was en is veel strijd over de oudste geschie denis van Amsterdam: het waar en wanneer van het eerste ontstaan houdt geesten en gemoederen nog voortdurend bezig. Maar hierover zijn allen het eens, dat de oorsprong der stad moet worden gezocht aan den rechterover van den Amstel. Daar is de Oude Zijde; daar staat ook de Oude Kerk. Hoe vroeg men nu ook de geschiedenis van Amster dam wil beginnen, men zal wel steeds een kerk of kapel mogen aannemen in die oudste vestiging van boeren, vetweiders, visschers, schippers, mogelijk ook reeds kooplieden. Eri dat oudste godshuis zal men wel moeten zoeken aan de Oude Zijde, in de buurt van de tegenwoordige Warmoesstraat. Men heeft gemeend, dat op de plaats van de tegen woordige Oude Zijdskapel een ouder Romaansch kerkje heeft gestaan, waarvan de overblijfselen nog in de zeventiende eeuw zichtbaar waren, liet is mogelijk, maar zekerheid bestaat dienaangaande niet. Men zou ook kunnen aannemen, dat de oudste kerk van Amsterdam heeft gestaan, waar later de Oude Kerk is gebouwd. Dat was zoo de gewone gang van zaken in de middeleeuwen: men bouwde de nieuwe kerk op de plaats van de oude, of liever, men verbouwde de oude tot een nieuwe: iri Gro ningen kan men nog duidelijk in de thans gotische Martinikerk de sporen van den ouden romaanschen bouw zien en waarnemen. Dat is niet het geval met onze Oudo Kerk. Vroeger dan het bestaande gebouw kunnen wij niet teruggaan: vóór het begin der veoHiendo eeuw gaat de geschiedenis der kerk niet. Wij welen niet met volkomen zekerheid, wanneer zij is ges< icht en gewijd. Alleen dit staat vast, dat zij in 1278 nog niet bestond, maar evenzeer, dat zij iri 1331 was gebouwd. Ter Gouw meende zelfs te mógen aan nemen, dat de Oude Kerk in 1306 door den bisschop van Utrecht was gewijd. Het is denkbaar; de bisschop was toen althans in de stad. Maar hoe dat zij, dat de Oude Kerk in het begin dor veertiende eeuw is gebouwd, staat vast. De Oude Kerk, d.w.z. niet do geheele Oude Kerk, zooals wij die thans kennen. Waarschijnlijk is het schip en het koor van dien tijd. Maar natuurlijk werd later voortdurend aan de kerk voortgebouwd; de zijpanden, kapellen en daardoor ook de buiten muren zijn van lateren tijd, om niet te spreken van den toren. Want de Ovide Kerk is een van die aan trekkelijke oude gebouwen, in wier geschiedenis zich de historie der architectuur van eenige eeuwen afspiegelt en wier uiterlijk een didaktiek in de ontwikkeling der bouwstijlen geeft. Deze kerk is niet, zooals de Nieuwe Kerk, in betrekkelijk korten tijd naar een vast en goed omlijnd plan gebouwd; zij is ontstaan en gegroeid in den loop der eeuwen: de geslachten hebben er aan gearbeid; zij is het afbeeldsel van de geleidelijke ontwikkeling der stad; in haar aantrekkelijke bontheid geeft zij ons het beeld van de afwisselende, variëteit van het historische leven zelf. THB qiiALny CAB IMPORTEUR AJSTIKKELjfe ALKMAAB Laat ons een weinig preciseeren. Wat van de kerk van het begin der veertiende eeuw nog bestaat, is niet met zekerheid te zeggen. Immers in den loop der vijftiende eeuw is zij geheel verbouwd: de vormen van thans wijzen op een gotischen bouw van na 1400. De kerk bestond toen uit drie beuken van gelijke breedte en hoogte; zij was dus een zoogenaamde hallenkerk en rustte op ronde pilaren, die de houten gewelven droegen; die gewelven hadden in het middenschaip dezelfde hoogte als thans nog in de zijschepen. Een transept of dwarsbeuk scheidde de eigenlijke kerk van het koor, dat afgesloten werd door een halven tienhoek en dat geen omgang en geen kapellen had. Een zeer een voudige kerk dus, van baksteen gebouwd met hier en daar wat banden en omlijstingen van natuur steen, met houten gewelven en een weinig opmerkelijken toren. In den loop der zestiende eeuw is die eenvoudige bouw ingrijpend veranderd, zoodat de kerk het afwisselende karakter kreeg, dat zij nog bezit. Mogelijk heeft men het voorbeeld van de Nieuwe Kerk gevolgd, toen men in het begin der zestiende eeuw den middenbeuk der kerk belangrijk hooger heeft opgetrokken. Eigenlijk is dat het gebouw niet geheel ten goede gekomen want de geringe draag kracht der zuilen dwong den bouwmeester tot het aanbrengen van zware houten dwarsbalken, die het aanzien en den doorkijk van het geheel niet hebben verfraaid. Het verhoogon van dezen middenbeuk bracht van zelf mede dat van het transept en van het koor. Tot dat laatste kwam het niet vóór het midden der zestiende eeuw: wij hebben nog een merkwaardige loterijprent van 1558, waarop duidelijk de bouw van het nieuwe koor te zien is; want naar gewoonte werden de kosten van dezen kerkbouw mede gevonden door een loterij. In dezen tijd is natuurlijk ook de sierlijke dakruiter op het kruis geplaatst, dien wij daar nog kunnen zien. Intusschen is het transept onverhoogd gebleven. Evenwel is deze verhooging niet de eenige verandering die de Oude Kerk in de zestiende eeuw heeft ondergaan. Om het koor werd eeri omgang gebouwd, die op niet zeer gelukkige wijze hij de zijbeuken aansluit. Maar wat vooral het, uiterlijk aspect dei' kerk geheel heeft veranderd, was do aanbouw van tal van kapellen aan de zijbeuken en aan liet koor. Op de kaait van Cornolis Anthonisz. van 1530 is reeds duidelijk te zien een merkwaardige! kapel aan de noordzijde, die een zeer treffend voor beeld is van den overgang van de gotiek naar de renaissance. In dienzelfden tijd moet ook het portaal aan de zuidzijde zijn gebouwd, waai' ook duidelijk renaissance-motieven zijn, te vinden; chronologisch wordt deze. aanbouw vastgelegd door de wapenschilden van Kurel V in de bolst wel ing. Dit portaal is bovendien nog merkwaardig, omdat daarboven de Ijzeren Kapel was gebouwd, waar do handvesten en andere kostbare archivalia der stad geheel brandvrij werden bewaard tot diep in de negentiende eeuw toe. Do naam is eigenlijk mis leidend: de kapel is natuurlijk niet van ijzer, maar van steen gebouwd; alleen de deur is van ijzer. Met haar zware gewelven, haar smalle ramen en haai' ijzeren deur was de U/oren. Kapel stellig wel niet alleen naar middeloeuwsche begrippen een modelarchiel'-depöt. Van do andere aanbouwen noemen wij nog het Hamburger koor, dat herinnert, aan den aiouden handel op de befaamde llanzestad, het kerkmeesters-kantoor, dat in de achttiende eeuw ecu fraai gestucadoord plafond hoeft gekregen in don heerschenden rococo-stijl, eindelijk de bijzonder fijne en slanke doopkapel, later de grafstedo van burgemeester Cornelis de Graoff van Zuidpols broek. Maar de grootste verandering, die do Oudo Kerk in de zestiende eeuw hoeft ondergaan, was de bouw van don nieuwen toren. Den ouden toren kennen wij van de bovengenoemde loterijprent van 1558 Hij bestond uit twee gotische verdiepingen tot de hoogte van hot middenschip opgetrokken; daarboven een zware, wat lompe spits. Terecht vond men dezen lagen toren niet meer in overeen stemming met de verhoogde kerk. In 1564 werd hij dan ook afgebroken; een aanvang werd gemaakt met den nieuwen toren, die in 1566 was voltooid. De bouwmeester was Joost Jansz. Bilhamer; de spits moet zijn ontworpen door Jelis Jansz. van Groningen. Zij hebben recht op den eeuwigen dank ZONDER EENIGEN BIJSMAAK van het volk van Amsterdam: zij hebben immei>. een monument gesticht, dat door zijn juiste ver houdingen evenzeer aantrekt als door de fijnheid van zijn onderdeden; het is altijd een zuiver ge noegen tot dezen sierlijken toren, die in slanke lijnen opstroeft boven de omringende stad, op te zien. Wij teekenen aan, dat het uitnemende klok kenspel, de lieflijke stem van den eleganteri toren is van de hand van den grooton kunstenaar Uomom In 1578 is do Oudo Kerk door do gereformeerden in gebruik genomen, liet spreekt van zolf, dat oei, kerk, die gebouwd is voor den katholieken ecredienst, niet zoo gemakkelijk geschikt is te maken voor den veel eenvoudiger dienst der protestanten. Het middelpunt van dien dienst is verplaatst van het altaar naar den kansel, wat architectonisch bet eek en t1, dat liet koor buiten gebruik komt i-n li<-l middenschip de kern wordt van het gebouw. Daar bij komt, dat men in een katholieke kerk den priester voor het altaar overal moet kunnen zien in eeri protostantsch bedehuis moet men den predikant overal goed kunnen hooren. Idecel ei; praktisch is dus eigenlijk een protestant sein eercdienst in een katholieke kerk zeer bezwaarlijk zoo niet onmogelijk. Intusschen moet worden erkend, dat het probleem in de Oude Kerk een zeel bevredigende oplossing heeft gevonden, wat ook samenhangt met de vrij bescheiden afmetingen van het geheele bouwwerk. Het koor werd van het ruim afgescheiden dooi' een sierlijk koorhek mot gegoten koperen stijlen. In de kapellen en zijbeuken worden in do zeventiende eeuw monumenten opgericht van. enkele onzer groote zeehelden, Ilocinskoivk. Sweors, Van der Hulst en anderen. Van l 7li l \ < <\ 1T2C> word een bijzonder fraai en ook zooi- wel luidend orgel van Chr. Vutter uit Haunovcr in di kerk gebouwd. Bovendien -- al was er in ].">r,r gebeeldstormd men liet na 1578 allerlei schoonuit don ouden tijd in wezen. Nog staan er de eiken houten koorbankeii met hun eigenaardige inisciicordos. Nog zijn. er prachtige geschilderde ruinen van 1555 in een der noorder kapellen. Nog is er ooi, aardig klein orgel aan oen dor pijlers in het schil der kerk. Zoo maakt de Oude Kerk als geheel imi: een slatigen, imposant on indruk: het is boven dien oen vriendelijke, aantrekkelijke kerk, die mei haar eeiivoudigen, maar smaakvollen preekstoel zich nog bij uitstek leent voor de godsdienstig' bestemming, die zij thans drie en een halve eeuw heeft behouden. Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. r* r* «M DEN HAAG <*» M «* AMSTERDAM ~ ARNHEM Bewaarplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl