De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 17 maart pagina 17

17 maart 1928 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2650 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 MAART 1928 17 Radio-Rubriek: Uit de geschiedenis van de radio door Capt. P. P. ECKERSLEY Chej-ingenieur van de British Broadcasting Company T N de eerste jaren na de uitvinding van de radio werd algemeen ge zegd, dat deze een geheelen omkeer in de wereld zou teweegbrengen. Tot dusverre is dit echter nog. niet ge schied. Pas nu, na 25 jaren, begint de radio op den voorgrond te komen, in 't bijzonder op twee wijzen n.l. het redden van menschenlevens op zee en het vervangen van de kabels. Wij mogen wel heel veal van de radio verwachten, doch dit is nog slechts een wissel trekken op de toekomst. Draadlooze telefonie werd het eerst beproefd in 1901, maar het werkelijke broadcasten", het omroepen, begon eerst in 1919. De meeste menschen denken da t dit in Amerika geschiedde, doch in werkelijkheid was het in Engeland en wel te Chelmsford (Essex.) Enkele enthousiasten kwamen te zamen en zonden experimenteele uit zendingen den ether in. Toen men echter mededeelingen begon te doen, verklaarde de regeering dit in strijd met den wettelijken dienst; den om roep werd het stilzwijgen opgelegd in de lente van 1919. Genoemde sporadische transmissies waren het eerste begin van broadcasting". In hetzelfde jaar 1919 begon men in Amerika met omroepen, hoofdzakelijk voor militaire doeleinden, 't Groot voordeel van het Amerikaansche systeem is dat het geheel een particu liere onderneming is. Een goede omroep vereischt een enorme som gelds en des te meer geld er aan besteed wordt, des te beter wordt hij. Voor elk ander land dan Amerika is het evenwel practisch onmogelijk voldoende fond sen bijeen te brengen om een goeden omroep blijvend te vestigen op parti culieren ondernemingsgeest. Zooals gezegd, was in Engeland de omroep stop gezet en werd hij slechts toegestaan bij speciale vergunning. De eerste zendvergunning veroor loofde den bezitter gedurende n kwartier per week met 250 watt uit te zenden. Deze uitzendingen hadden plaats uit Chelmsford en ik was voor het meerendeel dier uitzendingen aan sprakelijk. Allengs werd het enthou siasme in den lande grooter en velen verzochten den Directeur Generaal der posterijen meerdere zendvergun ningen, af te geven. Hij gaf echter ten antwoord,' dat er geen 50 zenders tegelijk in Londen konden werken en raadde den fabrikanten aan, de handen ineen te slaan en een schema samen te stellen. Zij stelden toen een nationaal systeem voor, met een centraal omroeplichaam, hetwelk voor alle uit zendingen verantwoordelijk zou zijn. Aldus werd de B(ritish) B(roadcasting) C(ompany) opgericht met een kapitaal van ruim £ 60.000, gestort door groote handelsfirma's. De directeuren van elk dezer firma"s werden directeuren van de B.B.C. Op deze wijze werd de omroep een handelsonderneming, doch met het doel een goeden algemeenen dienst te scheppen. De Radio ontwikkelde zich toen zeer snel. De Engelsche regeering be noemde een commissie van onderzoek, welke adviseerde tot vorming van een Maatschappij onder koninklijke be williging, op welk voorstel werd in gegaan. Ontvangvergunningen wer den verleend tegen 10 sh. per jaar. Hiervan behield het rijk 12£ pCt. voor de inning, plus 10 pCt. voor het eerste millioen, 20 pCt. voor het tweede millioen, 30 pCt. voor het derde millioen enz. Momenteel zijn er 2J millioen vergunning-houders. De B.B.O. begon met 8 zenders op te richten Londen, Aberdeen, Glasgow, Newcastle, Manchester, Cardiff, Birmingham, Bournemouth en later Belfast die in 1923 voltooid waren. Nu werd er echter geklaagd, dat deze stations slechts binnen een kring van 30 mijlen voldoende te hooren waren, en hoe verder de abonné's verwijderd waren, des te zwakker werd de ontvangst. De B.B.C, voldeed derhalve niet aan den gestelden eisch: het geheele land met een werkdadigen omroep te bestrijken en derhalve wer den in de verschillende deelen van het land relais-stations opgericht. De vol gende stap was: te voorzien in afwisse lende programma's. Ik beschouw dit als een van de voornaamste en inderdaad bepaald noodzakelijke ontwikkelingen van den dienst. Het is uitermate moeilijk iedereen te voldoen en het zal een merkbare vooruitgang zijn als men keuze kan doen uit verschillende programma's. Nu kunnen wij ons aan tal stations niet verdubbelen of ver viervoudigen, omdat er geen land is dat niet op de een of andere wijze een omroep heeft. Wil het eene station het andere niet storen, dan kan men in Europa slechts een beperkt aantal (ca. 100) stations tegelijk in. werking hebben. Er werd daarom een internationale commissie gevormd, die besloot de 86 beschikbare golflengten tusschen de zendstations te verdeelen. Deze toe wijzing werd mogelijk gemaakt en bereikt in overeenstemming met een overeengekomen formule, gebaseerd op het tegenwoordige gebruik van telefoon en telegraaf in de verschil lende landen. Duitschland verkreeg 11 golflengten, Gr. Brittanië10, Frankrijk 9, Italië5, Nederland, etc. In Engeland maakt dit dus minder stations noodzakelijk, doch die moe ten dan met grooter kracht zenden. Wij hebben nu 21 stations, welk aantal wordt teruggebracht tot 5 gewestelijke stations Het is waar dat de menschelijko stem over den Atlantischen Oceaan ge hoord kan worden, maar een derge lijke afstand kan niet met zekerheid overbrugd worden. Wij kunnen over den Atl. Oceaan spreken per radio, en wij kunnen geheel Europa aan sluiten via de bestaande telefoon lijnen. Dit zal tot eene revolutie leiden, niet alleen in de liadio, doch ook in andere zaken. De radio is een heil zame uitvinding. Haar invloed op het onderling verstaan der volkeren. kan nauweljks overschat worden. Deze invloed is grooter dan die van. de uitvinding van de boekdruk kunst en is reeds op weg won derbare resultaten te verkrijgen door het stichten van een soort Vereenigde Staten van de wereld", door alle. naties ter wereld te vereenigen. ^ Nieuwe artikelen van Philips Kleine luidspreker Philips brengt een nieuwen luid spreker in den handel, die verrassenderesultaten geeft. De geluidscapaciteit is werkelijk verbluffend; zij blijft zelfs. bij grooten klankomvang goed, en het instrument kan zeer veel geluid ver dragen voor het in een wanklank overslaat. De luidspreker wordt geleverd met of zonder timbre-regelaar; hij kan staand en hangend gebruikt worden. en voldoet in beide standen uitstekend. Kleur en vorm zijn beschaafd; de prijs is in verhouding tot de prestatiezeer laag. B. 405 De Philipslamp B 405 lamp, die als een grooten vooruitgang op hefc gebied van de radio mag worden beschouwd, is ontworpen als eindversterkerlamp en heeft de bijzonder hooge steilheid van 2,4 m. A.J.V. Niettegenstaande deze buitenge wone steilheid is het gloeistroomverbruik gering, slechts 0.15 A.; er wordt. ook slechts een lage negatieve rooster spanning vereischt (bij 150 V. slechts 18 V.) De B 405, waarvan de gegevens zijn, Gloeispanning vf =4,0 V. Gloeistroom if =0 15 A. Anode.spamiing va =50?150 V. Verzadigingsstroom is = 50 m A. Versterkirigsfactor g = 5 Steilheid S =2,4m.AJV Inw. weerstand Ei =2100 ohm. Norm. anodestroom ia =10 m. A. is geschikt als laatste lainp voor dei! nieuwen Philips Luidspreker. Tentoonstellingen D. H. W. Filarski bij Hofstee Deelman. Teekeningen van Gabriel bij Buffa Als ge het zuidelijke en het vaderlandsche land schap van Filarski ziet, is het u duidelijk dat hij met het laatste niet goed meer weg weet. Ik zou niet graag zeggen dat hij er aan ontgroeid is; hij is er niet meer op ingesteld. Hij is een kind van zijn tijd, om niet te zeggen van de mode van zijn tijd. Hij is uit op groote lijnen, groote vlakken, groote vormen. Hij vindt die in het landschap van Zuid-Frankrijk en van Noord-Afrika: in het klassieke landschap. Zulk een landschap is archi tectonisch van bouw en heeft decoratieve kwali teiten. Poussin bevolkte het met figuren en voor stellingen uit de klassieke mythologie. Maar Poussin beleefde het ook; het beantwoordde aan zijn inzicht en aan zijn psyche. De schoonheid der natuur was voor hem in dat landschap geïncorpo reerd. Het paysage-intime achtte hij niet. Bij Filarski is het anders. Hij heeft het paysage intime achter den rug. Het is dat van zijn land en zijn voorvaderen. Maar hij is als de redenaar wien het gras voor de voeten is weggemaaid. Anderen zijn hem voor geweest; om wat nieuws te zeggen moet hij het elders zoeken. Uit het oude kan hij niets halen dat al niet gezegd is. Hij trekt naai het Zuiden als zoovelen. Maar hij is geen kind van dat land. Hij staat er tegenover als een vreemde. Hij schildert het met belangstelling, met begrip van zijn bouw en ontvankelijkheid voor zijn coloriet, want hij is coloristisch begaafd; maar hij doorleeft het niet. Hij vertelt hoe het er uitziet met breed gebaar en met kracht van kleuren, maar er blijft iets in zijn vertolking dat men moderne topographie zou kunnen noemen. Toch behooren deze land schappen tot zijn aangenaamste werk. Een bloem stuk en een stilleven schildert hij in denzelfden forscheu, meer luidruchtigen dan monumentalen. trant, maar niet met daaraan geëvenredigde ver dieping en concentratie. Als kleur en toon alleen den schilder maakten, zou Filarski een grooter schilder zijn. In de teekeningen van Gabriel vindt men wat Filarski's werk ontbeert: de volkomen harmonie tusschen de natuur en zijn tolk. Gabriel teekent juist wat en zooveel als hij begrijpt. Alles wat het lage, vlakke, schijnbaar onbelangrijke land zeggen kan, zegt het Gabriel. Zijn manier van teekenen is die van den vertrouwde met zijn sujet: suggestief. Hij kent zijn gegeven zoo door en door, dat hij uit voerig kan zijn en. toch synthetisch. Hij wordt bij al zijn eenvoud en nauwkeurigheid nooit een plaatsbe schrijver; niet zooals het er uitziet, schetst hij zijn land, maar zooals het is. Toch was Gabriel te veel schilder, om in eigenlijken zin teekenaar te zijn. Onder het teekenen dacht hij altijd aan schil deren, ook als hij de kleuren er niet bij schreef. Van Goyen heeft talrijke teekeningen gemaakt die een gelijkwaardige plaats innemen naast zijn schilderijen. De teekeningen van Gabriel doen in de meeste gevallen denken aan studies voor iets anders. Ze zijn los, bevallig, verrassend soms, maar niet definitief. Terwijl ge in van Goyen. en Mauve als ze schilderen altijd den teekenaar lierkent, ontwaart ge in Gabriël's teekeningen altijd den schilder. I1ENNUS Tentoonstelling van kunstaardewerk in Ons Huis" te Rotterdam In Ons Huis" te Rotterdam werd eene tentoon stelling ingericht van het werk van Nederlandscho pottenbakkers en enkele buitenlanders, welke inderdaad, ook al is er wat te veel b ij eengezet, een goeden indruk maakte. Men miste er wel is waar enkele zeer begaafden (o.a. Bert Nienhuis) maar wat hier de deugd was, was voorzeker de geboden kans. tot vergelijking: men. zag Colenbrander's vlammen de kleurige siervazen naast Lanooy's stille en dichterlijke potten en schalen; Gïdding's moderne, kernachtig gedecoreerde werkstukken naast die van Hobbel-van Harten, waarin de eerlijksteeenvoud leeft; er waren vele theeserviezen (waarbij detrekpot nog maar steeds mislukt door haar klaarblijkelijk zcV'r lastig op te lossen tuit! (waarvan dat door van dei Hoe^j het verre van de anderen wint door oorspron kelijkheid van vorm, kantige en karakteristieke lijnversiering van zwa-rt op witten ondergrond en waarin alles van vernieuwing spreekt. Meer aan de traditie getrouw zijn Gocdewaai/cn met een servies in fijn grijze buitenkleur en wit van binnen; de Lorm in dof crème-wit en Muller in wit met een tikje kleur hier en daar en ten slotte trof men hier weder de kleine in aardewerk gegeven beeldjes aan door de Grauff, Krop, luchters e.a., welke reeds. eorder door mij werden besproken. O. Tl'SSENBROK-K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl