De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 7 april pagina 15

7 april 1928 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

TSfó. 2653 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN-7 APRIL 1928 15 ?IZVPENDAALf! ARNHEM. 113UNITOTQ80ULI TENTOONSTELLING OOST A WEST INDIE 4928. Toegepaste kunst door OTTO VAN TUSSENBROEK Bij twee tentoonstellingsbiljetten Het is wel merkwaardig dat voor eene Nederlandsche Nijverheidstentoonstelling (de N.E.N.Y. T.O. te Rotterdam) het teekenen, van een reclame biljet wordt overgelaten aan.. . . een buitenlander ! Het spreekt boekdeelen.... Nog te vaak verkeert men in de meening dat wat uit den vreemde komt beter is dan liet vaderlandsche voortbrengsel en dit toch is in geenen deele het geval. Het tegendeel is eerder waar ! Het doet natuurlijk aan het ontwerp als zoodanig niets af, maar het o.i. betreurenswaardige verschijnsel dient te worden gelaakt. Er zijn immers Nederlandsche affiche-kunstenaren te over die het even goed, zoo niet heel wat beter kunnen dan A. Mouron-Cassandre die letters. . . . van baksteenen bouwde. Maar overigens is dit biljet van franschen oorsprong niet slecht met de twee strakke fabriekspijpen waaruit de rookpluimen kronkelen, tegen een blauwe lucht met wat witte wolkjes en als basis een zwart vlak met roodbruine letters, welker -schikking niet slecht is en zeer zeker eenige oor spronkelijkheid vertoont. De deugd is mede de decoratieve werking in een van roodbruin naar blauw vervloeiend kader, hoewel de ontwerper in vorig werk vaak heel wat beter op dreef was. Minder zwaar en zakelijk is onze landgenoot Ar. /'. de Koo in zijn plaat voor de Tentoonstelling ,,Oost en West Indië", te houden in ,,Zijpendaal" te Arnhem. Hij componeerde zijne figuren: een hurkenden Javaan en eene daarachter staande negerin, ge kleed in haar geliefde kleurige ..katoentjes". met de daaronder in rijen geschaarde, zeer duidelijke letters tot een geheel dat den vorm heeft van eene puntige pijlspits, terwijl de kleuren, waarin cobaltblauw overheerscht, met zwart als zwaarste noot, in bruin en oranje, rood en groen een bijzonder feestelijken indruk maken. Als tegenhanger van dit biljet gaf dezelfde teekenaar (wiens kernachtige, als gesneden vormen wij ook in de keurige reclame-uitgaven der PhoenixBierbrouwerijen meenen te herkennen) eveneens in boven-omschreven hoofdvorm, een geestig ingedeelden plattegrond van de tentoonstelling en de daarheen leidende wegen. Werk dat even beschaafd als opvallend is. De Olympische Postzegels De houtsnede is een welkom middel om een kunst werk in meer dan een enkel exemplaar te doen verschijnen. De vermenigvuldigingstechniek voor .beperkte oplagen (naast de litho, de ets e.d.) onvol prezen. Maai' zij mist allen zin zoo men. in plaats van eene teekening in zwart en wit (bedoeld voor mechanische reproductie) een houtsnede-afdruk laat maken ten einde deze op verkleinde schaal te clicheeren.. En dit nu is met de Olympische Post zegels geschied. Het zijn n. b. mechanische ver kleiningen naar grootere, door Mees en Wenckebach vervaardigde houtsneden ! (sic !) Een ieder die ook maar even thuis is in deze materie zal het onverdedigbare van deze werkwijze kunnen inzien. Maar ook tegen de opvatting der regels zelf zijn bedenkingen aan te voeren: op geen der acht ont werpen wist men met de cijfers goeden raad: deze staan als verstrooid nu eens boven, dan weer onderaan en zijn geenszins opgelost in het kader waardoor, naast roeiende, schermende, voetbal lende, zeilende, kogel-stootende. hardloopende, paardrijdende en boksende gestalten de waarde aanduiding (een hoofdzaak !) jammerlijk in het gedrang komen. En dan is dit alles, ook in de weinig fraaie kleu ren afgedrukt, zoo heel erg Duitsch. . . . Men zie er het wimpeltje met het woord: Olympiade der zegels van Mees maar eens op aan ! Neen, naast het volkomen mislukte reclamebiljet door Roovers, is ook deze uitgave geen aan winst, wat inderdaad te betreuren valt. . . . Schilderkunst door A. PLASSCHAERT. De Klopper; Volksuniversiteit, den Haag Zóó ik ne algemeene opmerking heb over al dit werk, dan is het. dat het zóó weinig de drift dor jonkheid vertoont, en dat sommige jongelieden etc. zich als heeren reeds gedragen, terwijl zij hun jeugd nog hadden te toonen. Dat is de hoofdfout: do moes ten doen te gekleed ! te mat! te weinig elastisch ! Ze zijn of ze doen te vroeg al te zeker. En niets is ge vaarlijker, zóó dat lang wordt voortgezet; HU oen pose beteekent later belemmering, verarming. Ik zal ze. ook daarom, luchtiger behandelen, dan zij zich zelf behandelen, en dan andoren, die over hen schreven, deden. Mejuffrouw Jtuin Hartman, is deze keer kil en poover: er is alleen wat schraal geduld. Wibbo, naar ik meen haar broer, maakte 0011 be schaafd portret (in de verte wenkt hot werk van Konijnenburg !) Maai' hoe zonder jeugd is het ! Zijn beeld is zwak. Van Jan Krattis zijn de ..affi ches" beter dan de teekening dor ..Schoenen". D. Jiiin is het best m het kleine beestje (\o. 75). \\irn Sinemus in do Burgers en in het besneeuwde landschap. Mulders kermis heeft gevoeligheden in den achtergrond meer dan in het voorste dool; J. Bakermuns' stilleven bezit een zekere openheid, Re.itmann bezit wat.komischeiiin sommige illustra ties (50, 52») en een bepaalde sensualiteit in andere (zie 15). Vogeljioel's beeldhouwwerk, een vrouwekop, is bij verre het gevoeligst van alles wat hier staat en hangt. . . ? Ik herhaal: deze lieden hebben zich zelf te ont dekken, maar daarvoor zullen sommigen ervan bun plechtigheid hebben af te doen; jong bloed jaagt op. maar doet niet over 't leven dot'tig praten. Mej. Bieruma Oosting; van Hasselt, Rotterdam Mej. Oostiug converseert niet over hot loven; zij overijlt zich on loopt haar persoonlijkheid voorbij en vooruit. Zeker moot zij de schilderkunst loeren niet door bedenken maar door doen, maar doen behoeft niet onbedachtzaam te wezen. Ik kenbaar persoonlijkheid, en ik weet. dat zij opmerkingen kan maken.die van bepaalde gevatheid tegenover do ver schijningen getuigen, en ook. dat zij haar indruk (en dat is artisticiteit) door een beeld ineens kan symboliseeren. Zij heeft dat, maar gij vindt te spaar zaam de/e eigenschappen in haar werk; zij is ge woonlijk te haastig- op weg naar iets. dat alleen door diepe toewijding kan worden verkregen. Xulke toewijding kan even goed spontaan worden ge-uit, als wat ook; een werk behoeft om zulke toewijding niet ..overdressed" te zijn. Toch zijn er hier een viertal werken, die bewijzen dat zij een coloriste is. on wa.arspontaneïteit niet synoniem wordt met overijling en vluchtigheid. En dat is hot boeket, hot zelfportret in gelen mantel, een boerenkop tegen witten grond, on minder persoonlijk, een havengezicht. etc. Daar is beweging; hetzij van licht de trillende vibratie, hetzij in het kloursamenstel, of er is oen zuiverheid, of er is een zekere uitgosponnonhoid va.n de ontroering m.a.w. er was toewijding. Daar is iets te verwachten, en daar wordt geen overijling geconstateerd. Dh' SCHULDIGE Zoo'n }>rni'litiij kind ictia er noi/ nooit f/ciree.st (Het »Y/.S mijn sffiootunama. die dun hem prees) ; Hoeirel men dut run iedere baby hoort Tenzij een dubb'le irees. Doe/i (il irtin ik liet ditmaal niet h/mr eenn. Ze remde t<ie/i mijn radirtrots heel </<nnc: Zijn i/oede ei</enne/irti>i>en dankte, h'j zei zij 1'itMhtitfnd ii/iii mijn rroinr. Xo<f hfid hij n't<~'1 een treek on* .hui* rei'blijd. Of Kehoonin<i ttitnt mij op. rtnt aantbicht -s///; J k meld' til /itiil ik ttoi/ tjeen jltnm' idee : AY it'iix ii'eei' iet* o]i lil. Jïeedx rrofij i/,' mij in dn//f<t'i/e s/idiiniiii/ til' U dtti' /toni' ref/Hixiïoir dun toeh iref bleef. Toen reed* Ixuir Kient klonk: ..-fiuxf. dat ditchl ik dl. Zijn r a d c r ' s neiin xtaitl scheef!" A M UK H KUNSTZAAL VAN LIER, Rokin 126, AMSTERDAM OOSTERSCHE en EUROPEESGHE ANTIQUITEITEN OUDE en MODERNE SCHILDER IJ EN en PLASTIEKEN, NEGERKUNST en ETHNOGRAPHICA DOORLOOPENDE TENTOONSTELLINGEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl