De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 24 maart pagina 11

24 maart 1928 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2651 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 24 MAART 1928 II Een boek over oud- en nieuw Griekenland door Prof. Dr. H. BOLKESTEIN TUT ET is een genoegen de aandacht van belang stellenden, voorzoover dit nog noodig mocht zijn, te kunnen vestigen op de beteekenis van dezen bundel studies 1). Wat zij bedoelen heeft de schrijver zelf in zijn kort voorbericht uitgesproken: aan te tonen dat het hedendaagse Griekenland op elk gebied onverbrekelik met de Oudheid is verbonden". Men zou zich echter vergissen indien men hieruit opmaakte dat het uitsluitend studee renden in do klassieke letteren zijn die hier iets van hun gading kunnen vinden. Van algemeene beteekenis immers is reeds aanstonds het eerste opstel, indertijd in de (iids opge nomen, waarin de vraag naar de afstamming van het Grieksche volk wordt onderzocht. Dat van ,,le miracle grec" weinig meer dan verweerde over blijfselen en bestorven herinneringen in het huidige land worden aangetroffen, heeft men onder meer willen verklaren door het feit dat ook van het oude begaafde volk niets is blijven leven. Auch nicht ein Tropfen achten und ungeinischten Hellenenbluts fliesset in den Adern der christlichen Bev lkerung des heutigen Griechenlands", luidde een eeuw geleden de vermaard geworden uitspraak van Fallmerayer, die zich grondde op de eeuwenlange immigratie van Slaven, Albaneezen en andere barbaren". Hesseling toont aan, vooreerst, dat verschillende deelen van Griekenland hiervan ge heel vrij zijn gebleven; en verder dat in andere weliswaar vermenging niet uitheemsch bloed heeft plaats gehad, echter zonder dat ooit het Grieksche element op den duur in de minderheid is gebleven. Inderdaad, wie op grond van bloedsmenging met barbaren aan de Grieken hun Griekseh karakter wil ontzeggen, zal moeite hebben om vast te stellen, wanneer dit opgehouden heeft te bestaan; immers reeds in den klassieken tijd heeft de aan wezigheid van een talrijke slaveiibe volk ing van. meest barbaren, waarvan onafgebroken de: nut tigste leden werden vrij gelaten, om zich dan door hun nakomelingen in de Grieksche burgerij op te lossen, aan de raszuiverheid van deze weinig kans gelaten. Men mag de vraag stellen, en Hesseling behan delt haar natuurlijk, door welke middelen men zou kunnen aantoonen dat het volk dat thans Grieken land bewoont, al dan niet van de dragers der klassieke beschaving afstamt. Allo waarde ont zegt hij daarbij aan een vergelijking van liohaams-' eigenaardigheden. Volkomen terecht; glimlachend lezen wij nu de overspannen verwachtingen inder tijd van schedelmetingon gekoesterd. ,,lk ben over tuigd", schroef eens een geestdriftig cranioloog, ,,dat in de eerstvolgende eeuw de menschen elkaar bij millioenen zullen dooden om n of twee graden meer of minder bij den schedehndex !" Is er nog wel n historicus die zijn begrip van de geestelijke! gesteldheid van een volk en haar veranderingen. vermeerderd acht door de onderscheiding van. dolicho- en brachycephalen? Hesseling weigert ook te spreken van een Griekseh ..ras"; liet ware te wenschen dat men algemeen dezen wetenschappelijk-klinkenden term wat soberder gebruikte, en zich bewust bleef dat woorden als Romaansch en Semiotisch met zekerheid alleen kunnen dienen om onderscheid van talen aan te duiden. Naar Hesseling's zienswijze mogen wij de Grieken afstammelingen noemen van de oude Hellenen, omdat zij de Helleensche traditie in hun taal, in hun zeden en in hun karakter hebben ge handhaafd; en daarvan geeft hij, zoowel in liet eerste opstel als in het gansche boek, tal van voor beelden. Ik meen dat men blijft in zijn eigen gedachtengang, wanneer men als afdoende bewijs middel beschouwt het feit dat de (irieken zelf zich algemeen en met volle overtuiging aan de Ouden verwant gevoelen. Daaimee is, als ik wel zie, een vraagj^als deze beantwoord, voorzoover zij een Danseres Voetballer VAM HELLES ? TABAK* IS rS>X/ALITEIT antwoord toelaat; de wetenschap kan verder slechts onderzoeken waarop dit gevoel berust. Kechtstreeks aantoonen kan y.i.j weinig, en zeker niet door vergelijking van afzonderlijke boschavingselementen. Onbetwijfeld is de verwantschap tusschen het moderne Grioksch en de klassieke taal; maar taalverwaiitscliap levert op zich zelf aller minst het bewijs van volksgomoensrhap. Langs dezen weg hebhen reeds meer dan eens onze ge leerde naburen bewey.cn dat wij Duilschors zijn, en ni'ii behoeft er niet aa,ii te twijfelen dat ook de meest doortastende politieke maatregelen, als de gelegenheid zich zou voordoen, door hen ..weten schappelijk" gerechtvaardigd zouden worden. Is het niet duidelijk dat wij tegenover ieder ..weten schappelijk" betoog volstaan kunnen met de een voudige, maar alles afdoende verzekering: dat wij geen Duitschers zijn omdat wij ons geen Duitschers roeien? Hesseling beschrijft een christe lijke; offerpleclitigheid, waargenomen in. een paar dorpen van Thracië, die zoo treffende overeen komst, vertoont, met heidensche gebruiken dat, continuïteit van de overlevering onloochenbaar is. .Kvenwel zou ook dit feit op zich zelf niet bewijzen dat do bevolking dezelfde is gebleven, liet is steeds duidelijker gebleken, dat do voornaamste heilige plaatsen van do klassieke Grieken reeds middelpunten van godsvereering geweest zijn vóór hun komst in het land: zo hebbon in dezen do praktijken dor oerbevolking eivergetn men. nit welk feit afgeleid mag worden dat continuïteit in gods dienstig gobiuik nog niet de waarborg geeft van ononderbroken bewoning door oon/.ollde volk. Intusschen. do trokken van overeeiikc mst door Hosseling in zijn boek aangewezen, zijn zoo talrijk on treffend dal zij het gevoel dor huidige (irieken, afstammelingen te zijn van do klassieke, alleszins begrijpelijk maken. ()j merkelijk is daaronder ook wat meegedeeld wordt over hun gevoeligheid voor schoonheid; dat oen rijmpje in de volkstaal van de drie dingen die goed zijn voor oen mensch. in de eerste plaats schoonheid noemt - bedoeld is dan natuurlijk elie> van hot lie'haam . is wol /.oer ]Ie:lleense'h; me't ele: anelore aange-haalde- bewijzen stelt dit feit neig eens in. hot licht dat he't ve'ime>ge>n e>m kunst voeirt te' brengen?ze>e> orge-ns. dan is het hier eh'ii historicus niet gegeven e>orzaken uit te vorschen, waar hij he>e>gste'ns in staat is ooniges voorwaarden aan te' geven niet onverbrekelijk verbonden is met e'e-n natuurlijk gove>el voor scheionhoid bij elo massa,. Het is emmoge'lijk mot gelijke uit \ eierigheiel elo. beteekenis der overige stuelie-s te>e te lie-hton. Over ele; tegenstelling tusschon volkspoëzie on opeis worden elingvii geze-gel, elie>. dunkt mij, ieeloron be langstellende* in le'tterkuneh' moeten interesseere'!). ])e: vergelijking tussehe'ii he't Hyzimt ijnsclie1 e'peis en Homerus is uitermate le-orzaam ve«>r he't begrip van den laatste, deioidat he't gelukt is van hot eerste althans ton eloe'lo elejn hislorise-hen ae'lite-rgremd te lee-ivn koime-n: ze>ei kan nie'it aan een voeirbee'ld aangetoond zien hoe oen epicus overigens verre' de' mindere van zijn be-genadigde-n veiorgangeT Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal Str. koud en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS ~ Telefoon 22223 ,.het vorlode'ii verhaalt zoe>als hij dat zie-t. weinig kennis vermei igoiiel mot, voel fik t ie:". ..Ook l leiiiorui-. arohaïseert e'ii fantasoe-rt e>p grond van e'nke-le' positieve goge'vens". ..In be'iele: gevallen, in lie-l Oudgriekse1 e'ii in he't, Hyzantijnse- heldendicht, is hot duidelijk elat ele> elie-hteT e'e'ii ke-u/o heeft u'oelaan nit he-1 a,an allen eloor lioel e»l' ovrrlrve'ring ge nu'en/.anie' om he't tot e-e-n ge'hecl. teit een eigen schepping te vei'oonige'n". SU'i'k trof mij ele> opmer king dat. als w ij elo l (remi ie'IL van l leijneruskonde'n.wi.j in ve'le' liederen oen ba.rbaarschhe'iel zoudon lie>oreu die»t hans slechts ee-n enkele1 maal te>t eins doeirelringt. ..lleie-ve-e1! ve>lke'iihaat, wraakzuclit e'H wrccelhoid uit lie't ve-rre veTleeleii is ons nie't verlxirge-n gehle'\'e'n nu wij ele: ejuelste: emellie'lel van lle'llas slechts k01 men eloor elo verhe've'ii vertolking van lic merus!" Steeds eipnie'UW Jie'b ik mij verbaasei eivor het scherpe' verscliil in iiieiischelijkheid tussehe'ii elo einelst-be'ke'ndo lit e rat uurpre lelukt on uit e l e' Grie>ksche> e'ii ele' Israe'lie'tische' we'rold : he't l Ie morise-ho (-pos ze>ei humaan, in ele: sohilele'i'ing van vijanden, dat elo diclite-r me't zijn sxmpathie- e'e-r aan elc zijde ele-v 'I'reijanoii schijnt te staan; he't lie'el van Debora oe'ii ])orve'rse! ve'rhe'orlijking van ele' onme'iischelijkste wre'odhoid <oge>novcr oen vorslage'ii vijanel. lle'Hselings se-herp/innige' o] nierking eive-r ele' verhouding van opeis feit lie'el. ste'lt ons in staat he't verschil ie'twat getemperd Ie' x.ie'ii. al blijft lie'l merkwa.arelig elat zeie> einelerse'he'iele'ii poê-me'n oe'ii ee'i'e-plaats inge'iiome'ii lirbbe-n in elo eiudste' ove-rlovc'iing ele'i- be'iele' volken. i £> Voe)fbeeldeii van lee-r/ame1 suggestions. over het ge'he'e'le' beie'k vorspre'iel. ligge-n veior he't grijpen; ik de-nk aan ele' e>pmeTkingeii eive-r de: Admetus-sage, waarin als uitgangspunt voor e'e'ii juiste' verklaring in plaats van ele: olymeilogio va,n eloii naam he't nmtie-f van. he't plaatsvorva.iige'iid sterven worelt aange'We'/e'il. Ik durf veTZekeTe-n. elat er gee-n opstel is zemder tal va,n gezichtspunten, elio de-n be'langste-Ile-iielo in beschfivingsgoschiedoiiis iiie'nwe' uitzie'hte'ii o])e'iion. Daarbij be/it, prof. Tlossoliug ]ie-t be'iiijde'iiswaardig tale'iit e,m zijn mooninge'n vleit in sobe're' e'ii heldere'. ta,a,l nite'e'ii te zetten, oon gave' elie- onele'i' elo lozing aan sommige' uitne me'iielo Franse'lio ge-leerde-ii he'rinnort. ("tivoht. 1) /'il lleilux' lieden en rerlei/en. duur J>r. 1>. C llfKxelhifi. Ifiiin-leiit. II. J>. Tjcenk \\'illi,<k ei, '/.mni. \ !l_^7. TABA SIGAREN TOCH DE BESTE ~ *???

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl