De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 17 maart pagina 13

17 maart 1928 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

2650 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17' MAART 1928 13 Wetenschappelijke Varia Wordt de lichtsnelheid kleiner? door Dr. P. VAN OLST Op de reede van Palembang Tekst en teekening door J. G. SINIA TC* R is een tijd geweest, een hél rustige tijd voor de arme meuschheid, waarin men niet zoo heel veel wist. In dien tijd meende men dat lichtstralen zich met een oneindig groote snelheid voort plantten, dus dat men alles zag gebeuren op vol maakt hetzelfde tijdstip, als het werkelijk gebeurde. Men tobde daar niet verder over. Maar, helaas voor de rust van den menschelijken geest, bleek in het einde der zeventiende eeuw dat zich bij de waarnemingen der verduisteringen van Jupiter's manen tijdfouten voordeden, die een astronoom nu eenmaal niet in rust kan accepteeren. En spoedig bleek dat deze fouten alleen te verklaren waren en hun karakter als fout" verloren, als men aannam dat het licht zich niet met een oneindig groote snelheid voortplant, maar niet een meetbare snelheid. Men vond met deze astronomische lichtsnelheidbepaling een uitkomst van 299.000 K.M. of afgerond: 300.000 K.M. per seconde. Het is begrijpelijk dat men in het praktische leven hier op aarde niets van deze proote licht snelheid bemerkt, want zelfs al staan we ver van een lichtbron af, b.v. een paar honderd K.M. dan bereikt het licht ons in minder dan een duizendste seconde en dit tijdverschil kunnen wij als leek niet waarnemen. De natuurkundigen rustten echter niet, voordat zij ook met de kleine aardsche afstanden <de lichtsnelheid bepaald hadden, door middel van uitermate vernuftige vindingen. Zoo bepaalde de fransche natuurkundige Fizeau de snelheid van het licht in het midden der negentiende eeuw door het licht heen en weer te laten loopen tusschen twee spiegels, op een onderlingen afstand van bijna fl K.M. opgesteld, waarbij de lichtstraal passeeren moest tusschen de tanden van een sneldraaiend rad. Was de straal, heengaande, juist tusschen 2 tanden doorgeglipt, dan vond de straal bij het terugkeeren een tand in plaats van een gat en kon dus niet verder, als het rad maar vlug genoeg gedraaid was. Fizeau vond bij zijn eerste metingen een snelheid van 313.300 K.M., dus iets meer dan de astronomisch bepaalde snelheid. Later hebben verschillende andere onderzoekers deze zelfde methode toegepast, met verschillende verbete ringen om de uitkomst betrouwbaarder te maken. Bekend op dit gebied is o.a. het onderzoek van Cornu, die de afstand der spiegels vergrootte tot bijna 23 K.M., en die in 1874 de snelheid van het licht vaststelde op 300.400 K.M., met een waarschijnlijke fout van 300 K.M., d.w.z. dat deze uitkomst mogelijk 300 K.M, grooter of kleiner kon zijn, maar niet meer dan dit verschil. Een andere fransche physicus Foucault dacht «en andere methode uit, eveneens in het midden der 19e eeuw, waarbij het licht gedwongen werd :zijn weg heen en terug te nemen over een snel?draaienden spiegel. Draaide de spiegel snel genoeg, ?dan vond de teruggekeerde lichtstraal den spiegel in een anderen stand dan bij het heengaan en als gevolg hiervan zag men een meetbare afwijking -waaruit de lichtsnelheid was af te leiden. Ook deze methode die vrijwel dezelfde uitkomsten gaf als de andere methoden, werd in later jaren nog herhaal delijk toegepast met verfijnde hulpmiddelen en met steeds grootere nauwkeurigheid. Vooral werd de ?afstand waarover Foucault de lichtstraal liet loopen sterk vergroot, want terwijl hij zelf met een afstand van eenige tientallen meters gebiuikte een zijner volgers ten slotte een afstand van 35000 M. . Terwijl nu, globaal genomen, de verschillende metingen aardig met elkaar overeenstemmen, zijn er toch nog wel kleine verschillen en dit heeft een onderzoeker ertoe gebracht in een der bekende sterrekundige vakbladen eens na te gaan wat men JVHJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 6Oct Laxeer-Tabletten.. 60ct Zenuw Tablatten .75ct S'aal-Tabletten..90ct M *ag-Tab'ett*n 7 5ct Bij Apoth. en Drogisten 's Avonds laat komt de stoomer van de K.P.M., welke de vaste verbinding vormt tusschen Batavia en Palem bang, voor de monding van de Moesi. Voor ons ligt een sombere zwarte muur, oerwoud, waarin geen opening te bespeuren valt en waartegen, heel vaag slechts, zich afteekent het lichtschip. Een oogenblik ligt het schip stil om den Inlandschen loods aan boord te nemen en dan gaat het weer vooruit, recht op den zwarten muur aan, die ten slotte toch een opening blijkt ie bezitten en zelfs een vrij breede, welke ons opneemt. We zijn op de Moesi, maar moeten nog ongeveer zes uur stoomen alvorens wij Palembang bereiken en het is nu maar het beste om naar kooi te gaan, want veel afwisseling biedt deze tocht niet. 't Is rechts en links oerwoud, zwart en dreigend, waarin slechts hier en daar een flikkerlichtje de aanwezigheid van menschen verraadt. Den volgenden morgen al vroeg worden wij gewekt door het helsch kabaal, waarmede het laden en lossen aan boord in de tropen gepaard gaat en wij kunnen genieten van hel levendig en kleurig schouwspel, hetwelk de reede van Palembang op dit tijdstip biedt. In dichte rijen liggen er de slanke, witgeverfde schoenertjes, welke een drukke vaart op Banka en Singapore onderhouden, aan de aanlegkaden, waartusschen dis disonnant opduikt een hekwider, plompe eend tusschen zoovele slanke zwanen. Meer naar het midden van de rivier liggen de groote zeilschepen, barken, schoenerbrikken, icelke hier gelukkig nog niet tot de zeldzaamheden behooren, en daartusschen door puffen kleine snelle motorbootjes, schieten pijlsnel over het waler de door krachtige armen voortbewogen nboomsprauwtjes, die hier het voornaamste middel van verkeer vormen. krijgt als men do uitkomsten eens nauwkeurig vergelijkt. Hij zoekt de beste en betrouwbaarste waarnemers uit, bekijkt alles zeer critisch en vindt dan de volgende bedragen, waargenomen in de ervoor geplaatste jaren, en met de erachterstaande waarschijnlijke fout (aange geven door plm., dus beteekenend dat hoogstens dit bedrag nog bij de uitkomst opgeteld of erafgetrokken moet worden) 1874 2999CO K.M. plm. 300 K.M. 1879 299910 K.M. plm. 50 K.M. 1882 299860 K.M. plm. 30 K.M. 1882 299853 K.M. plm. 60 K.M. 1901 299880 K.M. plm. 50 K.M. 1924 299802 K.M. plm. 30 K.M. 1926 299796 K.M. plm. 4 K.M. Behalve het zeer begrijpelijke feit dat de waar schijnlijke fout hoe langer hoe kleiner wordt en eindelijk slechts 4 K.M. bedraagt, wat natuurlijk niet anders te verwachten was bij de steeds meer geperfectioneerde meet-methoden, valt hierbij een ander ding dadelijk op, n.l. de lichtsnelheid is voort durend geringer yeiconlen. Neemt men alleen de motingen, die gedaan zijn met een grooten afstand tusschen de spiegels, waarbij de fouten die aan de gevolgde methode liggen minder invloed hebbeu dan bij een korten afstand der spiegels, dan ziet men de/e afneming der snelheid nog duidelijker n.l. 1874 299990 K.M. plm. 300 K.M. 1901 299S80 K.M. plm. 50 K.M. 1924 299S02 K.M. plm. 30 K.M. ]92ti 29ï)79(i K.M. plm. 4 K.M. Do onderzoeker, die dit verschijnsel uitploos, m-i.ri.kt ei' nog attent op dat als twee nu'tingen gesellied zijn op hetzelfde tijdstip, hetzij door 1 \vee vet'schille'idc personen, hetzij door denzolfden waarnemer, de uitkomsten vrijwel overeen komen. Wanneer echter twee m< 4 i i uien een tijd na. elkaar geschieden, dan snoeft steeds de oudste meting de grootste uitkom-it. en dit geldt niet .alleen voor de onderzoekingen die in deze tabellen zijn Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal Str. koud en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS - Telefoon 22223 meegerekend, maar ook voor alle andoren, die om een of andere reden niet zijn meegeteld, lu 52 jaar is de lichtsnelheid met 194 K.M. verminderd per seconde, of met bijna 4 K.M. per seconde in n jaar. Men hooft hier te doen met een werkelijke ver mindering dor lichtsnelheid, want als men hot verschijnsel zou willen verklaren door het ver anderen van de tijdseenheid zelf, dan moet men aannemen dat een seconde in den loop der jaron korter geworden is, zoodat een lichtstraal in zoo'n kortere seconde minder kan afleggen dan in do oudenvotsehe langere seconden. En om dat mo gelijk te maken zou ons etmaal, de tijd waarin de aarde een keer om haar as draait, meer dan een seconde, por jaar moeten veranderen. Dit is zeer onwaarschijnlijk. Kr zit dus niets anders op dan te geloovon dat liet licht werkelijk langzamer is gaan loopen, on men kan alleen hopen dat hot ver schijnsel periodiek zal zijn. d.w.z. dat er ook weer een tijd z;d komen dat de snelheid weer aangroeit tot het oude bedrag. Wa.nt anders 7011 men voor liet gokko feit st aa,n dat over 750 eeuwen hot licht heeleniaa.l stil zou staan, want men kan slechts 75.000 keer' l K.M. afnemen van do oorspronke lijke :>i»0.l)00 K.M. ! Nederlandsche Munt Holland's beste 10 cents sigaar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl