De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 24 maart pagina 7

24 maart 1928 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2651. DE GROENE AMSTERDAMMER VAN ?4 MAART 1928 Uit de Natuur: (Foto Jan Strijbos) Dotterbloem door Dr. JAC. P. THI/SSE E hebben weer een paar merkwaardige weken achter den rug: van 4 Maart tot 18 Maart en als ge dit leest zijn we weer oen week verder, waarvan ik goede dingen durf te ver wachten. Zondag 4 Maart was een echte lentedag, een van de zomersche" Februari- en Maartdagen, waar we recht op moenen te hebben. Over hun. aantal beftaat verschil van opini". maar in ieder geval staan w:> dit jaar nog voor een tekort. Dien. vierden Maart dan zongen de boomleeuwerikon dat het een lust was, de bijen verdrongen elkander op wijd geopende crocus en, sneeuwklokje, de eerste bonte ruige aardhommel gonsde langs den grond, zoekend naar een holletje, hoewel hij er pas een had verlaten, wulp en kievit liepen in het duin en de avondzang van lijsters, roodborstjes, wirterkoninkjes, heggemusch, spreeuwen klonk al heel indrukwekkend. Meidoorn on vogelkors strekten knoppen on waren in n dag merkbaar groener geworden. * * * Toen zijn de koude dagan gekt men., zelfs hagel en sneeuw en we hebben gezien hoe de kieviten den aftocht bliezen. Bij heele troepen trokken ze zeewaarts en zuidwaarts. Ook de lepelaars maa,ktcn rechtsomkeert en het leek of de zanglijsters ook teleurgesteld waren vertrokken, zoo stil was het opeens, maar als je goed uitkeek, dan zag je ze, verlegen en misnoegd hokken onder beschuttend struikgewas. Het ontluiken van do planten kwam ook tot stilstand of werd tenminste erg vertraagd. Er zijn van die ontembaren die van geen. ophouden weten, zooals de vogelkers, die in die veertien dagen toch aardig is opgeschoten en zelfs al frisch groen blad ontplooide. Dikwijls moet hij het echter bezuren on den l'aaschtijd ingaan met verdroogde zwarte bladrandjes. Aan den waterkant en in het moeras stonden de dotterbloemen blauw van de kou, maar ongedeerd en onbevreesd, zooals te verwachten is van een. DE KEUZE UWEB MEUBELEN 15 NIET VOLLEDIG, ZOO U ONZE TOONKAMERS NIET HEBT GEII II ^ ^?MEUBEL =FXXBRIEh^ MESKER DEN MAAG plant die het kan uithouden op Nova Zembla en op 2200 M. hoogte in de Alpen. Alleen bloeit hij daar wat later. Het kan u gebeuren in het begin van de zomervacantie dotterbloemen te plukken aan den Rosegg gletscher of bovenop de Berninapss en een paar weken later in Holland weer eens in September, maar daar bloeit hij dan voor do tweede maal. Wij houden er het meest van, om de dotterbloemen te zien in Maart of in het begin van April in de moerassen on oeverlanden van Holland. Met die oeverlanden bedoel ik de smalle strookon die op menige plaats buitendijks liggen langs onze polderwateron, langs Bullowijk en Holendrecht, het Gein en de Diem. Scms zijn die boezomlanden vrij uitgestrekt, zooals langs de Liede on langs Schinkel en Nieuwe Meer, maa,r ook als ze niet broeder zijn dan tien of twintig meter geven zo al een bijzonder karakter aan het landschap. De bloemeivvriend vindt er allerlei van zijn gading en wie niet op bloemen let krijgt toch een behaaglijk gevoel van aangekleedheid wanneer de, witte weg van het blauwe water, gescheiden is door een groen.; of bonte strook. Ga dat maar eens zien langs onze Diem. Daar bloeien nu de dotterbloemen. De donkerpaarsig groene knoedels van do koude dagen hebbon zich ontplooid on gestrekt en nu staan overal langs den waterkant en in het natte veld forsche planten, veelstengahg, veelbloomig en met grooto, halfrondo, glanzige gekartelde bladeren. Liefst zie ik naast die t'orsche dotters het tengere fijne veenreukgra.s, dat van allo grassen het eerst bloeit, in de koude bruinig en violet, bij mi'd weer spoedig hoog opgeschoten en bloeiend met mooie pluimen van bloempakjes aan fijne kronkeldraden op do manier van trilgras, maar eigenlijk riog mooier. Tegelijk komen ook heldergroene pieken van riet en oeverzegge te voorschijn, en zoo is de oever al heel fleurig. De dotterbloem is een van de eerste; bloemen die insecten lokken, maar hij heeft dikwijls te lijden van. concurrentie van de wilgen. Ik hel) liet in hot Naardormeer wel bijgewoond dat grooto pollen dotterbloom in vollen bloei, honderd grooto bloemen bij Mkaar, stil en verlat onstonden, terwijl het in de waterwilgen vlak erbij wemelde van honigbijen, hommels, graat'bijtjes en vliegen. J let mangelt hun and"rs niet aati honig, want elke stamper hoeft aan zijn voet twee nectai'iën. Boven dien leveren do talrijke meeldradeii een flinken voorraad stuifmeel en. op mooie dagen krijgen de bloemen, waar de concurrentie minder scherp is oi' ontbreekt, dan ook gasten genoeg. Soms zitten de bloemen vol met kevertjes, hot riettorret je Donaeia en do kleine Meligothes. Op gure dagen gaat <M' niets om, dan wachten de bloemen op betere tijden. Ze houden het nog al lang uit, krijgen op het laatst bleeke ratxden aan de. grooto gele, kelkbladereii. .Kon bloemkrooii houdt do dottorbloem er niet. op na. De vettige bladeren worden niet spoedig nat, de holle bladstelen on stengels voeren lucht naar de wortels, die in den modder natuurlijk zelf niet kunnen ademhalen. Dit zijn twee onmisbare inrichtingen voor moorasplanten. Do meeste moeraspla,nten. zijn lang en smal en rechtop: riet, zeggen, grassen, egolskop. zwatiebloem. De dotterbloemen met wijd uitgespreide vertakking en breede bladeren brengen daar wat afwisseling in en worden daarin bijgestaan door moeras-vergootmijniet en munt, waierkeis en beokpunge, en plekken waar dat alles bij on door elkander staat zijn wel de mooiste uit het heele moeras. In d/n. voorzomer rijpen de vruchten van de dottorbloemen, zo springen open, spreiden zich ster vorm! g uit en dan lijkt het alsof de plant opnieuw bloeit met groene bloemen. Doch in het najaar bloeien ze dikwijls nog eens echt. In de grooto nieuwe Duitsche Flora van llegi staat dat kinderen in het voorjaar veel dottorblo( men plukken en ze in de steden te koop bieden. Dat gebeurt in. Amsterdam ook nog. maar niet zooveel meer als vroeger, omdat Amsterdam over zijn dotterbloemvelden heen rolt. Dat is heel jammer, want er zit veel goeds in dat blocmenplukken. Misschien kan mijn vriend, die voor <lo katjes moet zorgen, hier ook wel een mouw a«ui passen. LEEKENSP1EGEL Antwoord aan den heer H. TI'. /<: J.ocliem. Do munt, waarvan u ons een beschrijving hebt toegezonden, is een in Zeeland geslagen gulden van 1762. GTDDTNG1 MTUYNENBURG MUYS| aSCHILDERSI KRONIEK Het christelijk Feest van den Haat T~\ EN Cen Maart was het voor de joden Poerimfeest, en. dat is in zoover niets bijzonders. Merkwaardig echter lijkt de beschouwing', die een ongenoemde (predikant?) in de N.IJ.C. aan het geval wijdde. Gelijk mea weet, zit het l'oermifeost, via het Boek Ksther, o;Vk aan het Christendom vast, wijl dit kleuiig verhaal van Oosterscho despotenluiin en ba'baarschen moordlust en h lat officieel tot de Heilige Schrift behoort, /ij zitten er nu inderdaad ,,aau vast", en menige catecheet (catecheet heet de dominee, als hij cateehisatie geeft) voelt zich gegone;rd, wanneer hij dit woeste en zinlijk zwoele moordverhaal als hot woord Gods moet voorstellen, (ielukkig wordt Diens Naam in het Boïk met genoemd, zoorlat men moet aannemen, dat het bij afwezigheid van Onzen Li ;ven llv,'«'r werd opgesteld door eenigcn Ondergod, die schuldige betrekkingen met Satan onderhield. Op dezs wijze kan het e nigszins gedisqualificeerd worden, en zal men er verder m.iar het zwijgen toe doen, al blijft er iets liindf.ilijks voo.' het g< loovig gemoed in dat jaarlijks teiugkeeronde Poetimfeest onzer Jood^che medeburgers. Maar de ong ;noomde prediker in. de X.U.C, wil van al deze aarzelingen en voorbehouden niets w::t<'n. en poneert resoluut de stelling, da* <?!? wel degelijk veel Christelijks steekt m dat relaas van vrouwonvorloiding oti moord. Dat is juist ehrist ?lijk. beweert hij. Want : De Christusgestalte is de verpersoonlijking van de liefde, maar evenzeer de verpersoonlijking van den haat. Men pleegt inzonderheid onder vrijzinnig godsdienstigen, deze zijde van de iiguur in het donker te laten. Jezus, die met de zweep de sjacheraars uit den Tempel drijft; Jezus die den onvruchtbaren vijgeboom vervloekt; Jezus, die zegt, niet gekomen te zijn, om den vrede te brengen maar het zwaard en die waarschuwt, dat, wie niet iiaat vader, moe der, vrouw en kinderen, zijn leerling niet zijn kan, is voor den vrijzinnig godsdienstige onzer dagen een onbegrijpelijke figuur en men kan zijn teleurstelling en ontgoocheling over dit opireden van de verpersoonlijkte liefde vaak moeilijk ver kroppen. Moest men thans nog den Bijbel kanoniseeren, men schrapte ongetwijfeld dergelijke plaatsen als heilig schennis en ketterij. Men kan zich dezen Jezus op Poerim voorstellen, hame rend op het hoofd van zijn grooten erfvijand: den Duivel. Bestaat er voor zijne volgelingen van heden nog we) een Duivel, om op te hameren? Het tegenwoordig geslacht, voor zoover het godsdienstig is, mediteert, argumenteert, analyseert. Het confereert om problemen te stellen. Men stelt ze, maar lost ze niet op. Heel het leven, heel de wereld is een probleem, dat men cerebraal moet behandelen. Het heete, profetische gevoel is te loor gegaan, de felle, gespierde daad blijft achterwege. Het type van den hedendaagschen godsdienstige is de filosoof, de kamergeleerde. De wijsgeerige mensch haat niet, evenmin als hij liefheeft. Hij begrijpt, beoordeelt, ziet het vóór en het tegen en weet dat alle vraagstukken van twee kanten kunnen worden bekeken. Nu. waf dit betreft kan men zeggen, dat do ..ongenoemde" hetzelfde doit. Of si ".at d' liefde i liet aau den jiiideien kant van den haat;' Ka ove.h ?( ontbreken van ..felle gespierde daden'1 behoeft hij. die 1!M l hè'ft bijgewoond, zich ook mot te beklagen. Men wilde /, 'U's bowiva. dat toen .,d<; daad" en d :> christelijke haat zich ietwat eenzijdig: manifesteerden, viel' jaar lang, en het aantal inge slagen koppen dat van het. l'oeriinfeest vrre overtrof. Waarover maakt zich de ..ongenoemde" dan eigenlijk ongerust:' De wereld is imnu'.rs zoo christelijk als iemand maar wenschen kan en. hameren op de hoofden onzer ..erfvijanden." doen wij bij gelegenheid allemaal. F. C. DE BEREIDINGSWIJZE STAAT OP IEDEREFLESCHj

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl