Historisch Archief 1877-1940
*""
18
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 APRIL 1928
No. 2654
GESCHIEDENIS DES VADERLANDS
NEGENDE ZANG, Maigaretha van Parma
Meer recht om naar het veelbegeerde ambt te dingen
Had Philips' nicht, de Hertogin van Lotharingen,
De dochter van den Deenschen koning Christlaan,
Die indertijd met Duif ondeugend had gedaan.
Toen evenwe] de Prins, na 't sterven zijner gade,
Dong naar haar dochters hand, viel zij in ongenade.
Oranje heeft, intusschen, geen succes gehad.
Natuurlijk dat Granvelle hier weer achter zat,
Dat nooit! was zijn besluit, de Prins en Philips neven
Oranje heeft hem zijn gekonkel nooit vergeven.
Ook Maxiniiliaan, de zoon van Ferdinand,
Zond een request. Het werd gewezen van de hand.
Wie dan? Heel even dacht de koning aan Don Carlos,
Maar liet al gauw dat plan (die was wat in de war) los.
En toen kreeg Philips plots een lumineus idee:
Mijn bastaardzuster. Daar probeer ik het eens mee.
't Is echt wienneerlandschbloed, dat zullen ze waardeeren,
En dan, ze zijn gewend, dat vrouwen ze regeeren.
Ik plaats een willig werktuig in den hoogsten Raad,
Dan heerscht Margreet in schijn, en ik heersch inderdaad.
Zij was gepromoveerd tot Hertogin van Parma,
.En hinder had ze niet van 't moederlijke karma,
Want was 't al met haar afkomst niet volkomen pluis,
Ze kwam aan alle hoven steeds als kind aan huis.
Zij was doordrenkt met 't dogma van Machiavelli,
Zij was doorvoed met Italiaansche vermicelli,
Een fo sche vrouw. Een snor versierde haar gezicht,
En daarbij had zij nóg een mannenkwaal, de jicht.
De schoonheid van haar moedei had zij niet georven,
Waarschijnlijk had haar vader kaak en kin bedorven,
Men schertste soms, maar zacht, en nooit onaangenaam,
Zoo was haar schrijver steeds Ie barbier de Madame".
Eerbiedig zag zij op tot 's vaders bloedplakkaten,
Van Loyola had Greet geleerd Calvijn te haten.
Ook'had hij haar den plicht van ootmoed ingeprent;
Tot sterking van die deiigd had zij zich aangewend
Een soort van ritus, dien ik aarzel te beschrijven,
Omdat ik steeds mijn best doe, smakelijk te blijven.
Zij noodigde dan jaarlijks, in de stille week,
Een twaalftal meisjes, wars van tobbe, spons en bleek.
Die mochten zich volstrekt niet op z'n Zondags kleed en,
Zelfs niet den minsten zorg aan haar toilet besteden,
't Dozijntje deerntjes, dat die hooge eer genoot,
Kwam, zal ik zoo maar zeggen, rechtstreeks uit de goot.
Dan ging Margreet de 2i voetjes wasschen,
En, om wat volop wil to hebben van het plassen,
Verbood zij elk een maand te voren zeep te zien.
Zoo'n stel was wel te vinden, toen. Nu nog, misschien.
In Brussel, waar Margreta vorstlijk resideerde,
Vond zij den gulden glans, dien haar gemoed begeerde.
Te Gent verscheen zij nooit. Haar Hoogheid had gelijk:
Daar woonde Moe, getrouwd met oenen Van den Dyck.
Door kunde heeft zij zich maar weinig onderscheiden,
Behalve dat ze zeldzaam prachtig paard kon rijden.
Dit was dan 's koniugs keus. Zijn zuster had wel zin
In 't Spel Van Greet van Gheenst tot Onderkoningin."
Zij was niet ongeschikt. Men mocht haar gaarne lijden,
Half volkskind, half vorstin, bezat zij bloed van beiden.
En als zij meer dan schijn verkregen had van macht,
Dan had zij 't Spaansche stelsel wellicht wat verzacht.
We moeten niet te veel vertrouwen op mekander,
Dacht Philips, en bedong daarom dat Alexander,
Haar zoon, de laatre Landvoogd, bij hem blijven KOU,
Ten hove te Madrid, als borg voor moeders trouw.
Farnese, haar gemaal, zou stil in l'nrmn blijven;
Het huwlijk was zoo-zoo. Ze zou hem wel eens schrijven.
Kn opgewekt heeft hij zijn vrouw vaarwel gekust:
Zij kreeg een mooie post. En hij kreeg ook wat. Rust.
(Wordt vervolgd)
CHARIVARIUS
Alida's croquante croquetjes
door ALIDA ZEVENBOOM
T 1EVE, beste Tante ! !. ."
7) Toen ik nog onder de menschen
'was, keken zij mij niet aan. Toen was
er van die .,lieve, beste tante" niets
te halen maar nu zij gasten" houdt
zij zullen je gestolen worden !, be
halve meneer Stanislafsky van de
beneden-suite, dat moet ik hem ter
eere nageven nu denken ze dat het
zaak is de lieve, beste tante" te
vriend te houden.
Lieve, beste Tante, u moest nu
toch eens de Paaschdagen bij ons ko
men doorbrengen."
Liddy" het wurm is naar mij
genoemd er< ik vraag u en meneer
Charivarius hoe kan iemand die
Ali?da" heet, zoo zijn naam.
verchagrineeren ??Liddy verlangt ook zoo
naar haar lieve, beste Tante."
Jawel ! Ik had erg veel trek ze stil
te laten verlangen maar omdat mijn
heele huis leeg was met de Paaschda
gen allemaal op reis, zelfs het
acteurtje en de Hemel mag weten met
wie en waarvan ! en er van den
zomer met de Spelen", als ik vanonder
tot boven vol zit met die acrobaten,
er van uit gaan niets komt, schreef ik
ze een lief briefje terug dat ik Zondag
morgen bijtijds bij hen in Utrecht zou
zijn. Zij moesten mij maar niet afhalen
omdat ik niet wist met welken trein
ik zou komen.
En dan verwachten ze dat je voor
Liddy" jawel ! nog een
paaschei meebrengt en voor nicht ook een
attentie en voor neef een pakje tabak
en met de reiskosten en mijn heele
bovenverdieping twee maanden niet
de huur achter. . . .
De trein was stampvol en. zulke
nette menschen. Erg fatsoenlijke ge
zichten, een beetje wat je noemt uit
gestreken" zelfs en als het niet
Paaschdag was geweest, zou ik gezegd hebben
dat er in Utrecht
Deputaten-vergadering was. Zoo stemmig waren ze. Alleen
de gekleede jas ontbrak en het zwart
strikje. Maar daar kun je tegenwoor
dig zelfs bij onze menschen niet meer
op aan. Draagt Generaal Duymaer
van Twist niet wereldsch-gekleurde
dassen en een colbertjel- En toch vast
in de leer als een huis. En ze zongen
heel stichtelijke liederen, die mij goed
deden en als ik de wijs gekend had,
zou ik ze meegcneuriëd hebben, zoo
wijdingsvol was het, had ik bijna
gezegd.
In Utrecht stapten zij tegelijk met
mij uit en ik was zoo benieuwd wat
voor een godsdienstige secte het was,
dat ik met ze ben mee geloopen naar
hun Zendingsgebouw want ik was er
van overtuigd dat het een genootschap
voor in- en uitwendige zending was,
op zoo'n dierbare toon had al in den
trein een van de grijze zendelingen de
volle coupétoegesproken.
De zaal was al vol toen ik kwam en
ik kon nog net op de gaanderij een
plaatsje krijgen maar zat een beetje
achteraf zoodat ik niet goed kon,
hooren wat er gesproker, werd maar het
moet wel mooi geweest zijn, dat voel
de ik.
l k heb nooit een van onze eputaten
vergaderingen, meegemaakt maar zoo
ongeveer als hier. moet het bij ons ook
toegaan. Achter de groene tafel zaten,
blijkbaar de oud-zendelingen, die
onder de Kanibalen geleefd hadden on
nu terug waren in hot vaderland on
van hun rentjes leefden. Allemaal
eerwaardige, grijze hoofden en als ik
het niet beter geweten had. dan zou
ik gezworen hebben dat meneer
Wibaut er ook zat. Maar ik heb er nooit
van gehoord dat die onder de Mor
monen of onder de Batakkers als zen
deling geleefd heeft.
Zij hadden hot eerst over don vrede
en de ontwapening en ik moot zeggen
dat ik menig stichtelijk woord opving.
Eerst dacht ik d.-it ik in een Doops
gezind Zendingsfeest terecht was ge
komen want de voorganger --- beslist
een domino, zoo mooi sprak hij
legde uit dat zij nooit de wapen"* zou
den dragon als er naar oorlog gedreven
weid en ik kan niet anders zeggen dan
dat ik dat hooi christelijk vond. Maar
toen liet hij er op volgen dat als huis
en hof werden aangerand, hij de eerste
zou zijn die de bajonet op het geweer
zette en toen heb ik zoo hard geklapt
dat ze om me heen me aankeken en
oen achter me fluisterde: dat is be
slist oen cellenbouwster". Wat dat
betcekende. heb ik niet goed begrepen.
En ik zag dat ze me een tikje schuin
aankeken.
Daarna sprak een andere voorganger
over den bruinen broeder en toon had
ik zekerheid dat ik hier onder een
Indisch zendingsgenootschap was. Xoo
mooi en dierbaar als zij over den brui
nen broeder spraken, heb ik bijna
nooit van onze menschen gehoord !
Toen domino had uitgesproken,
stond een heel jonge zendeling op en
wat er toen volgde, heb ik eigenlijk
niet goed begrepen want het schoen
mij dat die jonge man het kwalijk ge
nomen werd dat hij nog meer liefde
voor den bruinen broeder had dan al
de oudo eerwaarde, grijze hoeren ach
ter de tafel op het podium bij elkaar
en hot scheen ook wol dat hij erg ge
zondigd had en hij stond er zoo be
rouwvol dat ik de tranon er van in mijn
oogen kreeg.
Ik kan niet anders zoggen dan dat
het een mooie middag was on toen ik
eindelijk bij mijn ..lieve" neef en nicht
en bij Liddy" was zij hadden mij
al overal loopen zoeken on ik hun
vertelde dat ik or over dacht lid to
worden van het zendingsgenootschap
waar ik zoo juist van terug- was, vroeg
n.eef in welk gebouw ik geweest was
en toen ik hot hom uitlei, begon hij
'/,oo onbehoorlijk te lachten dat ik op
stond om heen te gaan. Nicht heeft
me gesusd maar dat neef boudweg
durfde beweren dat de
zendingsvergadoring niets anders was dan hot
Paaschcongres der S.D.A.I' Nee,
nee. want Tante Alida is wel mal maar
niet gok.
En dan zegt nicht nog dat Liddy"
op me lijkt ! Je moet maar durven !. .
Advertentiën
EMMY VAN LOKHORST, DK
ZON NEW UZ KR, Prijs, ing. ?3.75:
geb. f 4.7").
De Zonnawijzer is een befaamde
kunsthandel, icaarvan de rijke eigenaar.
sedert een aantal jaren weduwnaar, een
gesloten man is. Hij heeft tu-ee dochters.
een getrouwde en een veel jongere nog
ongetrouwde. Prachtig ontwikkelt zich
nu de onderlinge verhouding tusschen
deze drie hoofdfiguren in het boek. De
zachtheid, de goedheid, de buitengewone
hojlelijkheid van den rijken weduwnaar
tegenover de eene, de oudste dochter, en
de stugheid, de strengheid en de hardheid
tegenover de jongste. Langzaam-aati
gaan we begrijpen waarin deze geestes
toestand van den rijken kunsthandelaar
wortelt; de jongste dochter is zijn kind
'niet en tot de icctenschafi daarnin is hij
gekomen nu den dood van- zijn vrome.
(^Jnder den ^/f. ^//Caarfert
Jpeciale aanbieding jlaapfiamers.
^Amsterdam - den (jlaay - [Jlaarlem.