Historisch Archief 1877-1940
DÉGROENE AMSTERDAMMER VAN 7 APRIL 1028
N.o 2653
A R T I S
door INA BOUDIER?BAKKER
JT\ IT is zomer: de
langepapegaaienlaan in zon en groen en aan
weerszijden babbelend en kakelend,
pruttelend en krijschend, de donzige
vogellij ven wit-rose-groen-blauwrood
duikelend en buitelend aan hun kruk.
In den middentuin concert: groene
tafeltjes en veel roode limonade
rusteloos schuifelende, pratende
menschen muziek....
Maar daarachter achter het
bruggetje droomt het echte Artis
de tuin met zijn geheimenissen. Stem
en geur van het wilde dier, licht ver
warrend om oneindig veel zich ver
dringende vage voorstellingen. Sinds
we kind waren en geboeid voor de
tralies keken in al die dierenoogen,
zoo staan we nu wér, mensch en dier,
oog in oog, en staren elkander, aan.
Soms denken we: waar is de afstand
vertrouwd lijken ze ons plotseling en
wel begrepen. Maar dan begint in die
pupillen, daar aan den anderen kant
der tralies, iets te wijken al maar
terug te wijken naar vreemde
werelden terug zich trekkend, waar
wij niet volgen kunnen. Tusschen de
Oogen gaan wij de vreemde oogen
in, den menschentuin: angstige, uit
dagende, strakke, bewegelijke,
nerveuse, aandachtige, onverschillige,
droefgeestige, slaperige, rustelooze,
wreede, goedige, aanhankelijke, koude
vijandige dierenoogen. Zij hebben
gestaard, ongetelde jaren, van den
eersten dag af van radelooze gevan
genschap tot het laatste uur van een
stomgekweld verlangen. Van een ge
boorte die van de eigen levensvreugd
niet wist, tot den ondergang in een
onbegrepen doodelijke vermoeidheid.
In de roofdierengalerij staan we
voor de groote katten. Barsch staren
hun cynische koppen door ons heen,
naast ons, achter ons nooit is die
blik te ontmoeten en schijnt toch vol
van een nooit slapende achterdochtige
oplettendheid. Hun lenige lijf, dat
wildernissen afliep, zweept rusteloos
fanatiek langs de tralies heen en
terug heen, terug.
Sein Bliek ist vom Vorübergehen der
Stabe
80 mud geworden, dafs er nichts
mehr halt.
Ihm ist, als ob es tausend Stabe gabe
TJnd hinter tausend Staben keine
Welt.
Zoo heeft Rilke den panter ge
zien. Wij loopen verder in vreemde
landen. In strakke glanslooze pupillen
slaapt het leven der groote slangen.
Maar het is een hevig leven, dat daar
slaapt. Dat slechts zich wekken laat
en zich uitviert in het lugubere feest
van den dood ??het gruwbare,
begoochelend hoog opgericht wiegelen ???
de dans van Kaa betoovering
waarbij de kleine dieren willoos ten
offer vallen de groote beesten,
OPENINC
VAN EENIGE NIEUWE
MODELKAMERS ONTWOR
PEH DOOR W.PENAAT.
EN UITGEVOERD OP ONZE
EIGEN WERKPLAATSEN
WU NOODIGEN HIERMEDE
BELANGSTELLENDEN UIT OM
DE NIEUWE MODELLEN
TE KOMEN BEZICHTIGEN
haren óp, met puilende oogen, grom
mend van angst terugkrimpen....
Oplettend kleine, slim aandachtige
oogen der olifanten.... zij schijnen
tevreden wijsgeeren en' hebben zich
geschikt. Maar ik herinner mij jaren
geleden een grooten olifant; hij heette
kwaadaardig en was afgezonderd van
zijn makkers in een donker hok, waar
geen zon doorbrak. Onwaarschijnlijk
groot stond er het beest in zijn
reusachtigen bouw de heugenis van
verdwenen werelden. Was er de ge
vaarlijke woede in den eenzame om
het gedwarsboomd verlangen van
vroolijk vreedzaam kudde-dier, te
draven naast 't wijfje door wouden,
jonge sappige boomen uitrukkend,
en de avonden aan de rivier, trom
pettend het w.ater uit hun slurven
gietend over hun stoffige ruggen.
Voor een smalle deur verdrongen zich
wat kleine, joelende kinderen....
En tusschen een ochtend die niet
opging, en den avond waar koud en
schril een pauw schreeuwde in den
stilgeworden tuin lag de dag: nootjes
en schillen geworpen voor zijn
machtige pooten zijn slurf die
rusteloos slingerend den donkeren
vloer veegde naakte nieuwsgierige
menschenoogen in z'n broeiende pu
pillen lach botsend tegen zijn
hoogen zwijgenden kop.
Boven het troebele water van het
bassin knippen slaperig de kleine
doffe nijlpaardenoogen. Is er nog
ander leven dan de wijde dikke staven,
waarlangs de blauwgeboezeroende op
passer loopt de hoop gras of hooi
en soms de warme zon buiten.. ..?
Maar eens op een dag moet een der
dieren een hinderlijke tand afgezaagd
en plotseling in doodsvrees om het
onbegrepen gebeuren loeit er de
alarmkreet, stem van een eigen opper
machtig leven, die roept, trouw aan
met de moedermelk geleerde eeuwige
wetten en tot antwoord opschrikt
in al die doffe slaperige oogen het
weten:,,Gevaar. Onmiddellijke gehoor
zaamheid. Water. Wijd, reddend,
diep water l" Naar het nauwe bassin
hebben zich de logge zware lichamen
verdrongen....
Koude scherpe oogen als naalden
van ijs naar ons over ons, langs ons,
der roofvogels. Soms een onbeholpen
sprong, half glijdend, steunend op
krachteloos geworden wieken.... Dan
staren er weer koud de kale oogen.
Zoo koud en kaal als de rots, waar het
nest hangt met naakte jongen. Hier is
geen bemiddeling, geen verzoening!
Ver van ons, gevangen koningen, in
ongenaakbare eenzaamheid. En ver,
vér vergeten het nest hoog
boven de wereld.
Maar bemiddeling, verzoening is er
tusschen ons en de oolijke, bewegelijk
spiedende oogen van het dwaze
apenvolk. Bij de half-apen met hun
slimme, vleiende, fijne snoeten, waar
ook de jonge visch-otter huist. Hier is
verzoening, want hier is begeerigheid,
kleine hebzucht die slaat de brug.
De otter Hebben!" roepen zijn
oogen; Hebben l" zijn altijd kijvende,
kwebbelende stem, ruziënd als een
nijdig besje in puren angst dat een
ander ook wat krijgen zal. Hebben !"
zeggen zijn kleine grijpende klauwen;
en komisch schommelt hij op zijn
achterbeenen, het dierbaar stuk brood
met n hand tegen zijn borst geklemd,
naar zijn watertje om het te weeken,
binnen te schrokken. En te kunnen
gillen om het volgende: Hebben!"
We naderen ??dichter; want om
kleine belangen van het oogenblik
UUR
's MORGENS
Drommels ! Het licht heeft weer den geheelen nacht gebrand. Ik moet maar
niet meer trachten 's avonds in bed te lezen, nu ik een Vi-Spring" Matras heb.
De ,,Vi-Spring maakt het lezen in bed onmogelijk. Eenmaal in bed, valt men
weldra in een diepen, verkwikkenden slaap, een slaap, zonder onderbreking.
Want de Vi-Spring is een werkelijke schoot der weelde. Meer dan 1000 zachte
en heerlijk soepele springveertjes bezorgen den slaper een nacht van volmaakte
rust: zacht en meegaande bewerken zij die heerlijke lichamelijke ontspanning, welke
U nachten van gezonden, verfrisschenden slaap verzekeren. Men kan gerust zeggen,
dat de Vi-Spring" de beste matras is voor werkelijke rust.
De Vi-Spring" is een Bovenmatras, te gebruiken op een Vito" Springbak, Ket
ting- of Geweven staaldraadmatras of op elke gebruikelijke ondermatras.
Vraagt een eerste klas
Bedden- of Meubelzaak U
een «Vi-Spring" matras te
toonen. Een geïllustreerde
catalogus wordt U op aan
vrage gaarne toegezonden.
Generaai-Aeeit TOOI Holland: B. M. L. A. wiLLEMSE, ALB. THIIMSTRAAT 32. AMSTERDAM, Teler, NO. 29432.
Benige Fabrikanten: THE MARSHALL PATENT MATTRESS Co. Ltd.
15, Vi-Spring Works. Victoria Boad, Willesden Junction, London N.W. 10.
Vi-Spring Matrassen zijn te bezichtigen
en tevens verkrijgbaar bij de firma
KOLDEWEY & CORBIÈRE
Leidschestraat 30 Amsterdam»
gaat het in de oogen, de rusteloos
zoekende der apen. Zij zijn niet
tragisch, vervuld van kleinburger
lijke beslommeringen. De bavianen
hebben een kind een slecht gehu
meurd kind, dat weinig groeit, mop
pert en klaagt in schelle keelgeluiden.
Aan moeders borst zit het gewarmd,
verlegen trekt het den kleinen
rimpelkop naar achter als je tegen hem praat.
Een dierbaar famihetafreel, maar het
gezinshoofd is niet voor de poes.
Trok zijn ega hem mitsgaders andere
hindernissen een haar uit? Op onna
speurlijke wijze wekte zij zijn mis
noegen. En zoo bliksemsnel is de
overgang van oorlog tot vrede, dat
hij meteen woedend op haar valt, haar
bijtend, knauwend, afstraffend en
psychologisch moment haar het
kind wil ontrukken. Maar dat maakt
haar wild. Even overbluft door den
onverhoedschen ommekeer, bijt ze
valsch en snauwend terug, en een
moment vechten ze vinnig om 't
kleine beest, dat aan twee kanten
getrokken, erbarmelijk krijscht. Tot
opeens de moeder den langen dunnen
staart te pakken krijgt, en het in
razenden vaart door de kooi in een
hoek sleurt zij beschermend ervoor,
grauwend en tandenblikkerend. Met
n, bevend en ontzet, hangt het
jong met twee armen aan haar borst
geklemd. Maar even plotseling als zijn
drift ontbrandde, is haar heer en
meester weer gekalmeerd. Zij
ver'* trouwt hem wel nog niet, wandelt
? behoedzaam achter hem om begint
,dan met een voorzichtig wantrouwend
j'_ handje aan zijn rug te plukken....
'.. Maar een ander gezicht staart ons
? _?. aan door het glas. Ernstig,
doordrinv gend, vragend, melancholisch in /.ijn
oranje vacht, de orang-oetan.
Men-?j schelijk peinzen de oogen. Twee
; -'poezen houden hem gezelschap;
V-1 Maar dan plotseling, na uren
pein,' zend staren ernstig de
oude?'? mannenkop gekeerd naar al die
* kijkende oogen oogen die hij niet
f kent vaart een wilde beweg'elijkheid
j in hem. In een dollen ren begint hij te
i dansen, grotesk en toch met een
-?zekere gratie bij de snelle wendingen.
^, die in de nauwe kooi nooit in den
"? afstand zich vergissen. Zóó als een
'- wilde stam danst, meegesleept doei1
j de eigen vervoering, danst hij, de
??e?nzame, opgeslote'ie. Hij danst:
wat is verborgen in hem en
mige? kend machtig en geheimzinnig. 11 ij
'?'"'danst daar in zijn kooi: de woede van
"den uitgestooteii olifant
denalaimkreet en de gehoorzaamheid van het
J kuddedier. Hij danst: het vergeten
j nest tegen de rotsen en de
betoovering van il<n python. J l ij danst het
\\, familieleven del' apen, en den
stump.. zinnigen loop van de groote beesten
langs de tralies.... Hij danst den
J gevangen blik uit de honderden
oogen in den niooieii vriendelijken
f- zonnigeri menschentuin.