Historisch Archief 1877-1940
No. 2653
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 APRIL 1928
het een krater, die afdaalde tot de
groadelooze diepte van het gloeiende
aardbinnenste l"
Toen zwegen beiden weer en de
vrouw bespeurde het zwarte water der
peillooze diepte onder het glanzende
oppervlak.
Luider golfde toen op het koor der
krekels, maar een geheimzinnige stem
maakte zich los uit die klanken
deining, 'n Stem, die opklonk uit de
diepte van het meer en opsteeg door
den stillen lichthof, hoog den hemel
in naar het glanzende lichtgezicht
van den maan.
Mijn oude lief, ben je weer ge
komen in de smachtende stilte van
den nacht? Ben je geklommen tot
den top van het sterrengewelf om mij
te kussen met je lichtstralen? Ben je
weer hierheen gekomen, mjn oude
minnaar, zooals je vroeger kwam in
de dagen onzer jeugd? Maar die
jeugd is in het verleden weggezonken l
Lang, lang voorbij zijn de wilde dagen,
toen ik, een krater vol vuur, mijn
gloeiend hart voor je uitstortte!
Voorbij zijn de nachten, dat jij den
hartebrand, die in je binnenste laaide,
niet kon beteugelen, zoodat de lava
woest een uitweg zich baande l
Hier lig ik nu in stille verborgen
heid, als een roerloos meer verdroo
mend ongetelde eeuwen, en jij, mijn
vurige minnaar van weleer, jij trekt
langs je hemelbaan als een oud krijgs
man, het gelaat vol lidteekens l"
Het moge zoo zijn, mijn geliefde"
zoo daalde het antwoord zacht met de
lichtstralen mee naar beneden, maar
je vergeet hoe datgene wat zijn jeugd
verloren heeft en ouder is geworden,
nochtans tot hooger schoonheid kan
zijn opgebloeid. Misschien is de blik
uit je oog, dat vochtig is van weemoed
en van liefde, en dat overdekt de
diepte van je gemoed, mij nog liever
dan de vurige lonken van vroeger.
Misachien wordt door de schoonheid
van je lichthof, waar mijn stralen
zwijgend ten reidans gaan, mijn hart
nog maer verheugd, dan vroeger door
de ongebreidelde vlammen van den
hartstocht. En ben ik, je oude, maar
trouwe gezel in den stillen nacht, je
niet even lief, als de uitgelaten makker
der jonge jaren?"
,,En waarom, mijn oude
hartevriend" zoo klonk de wedervraag,
waarom ben je mij nog immer even
dierbaar? Is het niet, omdat wij
beiden bezitten de herinnering, die
alles wat wij samen beleefden in
loutere schoonheid heeft omgezet?"
Toen losten de stemmen zich op in
den golvenden klankenstroom van
het insektenheir, en in de levende
stilte van het maanlicht was geen
antwoord meer te onderscheiden.
Zwijgend weer lag het meer; doch
het was of in dien vochtigen blik niet
meer de weemoed zich spiegelde, maar
het stille geluk.
Geluidloos als te voren daalden de
stralen van omhoog. Edoch, als de
glanzende lichtsluiers van de roerlooze
bladeren neerzegen op den water
spiegel, dan was het of ze niet meer
beefden door hun ijle teerheid, maar
door de hartevreugde welke ze mee
brachten uit die hemelsche hoogte,
waar de maan stond tusschen de van
ouderdom trillende sterren.
Met onhoorbaren tred ook gingen
de twee menschen heen. Nauwelijks
durfden zij hun voet te zetten op de
afgevallen blaren en twijgen, die den
bodem bedekten, om niet die plechtige
stilte te verstoren.
Maar zij merkten, dat hun stap
lichter was geworden, evenals het
ook lichter in hun gemoed geworden
was.
Immers, golden niet voor hen
eveneens de magische woorden, die ze
hadden gehoord in den tooverhal van
den maneschijn?
Alida's croquante croquetjes
door ALIDA ZEVENBOOM
\T OOR Goeden Vrijdag, placht
mevrouw zaliger altijd te zeggen,
moeten wij schoon zijn, Aal en dan was
het schoon. Dan mocht meneer in geen
drie weken in het salon komen want de
deur ging op slot en als hij meer dan
n sigaar rookte, nam mevrouw het
sleuteltje van het sigarenkastje weg
want anders werden de schoone gor
dijnen geel. Nu rooken de dames zelf
de eene sigaret na de andere en kijken
ze nog welkom naar hun gordijnen, als
stel je eens voor dat hij werkelijk ook
de lucht in ging ! Maar hij bleef op den
beganen grond, gelukkig, en vertelde
mij in vertrouwen dat de liberalen er
nog nooit zoo goed voor hebben ge
staan.
Juffrouw Alida, zei hij, wij zijn
als een jonge maagd waar naar ieder
vrijt die haar ziet. Maar wij doen of wij
niets zien. Monseigneur knipoogt, zoo
dra hij ons ziet en ik heb een brief j o
van meneer Rikus Colijn in mijn zak
zij die dingen tenminste nog voor hun
ramen hebben hangen?
. Ik ben nu ook schoon en het is toch
maar een lieve vaderlandsche ge
woonte zoo het voorjaar in te gaan
zonder een smetje en een kreukeltje.
Juffrouw Alida, zei meneer Dirk
Fock de vorige week nog tegen me, toen
hij over was voor de vergadering van
den Vrijheidsbond, dat moest nu ook
in de politiek geschieden. Elk jaar een
groote schoonmaak en vernieuwing.
Nu hebben wij zoo iets om de vier jaar
maar dat is allerminst een schoon
maak. De oudjes komen allemaal weer
terug en of de jongere zooveel schooner
terug keeren dan als zij gingen.. .. ?
Meneer Dirk is anders oud geworden
en ik geloof dat zijn jaren in
Buitenzorg hem erg hebben aangepakt. Maar
energiek als hij nog is ! Hij had de
nieuwe blauwe vlag van den Vrijheids
bond bij zich en heeft hem voor mij
ontplooid, als ik het zoo eens zeggen
mag en het was, wat je noemt, een
schouwspel l
Zoo moet van Speyk ook gestaan
hebben toen hij zich in de vaderland
sche driekleur wikkelde, net voor dat
hij de lucht in ging I Ik vond het zelfs
een beetje eng want ik dacht in eens:
waarin niets dan lieve woordjes staan
en hoe zou het ook anders wij zijn
nog de eenige overgebleven
Gideonsbende die de leuze van Vrijheid" en
Vrijhandel" en Vrijzinnigheid"
onbesmet hebben weten te bewaren.
Geen wonder dat zij dan 7,00
naar jullie vrijen, zei ik. Maar als het
waar is wat de Standaard van de week
schreef dat er weer aan den politieker!
hemel een Coalitie-wolkje is, zoo
groot als een manshand". waar blijf
jullie dan?
Ik zei jullie" want hij bleef mij
maar juffrouw" noemen en hij weet
toch heel goed dat ik in een anderen
staat des levens ben overgegaan maar
zoo zijn die liberalen altijd die
denketi dat de wereld stil staat en alleen
zij draaien. Nu, draaien doen zij wel.
Als de Coalite terug komt, juf
frouw Alida, daar had je het weer !
dan wordt het pas goedjvoor ons
want dan heeft men ons van alle kant
noodig en dan zal u eens zien hoe onze
blauwe banier....
Is ie blauw? vroeg ik.
Heerlijk blauw, juffrouw....
Ik had zin hem iets heel lekkers te
zeggen maar ik hield mijn mond want
ik gooi me zelf niet graig op straat.
Van het heerlijkste blauw dat er
is. Een combinatie van het blauw van
den hemel-symbool vari onze oneindig
heid, met het blauw van den indigo,
zinnebeeld van onze liefde voor den
bruinen broeder, vermengd met het.. .
Blauw van de gedoopte melk,
liet ik mij ontvallen en het was er uit
voor ik het wist.
Juist, mejuffrouw, ging meneer
Dirk door, het beeld is volkomen ter
snede. Want niet alleen dat de melk
de nationale drank bij uitnemendheid
is nu zij de jenever naar de tweede
plaats verdrongen heeft, maar ook
omdat de voedzaamheid van ons be
ginsel aangelengd is met het water der
democratie, zoodat het de drank bij
uitnemendheid is voor niet al te sterke
magen en, gelijk u weet, is de
Nederlandsche politieke maag nog al aan
slappe kost gewoon. En dan is er nog
in ons blauw het blauw van het
Hollandsche vrouwenoog want dit zal u
niet ontgaan zijn, mejuffrouw ! . . . .
Je zal nog een juffrouw" wor
den, dacht ik bij mezelf maar ik zei
niets.
Niet ontgaan zijn dat de Vrij
heidsbond de partij bij uitnemendheid
is voor onze vrouwen. Zij vinden er het
stichtelijke woord van het Handels
blad", zij kunnen er hun sigaretje
rookeii zonder dat iemand er aanstoot
aan neemt, zij kunnen er flirten met
dr. de Hartog, zij kunnen er borrelen
niet Bram Staalman, in n woord
nergens wordt er voor hun lichamelijk
en zedelijk en geestelijk heil beter ge
zorgd dan bij ons en daarom, me
juffrouw ....
Toen had ik er genoeg van en heb
hem duidelijk aan zijn verstand ge
bracht dat er juffrouwen zijn die juf
frouw zijn en blijven maar dat er me
vrouwen zijn die het altijd geweest zijn,
ook al waren zij soms juffrouw.
Hij keek me beduusd aan zooals hij
wol eens meer kan kijken en in de
verbouwereevdheid om weg te komen, liet
11 ij zijn speech voor het congres liggen,
zoodat, als u mij vraagt, hij de ver
keerde heeft afgestoken maar dat
schijnt niemand gemerkt te hebben.
Maar op de stoep, net toen hij de
deur zou dicht trekken, riep hij nog
eventjes heel hard: dag juffrouw !"
en die brutale dagmeid van hier naast
stond net de stoep te doen.
En dat noemt zich liberaal ! . . . .
LIPS & PETERS
DORDT
JFiiiiiiiiiiiiiiminiinm