Historisch Archief 1877-1940
No. 2650
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN '17 MAART 1928
II
Kroniek van den dans
door J. W. F. WERUMEUS BUNING
XLVIII. Nederlandsche danskunst
T T ET pleidooi van Mr. M. II. Merkelbach, dat
Zaterdag j.l. een dansmatinee in het Centraal
theater voorafging, maakt de vraag over den stand
der jonge Nederlandsche danskunst actueel. Men
kan, toegevende dat de publieke belangstelling in
dezen niet overmatig groot is, deelen in zijn aan
dringen op toegeefelijkheid van de zijde van den
toeschouwer, want de jonge Nederlandsche danser,
schaarsch bedeeld met traditie en meestal staande
op wankele technische grondslagen, is inderdaad
in een moeilijke sociale en artistieke positie: hij
heeft weinig kansen tot optreden en veel moeiten
indien hij zijn ambacht grondig leeren wil.
Maar de oorzaken van de te geringe belangstel
ling liggen dieper dan de oppervlakkigheid van den
publieken smaak. Men heeft, vergeleken met een
tiental jaren geleden, toen een dansopvoering tot de
zeldzaamheden behoorde, thans in elk seizoen een
aantal avonden en matinees, waarvoor, als het
artistiek peil hoog staat, het peil der belangstelling
wassend is. Deze ontwikkeling vertoont over hot
algemeen een stijgende lijn. Dat ze bij dansmatinees
van debutanten daarentegen nog al eens in de
dalende curve is, lijkt niet onbegrijpelijk, al is het
te betreuren. Bij een matinee als deze laatste, tegen
zeer matige prijzen, zag men overigens een be
hoorlijk gevulde zaal. Men kan echter bij geen
enkele kunst, gezien de overmatige hoeveelheid die
op elk gebied geboden wordt, verwachten dat het
beginnend talent volle zalen trekt. En bovendien
lijdt de Nederlandsche dans-matinee enkele
reeds verder ontwikkelde talenten, als b.v.
Darja Collin, het echtpaar van der Vies-Szanto en
Florrie Rodrigo, niet te na gesproken inderdaad
aan allerlei dat den toeschouwer kan afschrikken.
Men debuteert in het algemeen niet met dans
kunst, maar met zeer hooggestemde aspiraties, men
stelt zich niet voor met dat wat gemakkelijker en
terdege gekend is, maar veel meer met dat wat men
zielsgraag zou kennen en met allen eerbied voor
jonge aspiratie, zulk streven behoort in het atelier.
terwijl het technisch gekende op het tooncel thuis
hoort. Bescherming van al te welwillenden aard
kweekt geen gezonden bloei, en men gaat in dezen
tijd eer te veel dan te weinig in die richting.
Na vele jaren belangstelling in danskunst is de
toestand in Nederland zoo dat er inderdaad zeer
weinig jong talent verschenen is: of, liever gezegd,
het is verschenen, maar het vordert slecht. Men
gelooft gaarne in de aanwezige aspiraties maai
er is een gewettigd en twijfel uit te spreken.in de
ijver en volharding waarmede die aspiratie voorals
nog gediend wordt door harden, zakelijken arbeid,
oefening en studie. Het aantal jonge Nederlandsche
danseressen dat zooveel uren per dag oefent als er
vingers aaa een hand zijn, valt te tellen op do
vingers der andere. En in deze
bewaarschooltelsom ligt voor een groot deel de oplossing van het
vraagstuk der publieke belangstelling.
De jonge Nederlandsche danseres heeft stereo
tiepe gebreken: haar schouder- en heupgewrichten
zijn te stijf, haar romp- en vooral rug-spieren zijn
te zwak. Tot verbetering daarvan bestaan
stereoDIT
Greatest
Artists
MERK
Pinest
Recording
IS EEN WAARBORG VOOR
ONOVERTROFFEN REPRODUCTIE EN
ONGEËVENAARDE AFWERKING.
N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY.
AMSTERD. VEERKADE 22 A DEN HAAO
Int. Muziek tentoonstelling Genève 1927
Hoogste onderscheiding.
Fraische mannequins kwamin per rli^/luig te
om de nieuwe mode te dctnoiixtreeren
Damexmode t: IIoniMoe
(in het midden ccn albino)
tiepe oefeningen gelijk Pawlowa, Argentina c.s.
zo vut den treure gemaakt hebben, en maken. Ik
vrees dat zo in Nederland ietwat geminacht worden;
ik vrees dat de hoogere aspiraties meer tijd in
beslag nemen dan rompzwaai en on-dehors oefe
ningen. En men vraagt zich af waarom Nederland
overmatige belangstelling hebben zou voor debu
tanten die hun vak beoefenen als dilettanten en die,
in de meeste gevallen, minder tijd aan oefeningen
besteden dan de gemiddelde musicus, acteur,
schilder, etc.
Er is een neteliger vraag: in welke richting moet
men de technische oefening leiden;' Men behoeft
geen vreemdeling te zijn in Jeruzalem om te weten
dat het klassieke ballet in den laatsteii tijd. uit
schijndood herrezen, blijkt erfgenaam te zijn van
de groote Westersche danstraditie. Noch dat
daartegenover de vooral in Duitschlaiid
heorseheiide moderne school staat, die echter m.i. geenszins
zoo nadrukkelijk tegen de grondslagen der ballet
techniek gekant is als zij wel meent, doch eerder,
haavs ondanks, aansluiting en vernieuwing zoekt.
Men. kan hier de persoonlijke vrijheid alle vrijheid
laten, maar een grondige kennis van een en ander
mag toch gevergd worden.
Er is in Nederland wel onderricht te verkrijgen
in beide technieken, zij het niet van erkende groote
meesters, dan toch van volgelingen die de eerste
beginselen beheerschen. Onderwijs in ballettechniek
wordt nagenoeg in het geheel niet. onderwijs in de
andere schaarsch en met onvoldoende volharding
gevolgd. Men zoekt over het algemeen ,,eigeii"
wegen een doolhof, waaruit alleen het zeer
bijzondere talent zijn uitweg vindt, ten koste van
veel verloren tijd.
En het gevolg is dit. De besproken technieken
daarge'aten ziet men telkens weer fouten, die
zelfs bij een ernstige zelf-studie met behulp van
b.v. een Mensendieckgymnastiek en een. spiegel te
verhelpen zouden zijn. Twee der drie optredende
danseressen in het Centraaltheater vertoonden b.v.
in den ell'boog doorgebogeuarmen. Overspanning
en zwakke spieren zijn aan do orde van den dag.
Terpsichoiv zelf zou, in meerdere van deze danse
ressen varende, geen dans kunnen dooi zegevieren.
Dat alles betreft overigens nog niet eens dans
kunst, maar slechts lichamelijke oefening:
gymnastische voorbereiding.
Kijkt men wat scherper, dan ziet men maai- al
te vaak hoe beperkt de bewegelijkheid van het
been in het heupgewricht is; hoe weinigen kunnen
springen; hoevele bewegingen overal iri het lichaam
stranden en vertragen bij de ontmoeting van
ongeoefende spiergroepen. De onzekerheid wat
gevoel voor richting betreft is vrij algemeen.
Ballet en. moderne Duitscho scholen zetten den
danser als het ware i" het midden van een coördi
natenstelsel, gelijk ieder het in eer en deugd bij
zijn schoolexamen heeft leeren komen, en dat als
het. ware het kompas is, de windroos, waarmede do
danser do ruimte moet loeren, bevaren. Maar (h;
Nederlandsche debutante zie Ulo ruimte niet als
Kunsthandel W. H. Hofstee Deelman
GALERIJ VAN MODERNE KUNST
OTTO VAN REES
VOXDKIjSTItAAT 1O
o? i-.!i'it s't in .)t links, rechts, halfliiiks en half
rechts etc., doch veeleer als een soort icdcalc
goudvisschenkom waarin zij spartelen kan naar welbe
hagen, niet de inspiratie als eenige en almachtige
staartvin. Helaas: de techniek dei1 goudvissehen
is een traditie ongeveer van het ontstaan der
wereld at', eri de techniek der debutante heeft onge
veer dat aantal eeuwen. mimis vijf jaar minder
traditie.
Heden waarom de oplossing van het vraagstuk
der Nederlandsche danskunst m.i. voor ecu goed
deel ligt in de dagelijksche eerste opmerking van
den ouden ballelmeester: ,,A la barre,
mosdomoiselles". Of, niet andere woorden: Naar de
oefeiizaal, mejuffrouwe7i".
Dat is zeker niet de oplossing van alle vraag
stukken, maar het is dat wat het eerst aan de orde
gesteld mag worden, l ..aat men daarnaast zoo iioodig
een vereo-niging van Vrienden van de Danskunst''
stichten; laat men zich niet afgescheiden houden
in kleine; groepjes met enge eigen idealen; laat men
het zich in de oefenzaal moeilijk maken, maar voor
het publiek slechts brengen wat volkomen af is.
hoe eenvoudig ook maar laat men beginnen de»
dans als ernstig handwerk op te vatten. . . . en niet
als hand werk j e.
DE KEUZE UWER
MEUBELEN 15
NIET VOLLEDIG,
ZOO U ONZE
TOONKAMERS
NIET HEBT GE
MESKER
MAAG