De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 14 april pagina 2

14 april 1928 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 APRIL 1928 No. 2654 Nederland en de Hedjaz door G. G. VAN DER KOP T*) E Hedjaz, het land van de voor de Mohamme danen heilige steden, Mekka en Medina, heeft steeds een bijzondere beteekenis voor Nederland gehad. Voor millioenen Nederlandsche onderdanen in Ned. Indiëis de Hedjaz het land dat zij voor zij sterven hopen te bezoeken, en geen offer is hun te zwaar om die hoop verwezenlijkt te zien. In vroeger jaren, vóór de eminente studiën van Professor Snouck Hurgronje verschenen, heeft veel mis vatting bestaan omtrent de bedevaart, en ook thans nog komt men vooral in Indische dag bladen dikwijls opmerkingen daarover togen, die getuigen van een bedroevend gebrek aan inzicht en verdraagzaamheid. In officieele en intellectueele kringen echter weet men dat de bedevaart der Mohammedanen naar Mekka een verschijnsel is dat men heeft te aanvaarden, en dat er geen sprake van kan zijn dat het Gouvernement deze ooit zou belemmeren of beletten. Tevens is men zich bewust geworden van den plicht van het Gouvernement, die Mohammedaansche Nederlandsche onderdanen tijdens hun reis en verblijf in den vreemde te beschermen, waaraan men zich in vroeger jaren weinig of niets gelegen liet liggen. Of men echter ten volle beseft welke propagan distische waarde een dergelijke bescherming kan hebben tegenover de N. Indische Mohammedanen moet ik na een bezoek aan Djeddah, de havenplaats van Mekka, betwijfelen. Acht vreemda mogendheden zijn te Djeddah vertegenwoordigd, n.l. Engeland, Frankrijk, Italië, Rusland, Turkije, Egypte, Nederland en Perzië. Die Europeesche consulaten zijn ondergebracht in Arabische huizen die men zoodanig heeft gereinigd en gekalkt dat het inwendige voor een Europeaan bewoonbaar is geworden. Het uitwendige valt in sommige gevallen mee, het Fransche zoowel als het Russische consulaat bijv. zijn monumentale gebouwen, terwijl het eerste zeer fraai houtsnij werk bezit. De taak dier consulaten is drieledig, n.l. diplo matiek, commercieel en religieus, d.w.z. bij hen. berust de bescherming van de belangen van hunne onderdanen-pelgrims. Immers, zoowel Engeland, Frankrijk als Italiëhebben groote politieke be langen aan de Roode Zee, voorts hebben Egypte en Turkije als Mohammedaansche landen acht te geven op hetgeen in den Hedjaz voorvalt, terwijl ook Rusland belang heeft bij een vertegenwoor diging in het Heilige Land als demonstratie van de macht van den Sovjet. Naar wat men ter plaatse verneemt zou daaren tegen de taak van het Nederlandsche consulaat zich beperken tot de behartiging van de belangen der pelgrims; Nede^and zou noch politieke, noch commercieele belangen aan de Roode Zee hebben. Zulks is niet de officieele, doch de officieuse lezing. Zonder eenigen twijfel is de bescherming der pelgrims voor het Nederlandsche consulaat hoofd zaak, de Nederlandsche onderdanen toch vormen bij verre de talrijkste groep. In 1926 '27 bedroeg hun aantal omstreeks 50.000 d.i. bijna 40 pCt. van het totaal. Zonder overdrijving kan men dan ook zeggen dat de welvaart van de ingezetenen van Djeddah, Mekka en Medina in sterke mate afhan kelijk is van de Mohammedaansche bevolking van Ned. Indië. * * * De binnenlandsche verhoudingen in den Hedjaz hebben de laatste jaren groote verandering onder gaan. Tot het uitbreken van den oorlog was de Hedjaz in naam Turksch, en in enkele plaatsen lagen Turksche garnizoenen. De oorlog maakte aan het Turksche bewind een einde en werd de aanleiding tot het Engelsche avontuur, gericht op de vorming van een Arabische natie als een be dreiging tegen Turkije. Aan die periode is de naam verbonden van Lawrence, die met Engelsch goud Hoesein op den troon hielp, waarvan hij echter verdreven werd door Ibn Sa'ud, Sultan van Ned j, den leider der Wahabieten, de meest orthodoxe secte van den Islam. Overduidelijk is thans we) gebleken dat het Engelsche avontuur, dat der. Engelschen belastingbetalers duizenden ponden gekost heeft, UT D A T-ID rl. K/\rlK MUZffiKHANDEL P T A KI O ' Violen Snaren Jr l /\ IN W Achter St. Pieter 4 Utrecht © TeL 443 op niets is uitgeloopen en dat het succes van Lawrence recht evenredig was aan den toevloed van geld. Toen de geldtoevoer ophield, ging het begrip Arabische nationaliteit in rook op. Gedurende den tijd van binnenlandsche onrust hadden de pelgrims het hard te verantwoor den, terwijl voor hen het toppunt van ellende werd bereikt gedurende het regime van Hoesein. Tijdens zijn bewind zijn honderden pelgrims ver moord, vrouwen en kinderen geroofd en de schan delijkste dingen werden gepleegd door roovende Bedouinen. Hij liet vrij spel aan de in de steden gevestigde pelgrimagenten, die, als het gewin betreft, voor geen enkele afzetterspraktijk terugdeinzen. Het waren voornamelijk de Neder landsche onderdanen die daarvan de dupe werden, aangezien de Mohammedanen uit andere landen wegbleven, dan wel door hun regeeringeri werden verhinderd de bedevaart te verrichten. Het optreden van Ibn Sa'ud, den Wahabi-vorst, heeft eindelijk verbetering in de plaatselijke toe standen gebracht, en dat de pelgrims thans een zekere mate van veiligheid genieten en voor de ergste vormen van afzetterij bewaard blijven, is in eerste en laatste instantie aan hem te danken, niet aan den invloed der vreemde consuls, de officieele beschermers van hunne belangen. Naar het heet zijn de goede bedoelingen" van die laatsten dikwijls te niet gedaan door de on handigheid en de weinige medewerking der pelgrims zelve. Doch daarmede kan men zich niet van de zaak afmaken, hetgeen moge blijken uit het vol gende voorbeeld van recenten datum, dat tevens aantoont hoe laks men iii vroeger jaren is geweest. Sinds November 1920 is te Djeddah gevestigd een bijkantoor van de Xed. Handel Mij. dat zich speciaal toelegt op wisselzaken. Vóór dien waren de pelgrims aangewezen op de Arabische geldwisse laars die o.a. het Hollandsche geld op schandelijke wijze deprecieerden. De ILedjaz heeft geen eigen munt, de geldrijkdom van het land is belegd in Engelsche ponden. Terwijl de nominale waarde van het pond ? 12.?is, en de fluctuaties tusschen het Hollandsche en Engelsche geld nooit belangrijk zijn geweest, voerden de geldwisselaars den koers van het pond op tot 13, 14 en 15 gulden, en een jaar of acht geleden eischten ze zelfs 17. Het meest bedroevende van de kwestie is dat deze praktijken niet alleen werden bedreven door Arabieren, maar dat ook een Hollandsch huis er zich aan schuldig maakte. Het is aan het initiatief van den consul van der Plas, en de medewerking van Ibn Sa'ud te danken, dat do N.H.Mij. thans te Djeddah gevestigd is, en reeds gedurende het eerste seizoen van haar werk zaamheid is gebleken dat dit den pelgrims ten goede komt. In 1926?'27 is de koers niet hooger geweest dan / 12.70 en bijna steeds daar beneden. De pelgrim in Ned. Indiëzoowel als in andere landen waar do N.H.Mij. bijkantoren heeft kan nu een wissel koopen en betaalt een legitieme koers en bankcommissie. Aan de schandelijke praktijken van Arabische en Hollandsche sjacheraars is daar mede een einde gemaakt, doch. . . . eerst in 1927. Doch ook in ander opzicht heeft Nederland hier belangen, en het is niet onmogelijk dat die belangen zich op den duur zullen uitbreiden. De nieuwe regeering van Ibn Sa'ud vertoont ondanks hare orthodoxie toch weder vooruitstrevende tendenzen. Eén van de punten van het programma van den Wahabi-vorst is het voor korten tijd in dienst nemen van Europeesche medici en technici voor de opleiding van plaatselijke krachten. Een begin van uitvoering is daaraan gegeven door het engageeren van den Nederland schen bacterioloog van der Hoog, die te Djeddah een laboratorium heeft ingericht en colleges geeft aan eenige Syrische artsen. Dat Nederlanders voor dergelijke posities worden geëngageerd kan leiden tot de gelukkigste gevolgen op cultureel zoowel als commercieel gebied, en het lijkt dan ook eenigszins apocrief te beweren dat Nederland alleen pelgrimbelangen in den Hedjaz zou hebben. Ondanks de vijftig duizend pelgrims, waar de Nederlandsche stoomvaartmaatschappijen mil lioenen aan verdienen, en de vooruitzichten dat de betrekkingen tusschen Nederland en den Hedjaz. zich zullen uitbreiden, is het Nederlandsche consu laat het slechtst behuisd van allen: het sombere, vervuilde Arabische cavalje waarop de Neder landsche vlag waait, staat op invallen. Met uit zondering van het Perzische consulaat, is de per soneelsbezetting van het Nederlandsche consulaat het magerste van allen. De staf van dat consulaat omvat slechts n, zegge n, Europeaan, n.l. den Consul. Vermeld dient nog te worden dat het consulaat te Djeddah eigenlijk geen echt consulaat is, want hoewel het personeel ressorteert onder Builenlandsche Zaken behoort de consul niet tot het consulaire corps, doch is B. 13.ambtenaar. Dit heeft zijn voordeden; men beschikt thans toch ovi-imenschen met speciale kennis en die door prak tische aanraking met de Iiilaiidscho bevolking in Indië, uitermate geschikt zijn voor de behandeling van de zaken der pelgrims. Daar komt nog bij dat de Nederlandsche consuls-B.B.ambtenaren die Nederland in de laatste jaren te Djeddah vertegen woordigd hebben, mannen zijn geweest van groote kennis en groot aanzien in. de Arabische wereld. Betere behuizing en toevoeging van een Kuropeesch vice-consul blijven wenschelijk. ok tegen over de Inlandschc pelgrims is de sobere vertegen woordiging bedenkelijk. In het voorgaande is eenige malen gesproken van de belangen en de bescherming der pelgrims. Hierbij valt nog een opmerking te maken. Het is duidelijk dut de groote moeilijkheid voor de consuls steeds geweest is de zeer beperkte macht van de overheid in den Hedjaz, die immers den biuiieulandschen vrede slechts n et groote moeite wist te verzekeren. Het was steeds moeilijk om volledige voldoening te krijgen na het indienen van eischen, of protesten, terwijl men huiverig was maritieme of militaire macht te ontplooien ouidat meu vreesde voor den terugslag van zulk een daad in dt; koloniën. Maar toch vraag ik mij af waarom men nooit getracht heeft door administratieve maat regelen een betere behandeling der pelgrims af te dwingen. De Hedjaz staat en valt met de pelgrim vaart, waarvan 40 pCt. voor rekening van Nuderlandsche onderdanen kont. Waarom geen gebruik gemaakt van het wapen der administratieve maat regelen die de pelgrimvaart ongunstig zouden. kunnen beïnvloeden? Indien voor ruime publiciteit gezorgd ware in de Inlandschu pers, zoodat men zou hebben begrepen, dat van een aanslag op de pelgrimvaart als zoodanig geen sprake was, doch. uitsluitend van tijdelijke maatregelen in den vorm. bijv. van een speciale belasting op pelgrimagcnten en tusschenpersonen, die bij dozijnen in Ned. Indi opereeron, met de bedoeling de autoriteiten in den Hedjaz te dwingen tot het scheppen van zuiverde! verhoudingen, had er geen gevaar behoeven te zijn voor het wekken van ontstemming in de Mo hammedaansche wereld in Indië. Men had daar mede tevens bij den Inlander den indruk gewekt dat men voor zijn belangen opkwam. Men krijgt thans daarentegen den indruk dat men zich bepaald heeft tot een politiek van ..watchful waiting", en dat men eerst, nu een krachtige persoonlijkheid als Ibn Sa'ud een verantwoordelijk centraal gouver nement heeft weten te vestigen, zich er van bewust wordt dat er ook wel praktische maatregelen te treffen zijn ter bescherming van de belangen dei pelgrims. Maar het is Ibn Sa'ud zelf die den stoot tot de verbeteringen heeft gegeven, niet de vreemde consuls, de officieele beschermers der pelgrimbelangen. BERGT UWEN INBOEDEL BIJ VOORGENOMEN VESTIGING IN DEN HAAG OP IN HET BUITENLAND BIJ DB FIRMA BATENBURG & FOLMER TE 'S-GRAVENHAGE,HuiJGENSPARK22 TELEFOON 11030 EIGEN GEBOUWEN. Bespreking kosteloos 8PEC. BlNNENL. EN INTERN. TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl