Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 31 'MAART 1928
No. 2652
Dramatische kroniek
door TOP NAEFF
Het Nieuwe Nederlandsch Tooneel: De Storm,
door William Shakespeare
"D IJ het weinige, wat omtrent Shakespeare vast
staat, wordt wel aangenomen, dat de-Storm"
(met Cymbeline, Winteravondsprookje en Hendrik
VIII, geschreven: 1610?1012} zijn laatste werk is
geweest, waarop hij, drie jaren na dezen vrij willigen
troonsaf stand, te Stratford ia gestorven. Wij
willen ook niets liever dan gelooven in de
menschelijke waarheid van dit dichterlijk manifest als
van een vorst aan zijn volk dat alles in zich
draagt, waaraan de mensch bij het afscheid van
deze wereld nog kan hechten, alles wat hem aan het
einde van de reis den naam van mensch" waardig
maakt. Het spreekt vanzelf dat wij Prospero, don
toovenaar, gebieder over het eiland der verbeelding,
aan wien in den storm des levens niets menschelijks
vreemd bleef, vereenzelvigen met Shakespeare en
dat dit laatste woord" een wonderbare wijding
verkreeg en een zeldzame verheffing. Want nog
staat hij daar aan den einder in zijn volle kracht. In
het gulden boek zijner verbeeldingen slaan wij nog
eenmaal met hem de bladzijden terug en hervinden
ze allen, ons door de jaren heen dierbaar geworden,
koningen en elfen, geesten en drinkebroers. Zijn
tooverstaf raakt aan de rots.... en vóór het laatst
bloeit zijn geurige, fleurige droomwereld voor ons
open.... Doch boven dit alles voelen wij hier de
openbaring van den voldragen geest, die het al ten
afscheid overschouwt en zegt: genoeg".
Er ia niets van den Uebermensch" aan deze
gestalte, die hij Prospero noemde (hetgeen evenals
Paust uitverkorene" beteekent), niets ook van
den. heiligen martelaar, hij is de mensch in zijn
verst-gevorderden staat Caliban is zijn uiterste
tegenstelling gelaten en rechtvaardig, machtig
en vol genade ! Het einde van dit werk vol
bovenwerkelijkheid is aardsch en gespeend van elke
speculatie op een hiernamaals". De verjaagde
Hertog van Milaan keert, nadat hij zich in zijn
rechten heeft hersteld, als mensch onder de
menschen terug, om er voor de rest zijner dagen
zijn sociale taak te hervatten, waaraan hij zijn
droomwereld, die hem zoovele jaren asyl bood, zijn
Ariel", die hem de ballingschap verlichtte, ten
offer brengt. En zijn troost is daarbij, wat de troost
kan zijn ook van den minsten sterveling, die den
levensavond nadert: een jong, liefhebbend
menschenpaar, waarop zijn hoop voor de toekomst zich
bouwt, Miranda en Ferdinand.
Geen zijner vele jeugdige paren heeft Shakes
peare met zóó liefdevolle gestrengheid groot
gebracht als dit, waarover hij met vergrijsde haren
voor de laatste maal vader mocht zijn. Vijftien
jaren ia Miranda en behalve haar vader, heeft zij op
het eiland nog nooit een man gezien. Ferdinand is
de eerste.. .. Zij bekent hem haar liefde, zooals een
vogel begint te zingen als de dag aanbreekt. Maar
tevens dragen deze kinderen van twee vijandige
Huizen een nog hoogere bestemming in zich:
verzoening en vrede. Van het eerste woord, dat zij
samen spreken, af verheffen zich hun ongerepte
harten naar die reine sfeeren, waar de liefde van
mensch tot mensch zich over alle menschen uit
strekt, en de heele wereld opneemt in haar deugd en
vreugd. Een eerzaam schaakspelletje laat Shakes
peare zijn vurige minnaars spelen, opdat de natuur
zich zal weten te gedragen tot hun hoogere roeping
is vervuld! Onvergelijkelijk lief is dit openlijk
minnespel onder Prospero's tooverban, onver
gelijkelijk zelfs met Romeo en Julia's heimelijke
lyriek.
Prospero's resignatie houdt aldus het edelste en
het beste in, wat den mensch ten deel kan vallen:
verzoening. Er is niets schooners en heerlijkers dan
de stilte na den storm", de verademing. . . . Ver
zoening kan drieëriei zijn, op eiken leeftijd doet zij
zich anders aan ons voor en stelt zij andere voor
waarden. Een kind, ter nauwernood zich her
innerend waar de narigheid door ontstond, zegt
eindelijk met een zucht van verlichting: laten we
het dan nou maar afzoenen". Daarna, op den
middelbaren leeftijd, staat vriend tegenover vriend.
Dit is de zwaarste, in zekeren zin de schoonste der
verzoeningen. Als dan, trots diepe wederzijdsohe
grief, de aarzelende hand zich uitstrekt. . . . dan
gebeurt er iets als een wonder op aarde. De derde
verzoening is die van den ouderdom en staat weer
dichter bij het vermoeid gebaar van liet kind;
thans echter draagt zij de algeheele amnestie in
zich. Want dan gaat het niet meer om deze of gene,
dit of dat, dan is het tekort van elk vergelijk, en de
machteloosheid onzer woorden lang gebleken. Dan
gaat het om de humaniteit. Het volledig bewustzijn
van al het onvolmaakte en betrekkelijke, van alle
tijdelijkheid, waar niets tegenover staat dan onze
goede wil.... voerde tot het verdiept en gebiedend
verlangen naar zachtheid, rust en vrede.
Tot daar was Shakespeare (Prospero) geklommen..
Hij zag het leven als een vreemd spel onder zich
wegglijden en hij voelde er meteen de hoogste
waarden van. Zonder zich prijs te geven, als
heerscher over de elementen, wil hij zijn gezag doen
erkennen, want zijn zaak is rechtvaardig. Hij woelt
de zee om, waarop het schip met zijn oude vijanden
zwalkt en moet vergaan, maar hij heeft zijn lieven,
dienenden geest Ariel tevoren gelast dat met dit al
niemand n haar mag worden gekrenkt". In
wezen zijn haat en wraak alreeds opgelost. De
aarzeling, die Hamlet bij den biddenden Claudiushet
zwaard deed bergen, vindt hier zijn bekroning: Pros
pero heeft zelfs de aarzeling ten kwade overleefd.
Wanneer hij zijn dochter moet inlichten omtrent
het verleden, dat hun beiden, op een wrak aan de
golven prijsgegeven, op dit eiland aan land spoelde,
dan zal hij den bedrijver van dit kwaad, zijn
broeder Antonio, niet sparen, maar bij de onver
mijdelijke beschuldiging voegt hij de verzachtende
omstandigheid: Je oom, zegt hij, die mij van
den troon stiet, had, terwijl ik in de boeken ver
diept zat, de regeeringszaken al zóó grondig voor
mij waargenomen, dat hij zich ten slotte wel moest
verbeelden zelf de Hertog van Milaan te zijn.
Al sterker drijft in dit werk de geest het is
Arlie's lieve geest naar deernis, naar
menschelijkheid. Welk een hart-vermurwend tafereel hangt hij
zijn Meester op van het lot der schier waanzinnig
op het eiland ronddolende vorsten: Dat, als gij
hen zaagt, uw hart verzacht wierd."
Prospero: Denkt gij 't waarlijk, Geest?
Ariel: Mij ging 't zoo, ictire ik mensch.
Welk een eeretitel wordt hier: Mensch" ! Gelijk
een herwonnen paradijs zien wij aan het einde, door
Miranda's onbevangen oogen, deze nieuwe wereld,
door goedheid geschapen.
Miranda: O, wonder.'
Wat pracht van schefis'len zie ik daar ! Wat is
het menschdom schoon ! O, nieuwe, heerlijke aarde,
D\c znlke wezens draagt !
En in deze pracht van scheps'len" mogen we
dan de vorstelijke schurken van een uur geleden
herkennen, om nochtans te gelooven in den Magiër.
Bij deze overwinning van de aarde kan Prospero
zijn goeden genius Ariel, zijn fantasie, ontslaan.
Miranda, een menschenkind, staat thans borg voor
een even schoonc werkelijkheid. Dichter en mensch
zijn niet meer te scheiden. Shakespeare heeft zijn
taak volbracht.
De diepe kunstenaars-schroom, die Koijaards
voor menig groot dichterwerk heeft weerhouden,
waar anderen, minder visionnair doordrongen van
den idealen eisch en de hooge verantwoordelijk
heid, lang zouden hebben toeg'egrepen, is oorzaak
geweest, dat ook De Storm" de illusie, die
met den tooneelkunstenaar rijpen en schier ver
grijzen moet tot dusver niet in vervulling
mocht gaan. In de lijn van den
Midzomernachtdroom", Driekoningenavond", over het Winter
avondsprookje" met zijn blij einde heen, lag
hier het edelst doel van den eeiedienst aan
Shake.speare, waarvan ons land gedurende een aantal
jaren de weelde heeft gekend.
Thans hebben de leden van het oude-nieuwe
Nederlandsch Tooneel wie zouden er ten slotte
nader aan toe zijn het stuk bestaan, bij afwe
zigheid van den leider, de Storm" op te voeren,
en niets zou ons liever zijn, ook uit een oogpunt
van school en cultuur, dan dezen moed te mogen
loven in de gelukkige uitkomst.
Maar ook de toeschouwer staat hier voor een
hoogere verplichting, waarmede niet te
transigeeren valt. En beslissend voor dit werk. waaraan
onder regie van Saalborn zooveel talent en toe
wijding ten beste werd gegeven, is de .geest -?de
overzichtelijke en verzoenende geest die met
deze middelen, helaas, niet benaderd bleek te zijn.
Het gaat in dit laatste Shakespcare-blijspel nog
maar zijdelings om het prentenboek met zijn
i'eminiscenceii. hot gaat bovenal om de stem, die
het bekend verhaal nog eenmaal vertelt, om de
oogen, die met weomoedigen glimlach de beelden,
alreeds verbleekend, nog eenmaal bezien. Door
drenkt van muziek, van den tekst niet af te
scheiden, hooren we die muziek als een
verklinkende melodie. Afstand nemen .... verzachten .. .
Het is de sfeer, waarin we een Oostersch sprookje
het liefst hooren verhalen, want al wat. de dichter
hier mediteert zou Oostersche wijsheid
kunnenzijn, bezonken, ruim en mild. Een zilte brie*
waait het over. Herinnering en verteedering.
De harde contouren van het geschilderd en
ongesluierd decor verdraagt dit sprookje voor mijn.
gevoelen nauwelijks. En waarom, waar toch alley.
op aanduiding" wijst, dit volledig ballet-diver
tissement ! Aan den rijken eenvoud van deze ge
dachten behoeft zoo weinig te worden toegevoegd.
Primitief, als in de middeleeuwen, zou ik het nog
maar het liefst zien, opdat alk; toover aan deu
tekst kon blijven en de klassieke vorm heldn
uitkwam. .Beneden in het stof: ('al/ban, mei
Trinculo en Stefano; op de bel-étagc: de vorst.cn.
do toevallig heerschende klasse, half-mensclien
van de middelsoort: en boven: Prospero met Ariel
en het jonge paar. In Saalborn's schilderachtig!'
decors was stellig meer zwier en fantasie op
zichzelf fraaie stemmhiüsbeelden. als bijv. het
tooneel der ronddolende vorsten, maar het
woord verkreeg daar geen innerlijk relief dm»'.
en zelfs de clownerie, uitteraard niet meer
zoospontaan in dit werk, won er niet veel accessoi
res bij.
Doch dit alles zou vermoedelijk een ver
hoogd aanzien hebben verkregen indien maar do
hoofdrol, Prospero, de centrale figuur, de bezieler..
aan wiens tooverstaf letterlijk het geheele werk
hangt, inderdaad een toovenaar ware geweest. De
bekwame acteur Gobau was het niet, ver en vreemd
bleef hem dit manifest van den levensavond.
Khetorca, zonder glans van inniger verstandhou
ding met menschen en dingen zonder glimlach om
het spel, dat zijn einde vindt.
Slechts n der spelers, Tourniaire, als het wan
gedrocht Caliban" nog wel, heeft ons den dichter
nabij gebracht. Uit deze logge pad, het laagst
georganiseerd wezen, waarover Prospero's goed
heid zich uitstrekt hij leerde hem de
inenschelijke taal sprak sterk en ontroerend het
heimwee: een mensch onder de menschen te mogen
zijn. Hulde !
Een al te teederen geest" noemde Shakespeart:
zijn Ariel", en zeker zou Magda Janssens met
minder opgedreven stem. met het fluweelig timbre
harer lagere registers, ook deze teederheid hebben
kunnen beelden. Doch bij de geweldig moeilijke
opgave: tevens de ijle lichtheid, de elementair.'
frischheid van tien luchtgeest te geven, was dit
onwezenlijke, flitsende geluid aan den anderen
kant aangewezen, en zou het. haast onbescheiden
zijn van de begaafde actrice ook nog het onderuit;
uit de kan te verlangen.
Jong en lief was liet jeugdig paar, de jongen
(Ben Lucins) bewogener dan het meisje (Helen.'
Treep) die ook licht tegen den toon aan spreekt.
De hoogere wijding wisten zij aan hun rollen niet
te verleenen, hun kuische bevalligheid bleef a.an
de oppervlakte.
De overige figuren, koningen, bootsliedon. hove
lingen, laten zich bij lezing hot best onderscheiden
uit het voorspel. Ken geheele wereld riep Shakes
peare op het zinkend schip bijeen; en wanneer
geeft een mensch zich onbarmhartiger bloot dan
in zijn doodsnood ! Maar op het tooneel, in de
branding", is het, wanneer men daarvan althans.
een eenigennate levend vizioen wil geven, uit
geslottin deze menschelijke karakteristiek tot haai
recht te brengen. De storm maakt den tekst onver
staanbaar, p liet eiland gestrand, zijn de
ti-ekken dezer hoeren al minder duidelijk geworden.
en moeten er wel heel sterke acteurs voor staan
om, met het complot tegen den slapenden, koning
van Napels als uitgangspunt, uit deze weinige
gegevens karakters te vormen en de donkere.
broeiende romantiek der koningsdrama's op t.'
roepen in perspectief. Dat deze spelers daarin
geslaagd zijn, kan ik niet zeggen, beter voldeden
zij als groep in hun tragische verlorenheid.
Van tle boertige figuren won .Eloor la, Koelie
(Stefano) het van Van Praag (Trinculo). wiens ge
strande Hofnar de oorspronkelijke noblesse van het
ambt (bij Shakospeare) trots alle vernedering n»g
wel eens in herinnering had kunnen brengen.
Laat ik mogen sluiten mot een. door plaats
gebrek verlate hulde aan do nagedachtenis van
Dr. liurgersdijk. (lozer dagen terecht naai' aan
leiding van /.ijn honderdsten geboortedag nog eens
gereleveerd. Weinigen hebben, ons een dienst
hiwezen. zoo volledig, zoo trouw als dex.e
Shakespearo-vertalor. /elI's wie meenden hem te kunnen
verliet oren. zullen niet ontkennen, dat hij grond
slagen hooft gelogd, waarop hun' de/e taak dan
toch beduidend werd verlicht, on voor hot prak
tisch gebruik in tien schouwburg hebben w-'
opnieuw kunnen constatcoren, wolk een werk van
beschaving hij voor altijd heeft verricht.