De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 7 april pagina 9

7 april 1928 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 2653 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 APRIL 1928 Bezoekt HOTEL DRIEHUIZEN Zandvoort Stroomend warm en koud water op alle kamers Restaurant gedurende den geheelen dag W E E K - E N D Uit de Natuur: Geertruida Carelsen door Dr. JAC. P. THIJSSE 't N zijn rede over de balans van het Natuurschoon in Nederland, gehouden in de Algezneene Vergadering van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten vertelde Heilri Polak heel vermakelijk, hoe hij eens tot het besef kwam, dat niet alle boomen dezelfde zijn, maar dat er ver schillende soorten bestaan zooals kastanjes en iepen, eiken, dennen, sparren. En gaandeweg ontdekte hij toen naast de wereld van menschen, van politiek, kunst en wetenschap nog een andere wereld: die van de planten en de dieren, van de .landschappen van ons heerlijk vaderland. Dank baar, herdacht hij daarbij den man, die in het laatste tiental jaren van de vorige eeuw den krachtigsten ,-stoot gaf tot hernieuwde belangstelling in de le vende natuur, ons aller vriend, wijlen E. Heimans. Bij het debat na die rede merkte een der aan wezigen op, dat bij alle waardeering voor Heimans toch nog een andere naam genoemd moest worden: ?die van een vrouw, die nog meer dan een kwart eeuw vóór Heimans de aandacht voor pianten en dieren vroeg in haar ,,Brieven van een landmeisje". Dat landmeisje was Geertruida Carelsen, eigenlijk mej. A. G. de I-eeuw, maar het pseudonym heeft den eigenlijken naam geheel verdrongen. Spontaan betuigde de vergadering haar instemming met die opmerking, want het landmeisje van 18CÜ(geboren in 1843) leeft nog en verbaast de lezers van het Handelsblad", van Onze Tuinen)" en van andere tijdschriften nog keer op keer door haar intense vitaliteit, haar kennis, haar kunstzin, haar gezond verstand, haar innige menschelijkheid. Den tienden April wordt zij vijfentachtig jaar. Af en toe komt zij bij ons aanwippen op ..Binnenduin", in alle tijden van het jaar, bij elk weertje, en altijd heeft zij wat nieuws te vertellen, interessante dingen van heden en verleden. Het is een lust om te hooren, hoe zij aly kind de natuur leerde kennen in het win ?derigste en kaalste hoekje van Nederland: den pan ?drooggelegden Anna Pawlonapolder. Maar die kale polder lag onder de betoovering van de Waddenzee .en de Noordzee, de streek van kracht en licht, en toomelooa leven in lucht en. watei'. Dat leven vindt daar wel zijn hoogste uiting in den jubel van tallooze leeuweriken. Die jubel is het eerste, dat zij -zich uit haar kinderleven herinnert, die jubel heeft haar gegrepen en. ... zij leeuwei'ikt er thans nog lustig op los. Dat de Anna l'awlonapolder ons O eertruida Carelsen heeft gegeven is een goede beurt voor de iupolderaars. Maar let wel. het lag niet zoozeer aan den polder, als wel aan het plaatsje -aan de Waddenzee. Later leert zij Gelderland kennen en Haarlem -en ziet haar grootvader Zocher het Vondelpark .aanleggen. Zoo komt zij tot tuinieren en evengoed DE KEUZE UWEQ MEUBELEN \5 NIET VOLLEDIG, ZOO U ONZE TOONKAMERS NIET HEBT GE II II ?t. .^MEUBEL = FABRIEK MESKEP 1OPARK5TDAAT Warenhuis te Essen (Architect Prof. Kreis; 1912) Bijenkorf te 's Grave.nh.age (Architect P. Kramer) als zij tnans om de leeuwerik gaat wandelen langs het Buitenspaarne, om de zeevogels en de ruimte langs het Noordzeestrand, houdt zij er ook nog een tuin op na, waar zij haar beginselen toepast. Die beginselen heeft zij verkondigd in een brochure, die den veelbeteekenenden titel draagt van: Eerbied voor levend materiaal in de tuinkunst". De planten zijn er niet, om vakken te vullen in een meetkundig ingedeelden tuin. maar iedere plant heeft haar eigen persoonlijkheid, die eiachen stelt aan ruimte en bodem, aan standplaats en omgeving. Ken bepaald terrein brengt dus een bepaalde keus van planten met zich, bepaalde planten vereisehen een vaste indeeling van den grond. Dat deze dingen ons thans zeer plausibel lijken, hebben wij voor een groot deel te danken aan het oiiverdroten werk van Geer truida Carelsen. Haar natuurbeschouwing is geheel gegrond op eerbied en bewondering en welbehagen. Zij houdt van Windekind meer dan van Pluizer of Cijfer. Niet dat zij wars zou zijn van studie of onderzoek. De grootschheid en poëzie daarvan heeft zij toch in volle maat ervaren door den. omgang met haar eveneens onverwoestbaren tijdgenoot prof. Jlugo de Vries. Maar zij moet niets hebben van gepeuter en beduimelen, van pedanterig gedoe en van een zijdigheid of dogmatisme. Zij wenscht te blijven in de sfeer van de leeuwerik. \\ ij hebben over die verschillende opvattingen dikwijls grooto spiegelgevechten gehouden en ik kom voor mij/.elf dan. altijd tot de slotsom dat de maatschappij veel blijder en beter zou zijn, als er maar heel veel menscheii waren als Geertruida Carelsen. Het is heerlijk dat zij nog altijd in dagblad en tijdschriften haar zeerpersoonlijkecauserieën ten beste geeft, werkelijk ten beate. Moge /.ij, die een halve eeuw geleden in haar Berlijnschen tijd al meetelde onder on/e beste journalisten, langen tijd dat nog doen.. Daar is veel kans op, tenminste als wij het Engelsche of Amerikaansche dictum mogen aan vaarden: ..An April baby is suro to thrive". Het is aan haar reeds aardig bewaarheid. maar wij willen, nog moer van haar hebben en wij kunnen nog altijd niet golooven dat zij oud is. Over dat oud worden heeft zij eens ecu aanlig Duitseh vers van prof. Maercker vertaald, een echt albumversje. maar dat wij iri allen eenvoud mogen aanvaarden. Het is bij een gelegenheid in mijn bezit gekomen en wij mogen het bij deze gelegenheid nog wel eens afdrukken: Oud is de u'ereld. Doelt luid r jeu<id Komt ieder jnar ireer boren. LiKit niet dei' ruiken lenterreut/d Ook OIIN de lente loven. De oudste boonien slaan 'jereed Hun fcnojipenNehat {'ontplooien K n niet hun (jroene zonierkleeil Zich nis leefeer te tooien. Lt/til n door linde, beuk noe/i cil\ In lei't'nxf nat hexetioinen . \Vecx min dut oude honl gelijk. \'erlien<l n niet hen muiten. KRONIEK Judaspenningen. T~*\ E justitie heeft onlangs niet minder dan ? 2500 ^~^ uitgeloofd voor het vangen van den heer S. Liebermann, directeur van zekere gefailleerde bank in Den. Haag. Vijfentwintig honderd gulden is een ronde som, die ik ook wel zou willen verdie nen, als ik het adres van den heer >S. Liebermann kende. Maar nu ik dat positief niet weet, bestaat er aanleiding en gelegenheid ons af te vragen of de justitie hier eigenlijk wel zedelijk te werk gaat en het gausche procédévan prijzen-to-stellen-opschuldige-hoofden niet volstrekt ongeoorloofd moet heeten. Want. om te beginnen, kan er wel geen twijfel bestaan, dat justitie on politie de aangewezen or ganen" zijn om dieven te vangen. Zij zijn van ons belastinggeld daartoe in 't leven geroepen. En nu komt het. onzes erachtens. niet te pas, dat zij die taak mir nichts, dir nichts van zich af en op onze anonieme schouders wentelen, zoodra het- werk te moeilijk wordt. En daartoe ons, weer met ons eigen belastinggeld, omkoopen. teneinde een onzer mede burgers na te zitten, die ons nimmer iets in den weg legde". Tenzij wij misschien aandeelen in zijn bank bezaten, maar dat staat er in dit manifest niet bij, dat alleen benadeelden als gelegenheidsspionnen worden bedoeld. Wij allen is de opzet moeten op jacht, daar toe aangehitst door een verradersloon, een som aan Judaspenningen. groot genoeg om zelfs de minder belusten, do vrij goed gesitueerden het water in den mond te brengen bij de gedachte, dat een telegram of een enkel telefoontje, of een simpele ."i cis-briefkaart hem een stevige handvol geld in den schoot kan werpen. Maar ik vraag mij, ernstig twijfelend, af. of dit niet volkscorruptie op groote schaal beteekeiit en degradatie tot dat. wat juist in dezen, plechtige!! l'aaschtijd zoovele weldeiikcndeu in Judas onza liger gedachtenis ! verfoeien, en reeds in hun prille jeugd, als verklikkerij, leerden te min achten. Men kan. na zorgvuldige overweging, niet nalaten te meenen. dat het vrijloopen van dieven (en van den heer S. Liebermann) minder gevaar voor do moreele volksgezondheid oplevert, dan deze stelselmatige verleiding en omkooping tot achterbaksch verraad en schunnige spioniiago. Zoolang wij nog niet. ais zoovele Mussolini's. in den staat ons plichtmatig ideaal begroeten, lijkt het onge oorloofd ton bate eener magere abstractie, 's volks eenvoudig rechtsgevoel te verkrachten, dat van allo la;'ghodon hot verdienen van vorradorsloon wol hot diepst veracht. Om daarentegen to spoculeereii op onze vuige baatzucht en ons aller oerinstinkt van haat on nijd jegens onze soortgeu n'(en. liet is twijfelachtig of. op deze wijze, de justitie wel een. zegenrijke instelling mag heet on. F. C. IWDEN MAAG ]./inl door den lielilre» ~<»ine.-«-!tijn Al 'l irinterstoi rerdrijr''ii. Leer i'uit de booinen : oud te ~ijn n nochtans jonff t HOOFIEN'S ROOMBOTER WORDT SPECIAAL BEREID

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl