De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 31 maart pagina 11

31 maart 1928 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2652 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 31 .MAART 1928 II Schilderkunst door A. PLASSCHAERT Der Tod und das Madchen Bij de Oceaanvlucht-psychose der vrouwen Teekening voor de Groene Amsterdammer", door L. J. Jordaan De beeldhouwers te Amsterdam, in het Suasso-Museum De onthouding der besten is het be gin van een ontbinding eener vereeging. Moet dit bij de Beeldhouwers nu al beginnen? Het lijkt er op. Er zijn allerlei sohraalten nu reeds te er varen; ook gewone, materieele: er is geen katalogus, zelfs geen geschreven lijsten zijn er. Dat zijn toch moeiten, die gedaan en volbracht worden zoo lang er spanning is in het vereenigingsleven. Is die er hier al niet meer? Is mijn meening toch juist, dat de meeste vereenigingen nooit langer dan tien, dan vijf jaar zelfs, volop levend blijven? Maar als dat zóó is, waar om ze dan langer voortgezet? Waarom dan niet in een gastvrij Museum man na man tentoongesteld? De meesten der beeldhouwers be sprak ik reeds herhaaldelijk. Ik zal dat niet hervatten. Ik zal ook de namen niet noemen van hen, die ik mis; ik zal het tekort stil houden. Want ik ben deze nieuwe Hollandsche John Raedecker. Madonna met kind (1928) beeldhouwkunst zeldzaam genegen. Om haar zeldzaamheid in Holland, en om de voortreffelijkheid van sommi gen, die waar en wanneer ook ons land eer zouden aandoen. En niet tegenstaande hun betreurde afwezig heid zou ik iedereen toch raden de tentoonstelling te gaan zien. Al was het maar om plastisch te leeren voelen. Dat is voor Hollanders meer noodig dan kleur te zien, en meer moeilijk is het. En er zijn toch, daarenboven, ver rassingen. F. J. van Hall geeft in zijn bronzen mannenkop een der waarlijk levende dingen van de gansche uit stalling. Vos, dien ik dikwijls over schat zag, deed beters vermoeden met zijn naakt bij Van Lier en maakt dit vermoeden hier krachtiger. Valk's kop met grooten neus is een goed portret. Van der Does' lachend kind kan er mee door, Thcrèse ran Hall is van hoekig rond en russisch" geworden. En Chabot'f Ik heb het werk met alle aandacht bekeken. Xiet om de invloeden na te gaan, en niet om overdrijvingen te constateeren. Om iets anders ! Om te zien, of in dezen jongen, beïnvloeden bezige een eigen kracht school; of er moge lijkheden waren voor een persoonlijk heid, of er sporen of daden waren van een eigen expressie. Want daarlangs moeten zulken, als hij is, begrepen worden; niet door het gewilde, maar door wat hun onwillekeurig ontliep. En ik geloof, dat we in Chabot mo gelijkheden ervoeren, dat een eigen wezen zich beweegt achter vele gor dijnen, die tusschen ons en zijn werke lijk wezen nog hangen. Hij zal, van zelf, meer te rade gaan met zichzelf, dat kan niet uitblijven. Minder uiterlijk-verscheiden zal hij innerlijk dieper worden. Er is daarvan iets in een masker; er is daarvan iets in enkele deelen van andere beelden. We zijn bij hem dus in een staat van af wachten ! De Onafhankelijken ; enkele notities Van een afzonderlijke hoedanigheid staat tusschen al het werk de fijne vrouwefiguur van Raedecker, waar het lichaam belangrijker is dan het door de armen omvangen gezicht. Het overige is zeer gemengd. Alma's houtsneden zijn eigenaardiger dan zijn werkstaking. (In Toorop's Werk staking was meer 't rumoer van den opstand !); de portretschets van F. A. Broeksmit heeft wat kleur; Drost is a la Hulshoff; Grauss Bloemenstilleven is een franke uitstorting van verf, de Beschonkenen van W. van Heusden is een onverwachte arabesk van zwart op 't wit; Hynckes, die den katalogus wel verzorgde, zond landschapjes; de Cyclame (lUti), Jansen van Kruiningen, vertoont iets van een intensiteit; Koch's Dolores' is om een deel van 't schilderij te noemen; Kruyder's Processie, Lohmann's Boomengroep, Maks' Hoogeschoolrijdsters zijn daarbij te .voegen, evenals Mulder's Vijver, iNanninga's Anjelieren, Postma's Kroeg, Proost's ets (231:!), Schrikkel's werk, Hchuhmacher's; Sluijters pastelachtige ge zichten uit Zwitserland, Teixeira do Mattos' nauwkeurige portretkunst; Vreedenburgh om een uitzicht, Wichmann om zijn ironie en kleur, de bloemen van Agathe /ethraeus, de Figuur van A. M. Blaupot ten Cate, Boot's portret. (Josschalk's portretschets, Oh. Toorop's Logement, Bendien etc Een tentoonstelling als deze is na tuurlijk een mogelijkheid voor nieuwe lingen, maar zij is ook een gelegenheid voor te weinig talentvollen, om het zacht uit te drukken. En is dat laatste niet het gevaarlijkst? Raedecker's moeder en kind (bij van Hasselt te Rotterdam) Een teekening van Raedecker. als deze uit 1928, kan besproken worden na Toorop. Want zij heeft eigen schappen, die Toorop zou gewaar deerd hebben; zij is een eerbied voor het kind (en wie had die meer dan Toorop): zij is een voorspelling' van het mogelijk leed voor de moeder (en toekende Toorop nooit zulk leed?) en de teekening is eigen en innig. De voorstelling is de eeuwige; zulke dingen wisselen nooit; zij schakeeroii zich slechts lichtelijk, naai' den telkens verscheiden aard van den maker der teekening. De moeder houdt liet kind vast. dat vlak tegen haai' aan, '/.it op haar schoot. Er is hier geen enkele valsche staatsie. Het kind, de toe,,Die Juni/frau eryrei/t es yeicaltiy, Es loekt ,S'ie hervor aus don Huus; Sic jol</t den Gerippe dus sinycnd U n't fiedejnd schreit et roraitx. ..." Heine Ilucli, der Liedtr komst is van zolvo van altijd groot belang. Het is de toekomst immers altijd: de nieuwe wensoh. het nieuwe leed. het nieuw verlangen, de nieuwe drift: het nieuwe gevecht, liet eeuwig gevecht, het is de vermoede harts tocht; de vermoede nieuwe schepping. liet kind van Hacdockor is niet moed willig het diertje alleen; het is het kind zelf van Raedecker; het lijkt zeldzamerwijs, op een kleine t'iksche Raedeckei. I >e moeder geeft natuurlijk aan het geheel oen bewuster toon. Haar teederheid is iu het ijle blauw van haar kleed; haar vrees en ver wachting, (moeders 7,ieu altijd ter toekomst; dat is daar een instinct !) openbaren haar heel opoii oogoii. Hot kind is tegenstelling, onbedremmeld on nieuwsgierig, vol afwachting, liet kent nog niets en is gulzig-bonionwd. Advertentiën MAXIM dOHKI. D K MOK I) Kit. derde, yocdlioofie druk'.[irijs iitr/en. l li.2.5 ycb. f IÏ.90. Vun de seftilterende lilnt. die i/uur dezen i'omiin t/eproduccerd icerd. is de rertoonïny doof Jteel het land rerboden. Dit it'erkt de vraatf na<tr dit schoonste bock run ('or/ii ifcu'dd'uj in de liund. Een f/oedkoope editie van dit bod; juist int zul dus zeer welkom zijn. H". fi/'KVKIf. CIIAKLOT EEN TIKJE ZOT. prijs inyciiduid ? 2.-Hl; ijebonden j 2.!)0. Dat is nu déroman, de rottuni in een rlot tempo en in een als cham/inync schuimende di<tloo(j (jesehrcrcn. u'aarin. een aantrekkelijk meisje ran 20 jour ais held,in. Lutnf heeft zulk een roman op zich tuten trachten. En zoo riel dit boek; in den smaak, dal liet onmiddellijk bij zijn r/'rse/iijnini/ foor de film irerd beu'erkt. AXTOOX TH1R\'. IlAZ/EL's l'ITTOCIIT. iny. / 2.2.5; yeb. / 2.0(1. Anloon Tftiry is cc n fijnbesnaard, uilci'st beschaafd artistiek en n-urmroclcnd auteur. Zijn vortije boel.' fteelt stclliff celen etxn' zich (/eteonncn en intk dit nieutce boekje. Uaziet's Utiloeht zul 7'Trr t'clc bcirondct'<t(irs hebben. (.. De Huiniitniiiost"). Kunsthandel W. H. Hofstee Deelman GALERIJ VAN MODERNE KUNST B. WESTENDORP-OSIECK VONDELSTRAAT 10 31 Maart?18 April

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl