Historisch Archief 1877-1940
e uroene Amsterdammer
eekblad voor Nederland
Sinds meer dan vijftig
jaar aan de spits der
weekbladen . . . . "
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNKAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS. M. KANN EN TOP NAEFP
Secretarti der Redactie: C F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333
Uitg. : N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM. C
OPGERICHT IN 1877
No. 2655
tj'oe and ]&eel
Het meest gevraagde merk
ZATERDAG 21 APRIL 1928
Revolutie in theorie
*T* OEN Bismarck nog Pruisisch gezant bij den
Bondsdag te Frankfort was en diplomatieke
aangelegenheden hem in het voorjaar van 1857 naar
Parijs voerden, bewees Napoleon III, die in hem
vermoedelijk reeds den aanstaanden leider van de
Pruisische politiek zag, hem de eer van een vertrou
welijk onderhoud.
De Keizer zei, het te betreuren, dat de conser
vatieve partij in Pruisen hem zoo slecht gezind was;
hij voor zich zou gaarne met Pruisen op
vriendschappelijken, zelfs op bondgenootschappelijken
voet geraken en niets in den weg leggen aan de
pogingen van dat rijk om zijn gebied te vergrooten.
Al mocht Bismarck later schertsen over Napo
leon's ontuchtig aanzoek, dat hem_in de rol van
Joseph tegenover Potifar's huisvrouw bracht,"
Tiij schrok niet van de denkbeelden, die de keizer
uitte. Wanneer zijn ideaal, het verwerven van
Pruisen's hegemonie over de Duitsche landen, al
leen te bereiken ware geweest door een samengaan
met het revolutionaire" Frankrijk tegen Oosten
rijk, zou hij daarvoor niet zijn teruggedeinsd.
Maar de toenmalige Pruisische regeering en de
?conservatieve kringen, waartoe Bismarck behoorde,
dachten daar anders over. Zijn geneigdheid om de
kans op een verbond met Frankrijk niet af te snij
den, zijn Bonapartisme", zooals men het noemde,
deed hem dalen in de gunst van den Koning en
wekte het misnoegen van zijn politieke vrienden,
?die in hem juist den model-staatsman van conser
vatieve beginselen hadden begroet.
Die beginselen, zoo meenden zij, vereischten dat
de Pruisische politiek niet met tijdelijke belangen,
maar met blijvende principes moest rekening hou
den, in de eerste plaats met dat der legitimiteit;
daarom moest Pruisen nooit een verbond met Frank
rijk aangaan, want Napoleon III was de belicha
ming van de idee der revolutie.
Bismarck daarentegen was van meening, dat
Alleen het belang van Pruisen moest beslissen over
de vraag, wien het als bondgenoot moest zoeken.
Waarom was bovendien Frankrijk bij
uitsluitinghet land van de revolutie ? Ook ander,e Europeesche
staten, Engeland bijv., wortelden op den bodem
der revolutie; het revolutionair beginsel was zoo
algemeen doorgedrongen, dat schier elke staat er
«enigszins mee besmet was en dat het dan ook lang
zamerhand zijne kracht grootendeels had verloren.
Daarom, was de leus strijd tegen de revolutie"
in de practijk waardeloos, omdat zij de politieke
werkelijkheid miskende.
.Van deze episode in Bismarck's leven werden wij
herinnerd door de redevoering, die de heer Mendels
onlangs in de Eerste Kamer heeft gehouden, bij de
-algemeene beschouwingen over de staatsbegrooting.
Ook hij gaf aan zijn antirevolutionaire en
christelijk-historische tegenstanders, die aan de sociaal
democratie voorhielden dat zij, wegens haar hul
digen van de revolutie, geen deel der regeering
kon uitmaken, in overweging hunne kennis van de
historie eens op te rakelen. Zij zouden wat minder
boud spreken, wanneer zij dachten aan onzen op
stand tegen Spanje en de gebeurtenissen in Enge
land in de dagen van Cromwell. De christelijke
leer predikt onderdanigheid aan de gestelde mach
ten; men behoeft de overheid niet te gehoorzamen,
wanneer zij wil dwingen tot daden, die het geweten
verbiedt, maar alleen lijdelijk verzet is dan geoor
loofd ; hoe wil men daarmede den strijd tegen Spanje
en de afzwering van Philips II rechtvaardigen?
Voorts wierp hij den christelijk-historischen voor
de voeten, dat sommigen hunner woordvoerders
het Vla&msche activisme steunen; kunnen zij dit
in overeenstemming brengen met de theorieën, die
zij binnen onze grenzen laten gelden?
De heer Mendels had, in de lijn van zijn betoog,
ook de sympathie kunnen noemen, die tal van
conservatieven voor het fascisme koesteren, en met
nog vele andere voorbeelden kunnen bewijzen, dat
ook zij, die de revolutie in theorie verwerpen en
revolutie beteekent niet alleen een omwenteling
door geweld, maar elke verandering van den staats
vorm door andere dan wettelijke middelen in de
practijk er minder bezwaar tegen hebben, zoodra
hun de gelegenheid wordt geboden hun eigen
wenschen te verwezenlijken.
Aan de sociaal-democratie, zoo zei ook de heer
Mendels, is vaak verweten, dat zij den wereld
oorlog niet heeft kunnen tegenhouden; maar geven
zij, die dit gaarne hadden gezien, zich er wel
rekenschap van, dat het alleen langs revolutio
nairen weg had kunnen geschieden?
Of men dit aan de sociaal-democratie heeft ver
weten, laten wij in het midden; maar uitgesproken
is het in elk geval dikwijls, dat de twee eenige in
ternationale machten, die het uitbreken van den
wereldoorlog hadden kunnen verhinderen, de
Katholieke kerk en de sociaal-democratie waren,
en dat beiden daartoe onmachtig zijn gebleken.
Wie nu om bij de sociaal-democratie te blij
ven zich er in 1914 over zouden hebben ver
heugd, indien deze partij in de groote rijken de
regeering had kunnen beletten oorlog te voeren,
zouden daarmede daarin heeft de heer Mendels
volkomen gelijk hunne sanctie hebben gehecht
aan revolutionaire daden.
Wij gelooven. dat er buiten de partijen die in
theorie de revolutie aanvaarden, duizenden ge
weest zijn, die in dit geval de revolutionaire prac
tijk zouden hebben toegejuicht, en wij gelooven
bovendien dat, zoo ooit wederom zulk een oorlog
mocht uitbreken, hun aantal nog veel grooter zou
zijn.
Hetgeen wederom een reden zou kunnen wezen,
zich tweemaal te bedenken vóór men elke revolutie
verwerpt.
Maar zal menigeen denken wij leven in de
dagen van het algemeen kiesrecht; vroeger kon een
minderheid over het lot der meerderheid beslissen;
thans is dit niet meer mogelijk; kan er nu nog reden
bestaan voor een revolutie?
Ja, zegt de heer Mendels, en hij sprak daarmede
slechts uit. wat door zijne partij herhaaldelijk is
betoogd, zulk een reden kan zich voordoen. Wij
sturen niet op een revolutie a&n. Zoolang het ons
eenigszins mogelijk is, blijven wij den wettelijkeii
weg bewandelen. Maar men moet niet van ons
eischen, dat wij de mogelijkheid van revolutie ten
eenenmale ontkennen. Er kan in de maatschappij
een plotselinge machtsverschuiving plaats hebben.
waarbij de parlementaire machine het tempo niet
kan bijhouden; er kan een revolutionaire situatie
ontstaan, waaruit de regeering niet spoedig genoeg
de consequenties weet te trekken. In zulk een geval
is een revolutie, een verbreking van de wet, een
instelling van een geheel nieuwe orde van zaken
gerechtvaardigd. Zooals in het Duitsche rijk is ge
schied in November 1918, ondanks het algemeen
kiesrecht.
Men zou willen betwijfelen, of de revolutie van
November 1918 in Duitschland een geheel nieuwe
orde van zaken" heeft te weeg gebracht; op maat
schappelijk gebied zeker niet, op dat van de politiek
nog maar in geringe mate, al zijn de vorstenhuizen
verdreven en al is de republiek uitgeroepen.
Maar indien de sociaal-democratie de mogelijk
heid van revolutie beperkt tot zulke buitengewone
omstandigheden, als waarin het Duitsche rijk in
1918 verkeerde, dan kan men haar dit voorbehoud
DE GROENE AMSTERDAMMER
Prijs per jaargang ?10.?bij vooruitbetaling.
Per No. 35 Cent. Advertentiën ? 0.75 per regel.
Postgiro 72880, Gem.-Oiro O 1000.
INHOUD:
l. Prof. Dr. G. W. Kernkamp, Revolutie in
theorie.
2. G. J. Staal, Bedreigd bezit.
3. Joh. Braakensiek, Kellogg's vredevoorstellen
Aanteekeningen.
4. J. W. F. Werumeus Buning, Kroniek van den
Dans.
5. Spreekzaal L. J. Jordaan, Paranoia te Doorn.
6. Dr. R. Feenstra, Tikblaadjes.
7. Dr. Jac. P. Thijsse, Uit de natuur Mr. F.
Coenen, Kroniek.
9. Elis. M. Rogge, Voor Vrouwen.
10. C. van Wessem, Muziek Herman Midden
dorp, Boekbespreking.
11. Mr. M. F. Hennus en A. Plasschaert. Schilder
kunst.
13. M. C. Martin, Kunstveiling Spreekzaal.
15. C. A. Klaasse, Philips entBeursspiegel.
16. Dr. H. Molhuijsen, Radio en Landbouw.
17. Melis Stoke, Rijm-Kronyck.
18. Charivarius, Rijm Melis Stoke, Eén dan
bar-man.
19. Uit het kladschrift van Jantje Alida
Zevenboom's Croquante croquetjes.
20. Cel 2, Telefoon Charivarius, Charivaria.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, De eerste tocht
over den Oceaan van Oost naar West.
De beschaafde smaak
Bonbons
RINGERS
Let op den naam
gaarne gunnen. Ook de vurigste voorstanders van
..trouw aan de wet" zullen, al spreken zij het niet
openlijk uit. zich gevallen kunnen denken, waarin
..nood wet breekt".
Wij /.ouden dan ook niet aan de sociaal-democra-'
tie willen verwijten, dat zij in theorie een achter
deurtje voor de i-evolutie open houdt, maar dat zij%
om redenen van vermeend partij belang, met de
idee der revolutie herhaaldelijk coquetteert.
Zooals zij nog onlangs heeft gedaan, bij het pro
ces van de Indische studenten.
Dat zij naar hetzelfde einddoel streeft, als deze.
jongelieden: vrijmaking van Indië, rechtvaardigt,
haar houding niet; het is maar de vraag, of dit doel
in de naaste toekomst kan worden bereikt; vol
gens de verklaring van een harer eigen woord
voerders in de Kamer, kan er nog niet aan worden
gedacht om Indiölos te maken van Nederland;
maar wanneer zij dan erkent, dat het aanmoedigen
van revolutie in Indiëuit den booze is, wat anders
dan onwaarachtigheid en flikflooierij met de idee
der revolutie moet het dan worden genoemd, wan
neer zij hen helpt bejubelen, die prediken dat alleen.
revolutie uitkomst kan bieden aan de volken van
Indië?
KEKNKAMP