Historisch Archief 1877-1940
12
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17'MAART 1928
No. 2650
NIEUWE ENGELSCHE EN FRANSCHE BOEKEN
Engelsche boeken
Theodore Dreiser, An American
Tragedie. (Constdble)
God schiep hemel en aarde, dag en
Tiacht, planten, dieren en menschen
en Hij zag dat het goed was. De
«ritiek was het niet altijd met Hem
?eens. Ook Theodore Dreiser maakte
?een wereld, weliswaar van meer duis
ternis dan licht, veel aarde en nauwe
lijks een stukje hemel, maar toch van
levende en stervende menschen ea
?de critici haastten zich, hem hun on
beperkte bewondering voor zijn schep
ping te betuigen. Wie zich echter als
onbevooroordeeld lezer met de noodige
volharding door de achthonderd dicht
bedrukte bladzijden van dezen triesten
roman heeft geschroefd, weet ten
minste n ding zeker: dat Dreiser bij
het ordenen en tot leven brengen van
jiijn kosmos van elk goddelijk wel
gevallen in eigen schepping verstoken
is gebleven. Ik ken geen werk, waarin
?de auteur zóó koel-observeerend tegen
over zijn eigen vleesch en bloed staat
als Dreiser in deze American
Tra.gedy". De minutieuze zorgvuldigheid,
"waarmee hier de snelle ondergang van
?een zielig ronddobberend mensch,
-een kind nog, wordt opgeteekend en
-hooghartig geannoteerd, de omzich
tige wijze, waarop alles wat dezen
Theodore Dreiser
«ondergang zou kunnen stuiten, uit den
weg wordt geruimd, getuigt op bijna
iedere pagina veeleer van een
vernietigingsdrang dan van een behoefte
iets te creëeren. Dreiser's ontzettend
machtsgevoel maakt dit werk door en
?door negatief en on-menschelijk; ner
gens schemert ook maar iets van een
verlossing, men snakt naar een uit
barsting, een rebellie van de figuren
tegen hun maker; in plaats daarvan
«tuit men telkens weer op een
diepverholen, maar merkbai-en tegenzin
van den auteur in zijn eigen schepselen.
Is het een wonder, dat in deze grauwe
wereld alle humor ontbreekt 'f Er wordt
in dit boek niet gelachen, noch door
de mensehen, noch door den schrijver.
Zooals Hergesheimer ergens zogt:
,,It was all too damnod solcmn, too
?God-damned solemn ! No one laughed
at himself, faced what actually h
was."
Dit boek is geen meesterwerk; ik
betwijfel of het een kunstwerk is.
Ik kan de gedachte niet van mij zetten,
dat het schrijven ervan voor Dreiser
een soort gezondheidsmaatregel was.
Natuurlijk is het buitengewoon knap;
technisch kan Dreiser heel veel, eu
zijn wereld het bock verdient on
danks alles dien naam loeft en
boeit een geduldig lezer. Maai' de kern
deugt niet; een groot werk staat niet
vreemd en vijandig tegenover zijn
maker. Er zijn critici, die de kille
objectiviteit ervan als een groote ver
dienste hebben geprezen; het eeuwige,
altijd weer foutieve beroep op
Flaubert zal wel prompt gedaan zijn. Ik
voor mij vond in menig nuchter
strafrecht-dossier meer menschelijkheid dan
in dezen roman.
Een analyse van den bouw van het
werk brengt ons misschien dichter bij
de kiem, waaruit het is gegroeid.
De fabel" is klassiek van eenvoud.
Clyde Griffith, zoon van arme,
dogmatiscli-religieuze en wereldvreemde
ouders, die hun kinderen wel hebben
gedrild met spreuken en citaten uit
het Oude Testament, maar hun geen
enkele opvoeding, geen enkele karak
ter-vormende leiding hebben gegeven,
gaat op zestienjarigen leeftijd ,,geld
verdienen", aangelokt door het voor
uitzicht, mooie kleeren te zullen dra
gen en contact met de meisjes te krij
gen. Nauwelijks beschikt hij over in
zijn oogen belangrijke bedragen, of hij
maakt zich los van zijn ouders, wordt
aangestoken door zijn nieuwe, in ero
tiek gedrenkte, omgeving en komt,
willoos en zonder eenigen houvast, via
bordeel en dans- en slemppartijen, in
een schandaal terecht, dat hem nood
zaakt uit Kansas City, zijn vaderstad,
te vluchten. Hij werkt eenigen tijd in
Chicago, ontmoet een rijken oom en
krijgt een baantje in diens fabriek
in Lycurgus, een klein, welvarend
stadje in Massachusctts.
Op dat moment weet de lezer, gron
dig door Dreiser voorgelicht, precies,
wat nu verder van Clyde te verwach
ten is. Hij is niemand, hij is een on
kruid, dat overal, in iedere omgeving
en onder alle omstandigheden zal ver
gaan. In Lycurgus kent hij maar twee
begeerten: opgenomen te worden in
de deftige, rijke kringen van zijn oom,
en bevrediging te vinden van z/jn
erotische verlangens. Do auteur heeft
gewild, dat Clyde het eerste bijna
boreikt op een oogenblik, dat het tweede
hem onherroepelijk heeft gebonden
aan een fabrieksmeisje. Stap voor stap
wordt hij, via akelige pogingen tot
abortus en een door en door valsche
liefde voor een millionairsdochter tot
den moord op het verleide arbeiders
kind gedreven. Die moord is vreeselijk,
een wee mengsel van opzet en toeval;
Dreiser's zakelijkheid verslapt een
oogenblik, maar het pathos, dat er
voor in de plaats treedt, is nog erger.
Dan komt de ontdekking, do achter
volging, het schandaal en liet proces.
Dit strafproces mot het voorafgaande
opsporingsonderzoek is de kern van
het boek. Het neemt een dei'de van de
achthonderd bladzijden in beslag;
omtrent Clyde leert hot niets nieuws;
zijn zielige, op kinderlijke leugens ge
baseerde verdediging klopt precies mot
ziji? fladderend karakter. Maar Dreiser
hoeft dit deel geschreven rnot alle
kracht, waarover hij beschikt; mot
groote virtuositeit wordt elke fase uit
gebeeld, elk detail mot vaste hand
aangebracht, en eindelijk ontmoet
men. in de advocaten der vervolging
en der verdediging, beduidende, intel
ligente en krachtige menschen. Kr
volgen nog eonige heel erge hoofd
stukken over Clyde'.s la'itste dagen in
Sin'ï-Sing; daarna lost de ondragelijk
geworden spanning zich op in een
melodramatisch slot.
Do conclusie, uit dit alles te trokken.
Fransche boeken
Paul Hazard, La vie de Stendhal,
Parijs, N.R.F. 1927.
De jongste biographie van Stendhal
kan aan ieder die Stendhal nog niet
kent ter lozing worden aanbevolen.
Paul Hazard, de jeugdige en brillante
hoogleeraar van het College de France,
weet natuurlijk terdege wat hij zegt
en zijn stijl is sprekend. Weliswaar
geloof ik dat hij de miskenning, waarin
Stendhal omstreeks zijn veertigste
jaar geleefd zou hebben, overdrijft.
Bouleriger oordeelt er tenminste an
ders over (Candidature au Stendhal
Club). Ook betreur ik dat hij zijn
paragraafje over de Chartreuse de
l'arme afgeraffeld en tusschen andere
zaken weggestopt hooft. Maar overi
gens meen ik wol dat zijn werkje vrij
juist en volledig, en in zijn duidelijk
heid niet ongeschikt is om iemand
voor het eerst in kennis te brongen
met een der verrukkelijkste schrijvers
en origineelste menschen dio er ooit
geleefd hebben. Stendhal heette eigen
lijk Beyle, en dezen Duitschon stads
naam, die bovendien nog oen
vaagSkandinavischen klank had, als pseu
doniem gekozen te hebben, is in het
littorair-klassieke Frankrijk alleen al
een daad van aantrekkelijke eigen
zinnigheid geweest. Trouwens, Beylo's
groote lust was het verbreken van den
vorm: ook uit zijn dagboek-notities,
uit het kiezen van spelwijzen als
Kouleur locale, kan dat blijken. Beyle
was verzot op Milaan en verliefd op
een aantal Milaneeschen:
geenFranschman was hem daarin voorgegaan.
lederen ochtend ging hij op jacht
naar geluk" en lederen avond vond
hij het in den Scala-schouwburg.
Kgoïsme verbeterde hij tot een levens
stelsel en noemde het egotismo";
zooals hij het opvat is dit werkelijk
iets anders on mooicrs. Ken philosoof
van de 18e eeuw had, naar hij meende.
het laatste woord gesproken over alle
hemelsche on monschelijko dingen:
na Destutt de Tracy kon men o vergaan
tot de orde van den dag, dat is van
het aardsche leven, dat voorafgegaan
was door niets en door niets gevolgd
zou worden, /elfkennis was Beyle's
hoogste doel en op het eind moest hij
toegeven, nooit geweten te hebben
wie hij was. Een ongewoon snelle en
diepe kijk op anderen behoedde hem
niet voor allerlei teleurstelling. Xijn
liefden, teoderhedon, verlegenheid ver
borg hij achter schertsende of wroede
woorden; en zijn amoureuze triumfon
registreerde hij op zijn bretols. Hij
huilde als men hem tegensprak, en
sprak iedereen tegen. In brochures
schermutsolde hij ten bate van een
levende, natuurlijke schrijfkunst, die
hij romanticisme" noemde en dit;
oen, der voedende stroomen van. de
latere Fransche litteratuur is gewor
den. Hij schreef het levensverhaal van
den held der wilskracht Julien Sorel
in Le Rouge et Ie Noir en verheerlijkte
alle hartstochten in het even geestig
a-moreele, als warme, van blozend
leven vervulde La Chartreuse de
Parme. Ware de stijl van Beyle nog
hechter geweest, nog nauwshütender,
nog welsprekender ook, hij zou tot de
allergrootsten behooren. Indien dan
tenminste zijn spontaan gevoel er
niet in bekneld geraakt was. . . .
Maar wie Stendhal wel kent, zal
van deze biographie niet kunnen
houden. Hij doet beter de twoe romans
te herlezen, en do Correspondance,
en De Vinnour. en Lucien Leuicen. Hij
le/.e Boulenger's geschrift je (zie boven)
en Ai-belet's iHendhal picicr. Moor dan
Hazard hebben zij bedacht dat wio
over Stendhal schrijft zich, evenals
hijzelf deed, tot de happy few moet
wenden (al exploiteert Arbelet op 't
laatst de grappigheid van het woord
cpicier" ook wel iets te nadrukkelijk).
Paul Hazard, die anders nogal goede
dingen over Italiëgeschreven heeft,
is mij hier te populair.
Een levendig, aanschouwelijk ver
haal, een bruikbare inleiding tot den
grooten en delicieuzen Stendhal. Meer
niet.
Ontvangen:
3. J. Brousson, Itinéraire de Paris
d Buenos- Aires (Crès). Over A. France.
Geestige lasterpraatjes. Een recidivist,
deze ontslagen bediende die zijn
meester bekladt. Zonder A. France
zou hij niets zijn.
Nicolas Ségur, Dernières
conversations avcc Analole France
(Charpentier).
Sandor Kemeri, Promenades
d'Anatole France (Calmann).
G. Duhamel, Voyage de Moscou
(Morcure). Duhamel is een man die
over elk onderwerp verdient gehoord
te worden.
Sainte-Beuve, Lundis, herdruk, 4
dln. Garnier.
Léopold Chauveau, Les cures
inervelUeuses du docteur Popotame (Arts
et Livre) 7 fr. 50. Geestig kinderboek,
aardig geïllustreerd. Succes bij do
kinderen verzekerd !
Voorts van de N.K.F. : Chesterton,
Dickens; Supervielle, Le Voleur
d'enfants; Lacretello (de auteur van
Silbermann) Aparte.
Van Kra: Kivollet, Battcment de
coeur; liomier, Nation et civilisation.
Van Crès: M. Membré, Le crevset.
Van Pion: Bouzinac-Cambon, Nolre
amitié; Deloncle, La caravane au-x
i'pcrons verlx\ S. Martinon,
L'Orgueilleuse: Louwyck, Lu Irgende du gui;
Homborg, La France des cinq porties
du monde.
Van Baudiuièro: Reuilh/rd. La
,1 OIIANNES T1ELKOO Y
ligt voor de hand. In de eerste plaats
blijkt do titel van hot boek verwach
tingen te hebben opgewekt, waaraan
niet wordt voldaan. Do ro ?htüjn'g af
gebakende ondergang van
ClydoGrift'ith is in onze Kuropoescho oogen
nift irfKjixch \ en specifiek
Amerikaanseh is slechts het milieu, waarin
hot geval zich afspoelt, niet de ge
schiedenis zelf.
In de tweede plaats drinyl do over
tuiging zich op. dat di' a'itonr bij zijn
ontwerp is uil _ïei;,!,a,u v;in hot laatste
deel; het, boek lijkt v/t.'i .achteren naar
voren gosehiwoii. I let proces met zijn
spannende voorbereiding en niets
ontziondeu epiloog, do verbeten strijd,
dio, geheel over hot hoofd van Clyde
hoon, gevoerd wordt tusschen zijn
advocaten, on ..the State; of Now-York'.
hoeft Dreisor moor geïnteresseerd dan.
al hot \ ooi afgaande; de/a; folio blad
zijden doen de rest verbleeken tot een
zorgvuldig gedocumenteerde, man r
droge milioustudio. Indien Dreiser de
essentie der twee oorsto doelen in een
..vigovuvux raccourci" mot een va:irt
had neergeschreven., zon oen modern
boek zijn ontsta^u, dat als voorbeeld
van ..nouo Saohlichkcit" had kunnen
dienen.: dooi' Dreisor's angst, ook
;na,-ir i,'is aan het begrip on de
verbeelilinu' va n den lezer over te laten, is
het mijns inziens een bnlliant failuro''
geworden.
Mr. E. STUAAT