De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 14 april pagina 17

14 april 1928 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2654 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 APRIL 1928 17 Wetenschappelijke Varia Schilderkunst door A. PLASSCHAERT o,i-0,7kwperhoofd %v v 1,01-0,1 » n u n n 0,001 Tegenwoordig verbruik van energie op aarde. In deze energie is inbegrepen het arbeidsvermogen uit steenkool, watervallen, petroleum en natuuryas. Een k.w. komt overeen met een jaarlijksch verbruik van 8760 Kg. steenkool per jaar. De Blanke en zijn zes Slaven door Dr. P. VAN OLST 'VT EEN, het is heusch niet mijn bedoeling een vervolg op duizend-en-een-nacht" te geven en evenmin heb ik het oog op een gelukkig huis vader met vrouw, vier kinderen en een daghit'. Het betreft een uitermate bedenkelijke quaestie, die, vooral in. de toekomst, een vraag van leven o£ dood zal kunnen worden. Als we 's morgens opstaan na een goede nacht rust en dan flink ontbeten hebben, zijn we als een gestookte, goed gesmeerde machine: we kunnen een hoeveelheid arbeid verrichten. Deze voorraad energie is op als we 's avonds uitgeput door bevelen geven en door bioscoop-bezoek op ons bed neer zinken. Maar den volgenden ochtend zijn we weer een bron van energie. Men kan op verschillende manieren meten hoe groot de voorraad arbeids vermogen is, die een gemiddeld, gezond, goed door voed mensch heeft 's morgens vroeg en hoeveel hij per dag presteeren kan dag in, dag uit, bij goede voeding en voldoende rust, zonder uitgeput te raken en naar den zenuwarts te moeten gaan. Deze voorraad is niet bijster groot. Veel meer dan 150.000 a 200.000 kilogrammeter arbeid kan een gemiddeld mensch niet opleveren 1), hetzij als spierarbeid hetzij als hersenwerk. Er zijn echter, behalve de mensch, nog vele andere bronnen van arbeidsvermogen. Verschillende dieren, zooals paarden, ezels, kameelen, rendieren, e.d. helpen de mensch arbeid verrichten. Maar ook die bronnen zijn te langzaam druppelend, en men heeft krachtiger spuitende arbeidsbronuen. aangeboord. De scheikundige energie, die in steen kool en andere brandstof zit, maakt men door verbranding vrij en zet deze door middel van stoom machines, turbines, motoren e.d. om in een voor ons bruikbaren vorm van arbeidsvermogen. Het arbeidsvermogen, dat in bewegende lichamen zit, dank zij hun massa en hun snelheid, wordt uitgebuit, waarbij wij niet alleen denken moeten aan een vallend heiblok of een draaiend vliegwiel, maar ook aan den arbeid, die bewegende lucht (dus wind) kaa verrichten, en den arbeid, die vallend water kan opleveren (Niagara), enz. De mensch heeft geleerd op deze wijze enorme rijke energiebronnen aan te boren. De allervoornaamste bronnen van arbeids vermogen zijn ongetwijfeld de zwarte" steenkool uit de mijnen en de witte" steenkool, oftewel het water van natuurlijke of kunstmatige watervallen. Tegenover het arbeidsvermogen dat in steenkool en in vallend water zit, valt onze eigen menschelijke prestatie vrijwel in het niet. Wat twee volwas sen menschen op een heelen dag kunnen opleveren aan arbeid, is vrijwel gelijk aan hetgeen een goede stoommachine oplevert, die daarvoor slechts n kilogram beste steenkool verbruikt. De gevulde kit anthraciet naast onze kachel vertegenwoordigt veertien dagen arbeid van een daglooner. Wat dus de mensch zelf presteert is een kleinigheid vergele ken met de voorraad energie in brandstof en in val lend water. Het arbeidsvermogen, dat de menschheid jaarlijks haalt uit brandstof en watervallen kan men gelijkwaardig stellen aan de energie, die opgesloten zitten in ongeveer 1300.000.000 ton steenkool. Als we aannemen dat de helft hiervan gebruikt wordt voor mechanische arbeid, en over wegen we bovendien dat hetgeen een. mensch per jaar presteert gelijkwaardig is met ongeveer 120 K.G. steenkool dan volgt hieruit dat de energie die steenkool en water ons leveren ook geleverd zouder kunnen worden door een leger van vijf iniltiard (5000.000.000) slaven. Bezien we den toestand verder, dan merken we eerst nog op dat er thans, ruim gerekend, wel twee millioen menschen op aarde rondoopeu, die deze ener gie verbruiken, maar dat lang niet al deze menschen meedoen aan dit energie-verbruik. Er zijn heele menschenrassen, die uitsluitend of bijna uitsluitend hun eigen energie gebruiken en anders niet. Afgezien van de Japanners, die ook een quantum natuur-energie verbruiken, is het bijna alleen het blanke ras, dat de bovenvermelde energie voorraad uit steenkool en water verbruikt. Voor ongeveer vijf-en-neyentiy percent palmt het blanke ras de jaarlijksche voor raad in (zie de figuur). En daar er slechts een. 800.000.000 blanken aanwezig zijn op de wereld, kan men dus zeggen dat deze 800 millioen men schen de arbeid gebruiken van vijf milliard slaven, of dat iedere blanke doorloopend bediend wordt door ruim ges jlink werkende slaven. Een gezin van vijf menschen, zelfs de politiek roodsten, bedient zich van dertig slaven. Deze energie gebruiken we om om leven te veraangenamen" door licht reclames, sneltreinen, toeterende auto's, jengelende radio's en al dergelijke triomfen der beschaving, die ons beslist onmisbaar zijn geworden en die ons tegen den dood op doen zien omdat we hen. niet missen kunnen. Het ernstige is echter dat de gekleurde rassen deze behoeften nog niet hebben. Wat zal er echter gebeuren als ook de andere 1200.000.000 menschen ieder behoefte gaan voelen aan zes slaven per mensch? De ontwakende gekleurde rassen zullen ons onze slaven afnemen zoodat we weer moeten. loopen inplaats een trammetje te pakken, met de kippen naar bed moeten inplaats tot diep in den nacht bij een heldere lamp te zitten schrijven voor een bekend weekblad, altemaal veranderingen die onze gezondheid ongetwijfeld ten goede zullen komen. Tenzij de mensehheid tijdig de ontbrekende slavenvoorraad aanvult door de enorme energie bronnen nog aan te boren, die de natuur nog in voorraad heeft en waar we nog niet aan toe zijn gekomen. De voorraad steenkool is bijna opgeklo ven, maar het vallende water is slechts voor een gedeelte gebruikt. Vooral echter de omvangrijke energie, die er zit in de winden en. nojj belangrijker: in het water dat bij vloed wordt opgetild, zijn voorloopig nog te weinig gebruikt, vooral doordal ons de technische hulpmiddelen ervoor ontbreken. Zoo is ook de warmte van moeder aarde nog grootenTentoonstellingen. Toorop's werken in den Haag. I. De achtste tentoonstelling bij Kleijkamji van werken door Toorop is een tentoonstelling ter her innering. Zij bevat uit vele perioden goede werken en uit sommige zelfs voortreffelijke; uit andere eigenaardige en weinig bekende. Tot de meest uit muntende behooren het portret van de zuster van Toorop's vrouw (uit '95). een zeer verfijnde teekening van een indringende kracht; dat van Dr. Ariens met den levenden scheefgehouden kop, een portret van een priester vol innerlijke moeiten; het portret van Mevrouw van Zuijlen van Nijevelt (l 908). waar in een schijnbare objectiviteit ven staat van het leven wordt gesymboliseerd; het bewogen portret van den Cello-speler (1918); de zuiver ge karakteriseerde beeltenis van Storm van 's (iravesande (1018); de Koptische vrouw, met het zwellend lijf en de decoratieve vulling van den achtergrond; het menschelijke portret van Mevrouw Ilooge\ een van Walcheren (een roerende, eenvoudige, toch subtiele psychologie); de schets van den heer Domela Nieuwenhuis; de Kruisdragend*} Christus. (uit 1924) waar de Christus een der meest geslaagde van al Toorop's Christi is; het ten eenen male ver klarend en uitleggend portret van Mevrouw Kleijkamp (192ö), etc. In al deze portretten is de mensch^ gezien van uit 's harten hoek de hoofdzaak. De teekening van den voorgestelde wordt voortdurend aan klaarder, zonder omhaal, dieper, soberder, meer klassiek. Wanneer ik de werken naga, die ik opnoemde, als. van de voortreffelijkste door Toorop gemaakt, zi^ ik de al oude waarheid opnieuw waar gemaakt, dat Toorop een teekenaar en schilder van menschen bij voorkeur was, bij uitstek, en daar zijn diepsten aard zich het diepst heeft geopenbaard. Meesten tijds in teekeningen, in zwart-en-wit zelfs. Maar sneller en meer saamgevat van vorm toch ook in schilderijen als van Steijn, van Schror.s. van den predikendenHeilsoldaat (Pendant la Guerre). Hij is daar in het schilderwerk, de flonkerende colorist, dramatisch bewogen, die hij in zijn Walchersch, gediviseerd werk eveneens bleek te wezen (zie boeren-intérieurs etc.). De kleur heeft daudekracht van de spontane, en spontaangebroken lijn. die als een netwerk van lood. maar rechter eu rechthoekiger, zijne latere teekeningen (zie de Vlucht uit 1911). kon verdeelen. In deri beginne was de kleur bij Toorop gedempter, toegeeflijker; de lijn was toen meer beschroomd. Met de kracht van de lijn gaat bij Toorop zoo niet op gelijke maat, dan toch niet weerstrevend, de kracht der phautaisie gepaard. Als openbaar voorbeeld gelden daarvan de symbolische teekeningen omstreeks 1809. zij zijn een openbaring, van een wezenstrek in Toorop, dat is niet te vergeten ! die zoozeer eigen was, dat hij, die geopenbaarde trek van zijn wezen, nooit meer te loor zou gaan. Toorop is in dezen zii in alle jaren van zijn bestaan, een symbolisch teeke naar; eigenlijk zoo goed als voortdurend heeft hij bij gephantaiseerde voorstellingen van menschengroepen het landschap, of het stadsgezicht, als een verlengstuk van die stemming der personen gegeven. Soms als een tegenstelling, om de persoon in af zonderlijkheid te geven (zie Benoit Labre) of schoon ook daar toch alles in n stemming is vol trokken. Het stadsgezicht, het geschapen stads gezicht van Toorop achter de eveneens geschapen figuur, is levendig door zijn zin voor architectuur. deels ongebruikt, hoewel er reeds plannen bestaan voor het aftappen van deze energie-voorraad. Voorloopig echter is de kostprijs dezer energievoorraden te groot, zoodat we ons tevreden stellen. met de goedkoopere uit steenkool eu watervallen. Maar als de gekleurde rassen mee gaan doen. dan staan we voor <le kens: niet meer steppen op radiomuzie.k of oiiv.e hersens inspannen en de vee eu <!<? winden temmen. l l Hen ktUtfjratn nieter *.s de arbeid rerrieht dtn>r eeit kracht van een. kiloi/ratit te laten werken urer een ajutand van een nieter: u: i j fcrric/itcn (/».?>? een arbeid van een k.t/.ni. itlx irij een ijeiticld van een /,'(/<»//?«/» ecu meier hootj ojil'itlen. N. V.: J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-den Haag DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl