De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 21 april pagina 18

21 april 1928 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 2f APRIL 1928 Ho, 2655 GESCHIEDENIS DES VADERLANDS, II TIENDE ZANG. GEANVELLE fu reorganiseerde hij den Raad van State. Hij vond dat men daar veel te overmoedig praatte, En goot wat water op het oratorisch vuur, Door 't vormen van een soort van Dagelijksch Bestuur Consulta, Achterraad", zooals men placht te zeggen. De Landvoogdes moest alle zaken overleggen Met dezen Achterraad. Men gist wel hoe het ging. Hij plaatste aan het hoofd een trouwen volgeling, Die opdracht kreeg, geregeld naar Madrid te schrijven; .Zoo zou dan 't roer van staat in 's konings handen blijven. Granvelle was die man. Geslepen diplomaat, Met Barleymont en Viglius in d' Achterraad, Had hij, als President, in waarheid 't heft in handen; En zoo bedwong de vorst de vrije Nederlanden, Door hem, die den monarch en zijn gezag aanbad: Geen trouwer dienaar heeft een meester ooit gehad. Bisschop van Atrecht, theoloog en rechtsgeleerde, Wien Philips op bevel zijn vaders hoog vereerde, In alle takken van regeeringskunst bekwaam, Was hij de groote man, trots zijn bescheiden naam. Tïn pennen dat hij kon ! Per dag zoo'n vijftig brieven, <Jeen mooier middel om den koning te gerieven. En hij dicteerde, polyglot en woordenrijk, Soms in een viertal vreemde talen tegelijk. Als er een klacht of vraag geschreven werd naar Spanje, Door Staten, Landvoogdes, door Egmond of Oranje, Dan wist hij d' inhoud al, schreef 't antwoord op in 't klad, Verzond het aan zijn vorst en die copieerde dat. Hij wist den koning daarbij naar zijn wensch te leiden, Door al te duidelijke termen te vermijden. In die kunstvaardigheid had hij 't zoo ver gebracht, Dat Philips meende, dat hij alles zelf bedacht. De meester was de schijn, de dienaar was het wezen. Als Philips weer zoo'n slim epistel had gelezen, Week elke weifel weg. Dan schreef hij, stout en sterk, Spontaan een strengen brief. Hij was Granvelle's klerk. Maar welk een tegenstand had hij terug te dringen ! Zijn vader, staatsman, een van Karels gunstelingen, Was uit Bourgondië. Diens vader was een smid. Dat zei men toen althans. Geen mensch vergaf hem dit. Hoe men den Bisschop om zijn lage afkomst hoonde ! ,,De Smidse" noemde men de villa waar hij woonde. Daar werden onze slaveiiketenen gesmeed, De Bisschop trok den balg, en hield de vuren heet. Gelijkelijk gehaat door 't volk en door de (Jrooten, Stond Pérénot alleen, gesmaad en uitgestooten. In zeker opzicht profiteerde hij daarvan: Hij noodde aau zijn. disch den rijken burgerman, Dien kan ik", schreef hij Philips, later best gebruiken. Om door de gunst van 't volk de groote lui te fnuiken". Diep zag onz' Adel op den buitenlander neer, Dien parvenu, door Philips' g-unst hun aller heer. Aartsbisschop, naderhand tot Kardinaal verheven, Kreeg hij nog bovendien, op 't glanspunt van zijn leven, Den titel van Primaat van Nederland" daarbij; Zoo voerde hij op elk gebied de heerschappij. Bloeddorstig was hij niet. Hij heeft verscheiden keeren Getracht de dolle drift zijns meesters te kalmeeren. Hij heeft het bloedplakkaat van '50 niet gesteld, Als schepper van dat stuk wordt Viglius vermeld. Wat zijn moraal betreft, die liet wel wat te wenschen. Wie werpt den steen op hem? Ook kardinaals zijn menschen, Veel aanstoot gaf het niet. 't Was dief en diefjes-maat. Geen enkle groote heer was zuiver op de graat. En zouden w' in ons hart zooveel van hen verschillen? Als elk eens zeggen moest, wat of hij 't liefst zou willen, Dan hoorde je wat moois. De meesten leven rein, Omdat 't zoo moeilijk is, onzedelijk te zijn. CHAR1VARIUS *) Het Haarlem. Eerste Deel is verschenen bij H. D. Tjeenk Willink & Zoon te Eén avond bar-man door MELIS STOKE L" EN avond, en een stukje nacht, heb ik een bar uit den objectieven en nuehteren gezichtshoek bekeken, ii.l. van achter de mix-tafel. En hoewel het een liefdadigheids-bar was, meen ik toch voldoende psychologische stof te hebben verzameld om U en mij, «.Is subjectieve bar-bezoekers een blik te kunnen gunnen in het gemoed van ?den gentleman met het ondoorgron delijk masker en de onuitputtelijke en redelooze conversatie die tusschen counter en flesschen-étalage de glan zende mixers zwaait. (ie hebt U wellicht verbeeld dat deze gentleman belangstelling of nieuwsgierigheid koesterde voor uwe gesprekken met derden of voor uw ?dra?,dloos betoog rechtstreeks tot hem, over het weder of minder kiesche onderwerpen. Welnu, laat ik U uit eigen ervaring mogen verklaren dat zijne belang stelling in dat alles nihil is, dat Uwe aangelegenheden en meeningen hem volkomen koud laten, en dat zijn welwillend glimlachje niets dan eigen baat en duivelsche speculatie verbergt. Terwijl hij Uw helder inzicht over de zaken van staat en oorlog prijst, zet hij de whisky-flesch buiten het bereik van uw breed-bctoogende hand. Ter wijl hij quasi onschuldig zijn toonbank Afdroogt, tracht hij uw half volle glas weg te schuiven om U tot aankoop van een vol te doen overgaan. Zijn hoofd ie vol ingewikkelde berekenin gen omtrent zijn voorraden en het al dan niet wenschelijke van het aan breken van nieuwe flesschen, de toe reikendheid van zijn zoute amandelen en ijfl en het aantal whiskies dat hij niet een geringer aantal Schweppes, Qiefsèetiekem uit een verborgen syphoa kan aanlengen. Tan den anderen kant heb ik ook eenigen kijk gekregen op onszelf, u en mij, lezer, als bar-bezoekers. En op dit punt gevoel ik mij genoodzaakt eenige harde waarheden te schrijven. Het staat thans voor mij vast dat de echte bar-klanten, U weet wel, do men about town" met ronde hoornen brillen en breede dinner-jacket-schouders de lastigste klanten zijn, en tevens de minst voordeelige. Ik had mij altijd voorgesteld, dat deze deco ratieve bar-figuren door den exploi tant graag werden begroet. 'W elnu, uit een oogpunt van decoratie moge dat zoo zijn, maar uit een pecuniair oogpunt vormen zij het bewijs van het tegendeel. Ze komen nonchalant op U toe en prevelen, langs U heen starend, in het Amerikaansch met een Hollandsch of Duitsch accent klanken als: Two side-cars". . . . One Milwaukee doodle fizzzz" en andere zoo-maar quasi als doodgewoon gelanceerde bestellingen. Men roept dan natuurlijk Hulloh .... here you are Sir. ..." schudt haastig uit de vijf of zes meest bij de hand staande flesschen wat dooreen met ijs en schuift de glazen over den counter met joviale herhaling van de door den cliënt gebezigde uitdruk kingen. Laat op den avond gaat dat op. maar in het begin, en dat is het onaan gename van die jongelui, weten ze precies wat ze bedoeld hebben. Dan drinken ze van het mengsel, zetten een gezicht waarop grenzenlooze walging strijdt met bodemlooze minachting en beginnen recepten te dicteeren. Ze grijpen links en rechts tusschen je flesschen, schudden een mengsel dat sterk den indruk maakt van eene improvisatie, drinken het op met een gezicht van ha ziezoo, dat is hét", smijten een geldstuk op tafel en wandelen, rammelend met het geld in. hun broekzakken, weg, misschien om de uiterlijke verschijnselen van maagkramp en. misselijkheid te ver bergen voor den beschaamden barman. Intusschen is men alweer bezig met andere klanten. Vooral bij de mousseerende dranken, zooals champagne, limonade met sodawater e.d. treedt het dilettantisme voor den beoefenaar zelf op hinderlijke; en voor hem scha delijke wijze aan het licht. Het voornaamste verschil tusschen den professional barman en den amateur ligt namelijk op een terrein dat aan den blik der voorbijgangers ontsnapt, n.l. in den pantalon. IJ zoudt dat zeker niet gezegd hebben. Maar het is zoo. ik heb het onder vonden. Van boven gerekend tot op het middel ongeveer zien een echte barman en een dilettant er precies hetzelfde uit. Dan. achter de hooge toonbank, begint liet verschil. Ken dilettant heeft een gewone zwarte broek met bies en lakschoenen onder zijn jacket. Een professional echter, die de knepen van het vak kent, dra?,gt een gerafeld oud broekje en zachte sloffen. Do drank on het schuim stroomen vrijelijk langs zijn onderlijf en boenen. en hij staat op zijn sloffen urenlang aangenaam tusschen do plassen on weggesmeten kurken en tijleii met smeltend ijs. Ik voor mij bevuilde mijn broek ontzettend on kreeg bij het urenlange staan last van mijn pumps. Tenslotte durfde ik niet moor achter mijn counter vandaan te komen vanwege mijn uiterlijk benoden de taille. Dit bewijst dat de eigenaardige kleeder dracht van bar-mon, correct van boven en vol rafels en afgetrapte sloffen van onderen, een eiscli van het vak vormt. Wat nu verder hot liefdadighcidspubliek betreft nog dit: do prettigste clientèle wordt gevoimd door do men schen van wie wij als leeken zeggen: hèwat doen die nou in een bar. ..? ' Op dat publiek ben ik verzot geraakt. Ze gaan op do barkrukken zitten met gezichten van: wat zullen we nu wel voor lekkers krijgen'r1 ! Kn dat stimuleert de fantasie van don mixer tot de stoutste combinaties.... 11 ij gevoelt zich een machtig toovenaar die blosjes van verrukking en ont roering wekt op de wangen van beschroomde juffrouwen en schutte rige knapen. . . . De ontroering in hem gewekt door het constateeron van een langzaam stijgende; beneveling bij zijne bezoekers maakt hem tot een kunstenaar, vrij van alle berekening. gul grijpend in zijne flesschen, gelijk oen schilder in de kleuren van zijn palet. . . . Tenslotte gaat hij zelf meeproevoii. Om anderen te doon dooien in de verrukking van zijne; scheppingswonderen wordt hij zijn oigen beste klant, ledigt zijn eigen beurs op het altaar der liefdadigheid. . . . als een soort' pelikaaii-bar-mixer die zich de vederen uit oigen borst rukt om de rondom hem verzamelden te koesteren. . . . In zijn drang om anderen te over tuigen van de qualitoit zijner mengsels wordt hij monschliovend. . . . ten slotte opdringerig mot de rondjes waarvan hij grif do door hem zelf gestelde afzet tersprij zon betaalt. . . . : om don volgendon morgen, als barman af, te ontdekken hoe liefdadig hij geweest is. Deze ontdekking nu word mijne Mathilde aanleiding om tegon mijn kloppend verkaterd hoofd te kloppen, prevelend do altijd zoo ware en nobele woorden: ....doe wél en zie niet om. ..." DOOS tegen Verstopping b 60ci

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl